Ministerie van Onderwijs, Cultuur en Wetenschap

logoocw

De voorzitter van de Tweede Kamer der Staten-Generaal

Postbus 20018

2500 EA Den Haag

Den Haag Ons kenmerk 11 juli 2007 IB/07/25782

Onderwerp

Internationaal cultuurbeleid

In de brief Koers Kiezen hebben onze voorgangers hun gezamenlijke visie op het internationale cultuurbeleid gepresenteerd. Wij onderschrijven de nieuwe richting die met Koers Kiezen is ingeslagen en hebben die dan ook verder ontwikkeld in het buitenlandbeleid enerzijds en het cultuurbeleid anderzijds (zie de brief Kunst van leven, hoofdlijnen cultuurbeleid die u onlangs heeft ontvangen). Er komt meer ruimte voor landen die door de veranderende internationale (culturele) verhoudingen speciale aandacht verdienen en voor culturele sectoren die internationaal een belangrijke rol (kunnen) spelen. Ook de in 2006 uitgevoerde evaluatie van de HGIS-cultuurmiddelen onderschrijft de noodzaak om meer sturing aan te brengen in het internationaal cultuurbeleid. Kort samengevat stellen de onderzoekers dat de HGIS-C middelen veel internationale activiteiten mogelijk hebben gemaakt, maar dat er meer resultaat valt te behalen door scherpte in de doelstellingen aan te brengen.

We hebben tevens geconstateerd dat de verdere ontwikkeling van het internationaal cultuurbeleid gebaat is bij een verduidelijking van de verantwoordelijkheden binnen de rijksoverheid - tussen de bewindspersonen van Buitenlandse Zaken en Onderwijs, Cultuur en Wetenschap - om een efficiëntere en effectievere werkwijze mogelijk te maken. Wij hebben hiertoe afspraken gemaakt over het politieke primaat omtrent het internationaal cultuurbeleid, de verdeling van de financiën en de wijze van samenwerking. Met deze brief informeren wij u over deze afspraken.


1 Twee invalshoeken, twee verantwoordelijkheden

Het internationale cultuurbeleid is vanuit twee invalshoeken te benaderen: die van het nationale cultuurbeleid en die van het buitenlandbeleid. In het nationale cultuur- en erfgoedbeleid draait het om begrippen als kwaliteit en verscheidenheid. Kunst en erfgoed in Nederland ontwikkelen zich in constante wisselwerking met een steeds internationaler wordende omgeving. Dit internationale perspectief beschouwen wij dan ook als een integraal onderdeel van het nationale cultuurbeleid. In het buitenlandbeleid zijn internationale betrekkingen en beeldvorming over Nederland centrale doelen. Culturele activiteiten en uitwisselingen zijn hiervan een integraal onderdeel.

Ministerie van Onderwijs, Cultuur en Wetenschap
Rijnstraat 50, Postbus 16375, 2500 BJ Den Haag T +31-70-412 3456 F +31-70-412 3450 W www.minocw.nl E

blad 2/3

De afspraken die wij hebben gemaakt over de verantwoordelijkheidsverdeling op het terrein van het internationale cultuurbeleid, sluiten aan bij deze twee perspectieven. De minister van Buitenlandse Zaken is bij uitstek deskundig op het terrein van de internationale betrekkingen en de vertegenwoordiging van Nederland in het buitenland. Wat het internationaal cultuurbeleid betreft is hij dan ook eindverantwoordelijk voor het buitenlandbeleid en de culturele aspecten ervan; een verantwoordelijkheid die vervolgens is gedelegeerd aan de staatssecretaris voor Europese Zaken. Het ministerie van Buitenlandse Zaken ontwikkelt in samenwerking met de culturele sector en de posten meerjarige programma's, gericht op een intensivering van culturele samenwerking met specifieke landen of regio's. Op dit moment wordt extra ingezet op de Mediterrane en Arabische wereld, nieuwe en toekomstige EU-toetreders, naaste buren België en Duitsland en de snel groeiende economieën van Brazilië, Rusland, India en China (de zogenoemde BRIC). Ook in het kader van de Europese samenwerking kan en zal cultuur een belangrijke rol krijgen. Daarnaast zal er ruimte zijn voor strategische, gebundelde presentaties op initiatief van de veertien versterkte cultuurposten, zoals deze bijvoorbeeld dit jaar in Frankrijk en de Verenigde Staten werden uitgevoerd.

Het Nederlandse cultuurbeleid behoort tot de specifieke expertise van de minister van Onderwijs, Cultuur en Wetenschap. Deze bewindspersoon is verantwoordelijk voor het nationale cultuurbeleid en de internationale aspecten ervan. In de brief Kunst van leven, hoofdlijnen cultuurbeleid die u onlangs heeft ontvangen, spreekt hij de ambitie uit cultuurprofessionals tot op het hoogste niveau te laten groeien, onder andere door meer in internationale programmering en uitwisseling te investeren. Hier komt een aparte functie voor in de landelijke basisinfrastructuur: de internationale platformfunctie. Ook wil de minister meer ruimte bieden aan de ontwikkeling van kunstdisciplines waarin Nederland internationaal gezien sterk of zeer kansrijk is, zoals vormgeving en architectuur. Daartoe nodigt hij kunstdisciplines uit strategische plannen te ontwikkelen. Voor de nadere uitwerking van het cultuurbeleid voor de komende jaren en de rol van fondsen en sectorinstituten daarin, verwijzen wij u naar Kunst van leven, hoofdlijnen cultuurbeleid.


2 Samenwerking

De twee hierboven beschreven invalshoeken zijn vaak twee kanten van dezelfde medaille. Soms zijn de scheidslijnen tussen cultuurbeleid en buitenlandbeleid dun. Zo draagt het tonen en over de grens brengen van kwaliteitskunst altijd bij aan de beeldvorming over Nederland. Het internationale cultuurbeleid blijft dan ook een gezamenlijke inspanning van de ministeries van Buitenlandse Zaken en Onderwijs, Cultuur en Wetenschap. Beide departementen vullen elkaar vanuit hun eigen verantwoordelijkheid en invalshoek aan.

Het gemeenschappelijk cultureel erfgoedbeleid is een van de beleidsterreinen die intensieve samenwerking van beide departementen vereisen. Dit thema ligt primair in het verlengde van het nationaal beleid voor het behoud en beheer van cultureel erfgoed, terwijl het tegelijkertijd een wezenlijk deel uitmaakt van de bilaterale betrekkingen met een aantal landen waar we in cultureel en politiek opzicht een lange geschiedenis mee delen. Beide perspectieven van het internationale cultuurbeleid komen in dit onderwerp evident samen en beide departementen werken op dit terrein dan ook nauw samen. Andere voorbeelden van gezamenlijke activiteiten zijn de programma's die georganiseerd worden voor vertegenwoordigers van buitenlandse culturele instellingen en voor culturele medewerkers van ambassades.

blad 3/3

Ook zullen de departementen van Buitenlandse Zaken en Onderwijs, Cultuur en Wetenschap samen afspraken maken met de Stichting Internationale Culturele Activiteiten (SICA) over de taken op het gebied van het internationale cultuurbeleid. Voor beide ministeries is de SICA een belangrijke samenwerkingspartner als uitvoerder van strategische bovensectorale programma's en projecten op het gebied van internationale culturele uitwisseling.

Tenslotte krijgt de samenwerking tussen Buitenlandse Zaken en Onderwijs, Cultuur en Wetenschap gestalte in de vorm van uitwisseling van kennis en expertise op de posten en de departementen.


3 Financiën

De hierboven beschreven verantwoordelijkheidsverdeling komt ook tot uitdrukking in de verdeling van de financiën. Wij zullen de helft van de HGIS-cultuurmiddelen via de begroting van het ministerie van Buitenlandse Zaken besteden aan de rol van cultuur in het internationale beleid. De andere helft zullen wij via de begroting van het ministerie van Onderwijs, Cultuur en Wetenschap inzetten om de internationale culturele ambities met behulp van fondsen en instellingen te verwezenlijken.

Deze verdeling zal al zoveel mogelijk met ingang van 2008 gerealiseerd zijn. Omdat in het kader van het HGIS-cultuurprogramma al verplichtingen zijn aangegaan voor een langere periode, zal het budget niet gelijk volledig vrij besteedbaar zijn. De nieuwe werkwijze van fondsen en sectorinstituten hangt samen met de herijking van de cultuurnota (zie de brief Kunst van leven) en zal met ingang van 2009 volledig geïmplementeerd zijn.

De Staatssecretaris van Buitenlandse Zaken

drs. Frans C.G.M. Timmermans

De minister van Onderwijs, Cultuur en Wetenschap,

dr. Ronald H.A. Plasterk