Inspectie Verkeer en Waterstaat


12 juli 2007: Inspectie VenW: betere naleving taxibedrijven in grote steden dan daarbuiten

De strenge handhaving en een intensieve samenwerking tussen overheidsdiensten op de taximarkt werpt haar vruchten af. Misstanden worden sneller ontdekt. In grote lijnen is een hogere naleving zichtbaar. Dit komt voort uit het taxiconvenant dat in 2006 is ingegaan tussen de vier grote steden en de minister van Verkeer en Waterstaat. Opvallend is dat het punt is gekomen dat in de grote steden de naleving beter (bijvoorbeeld vergunningsbewijzen en chauffeurspas) of gelijk is met de rest van het land. Een ander effect is dat het aandeel taxivergunningen in de stad afneemt ten gunste van de gebieden daarbuiten.

Dat zijn enkele belangrijke ontwikkelingen die de Inspectie Verkeer en Waterstaat in haar jaarbericht 2006 schetst. Behalve ontwikkelingen op het domein land schetst de inspectie ook trends in de domeinen lucht en water.

De inspectie kwam voor het taxivervoer in 2006 met nieuwe initiatieven voor doelgerichter en efficiënter toezicht. Zo maakten taxichauffeurs in Amsterdam en Utrecht voor het eerst kennis met undercover-inspecteurs die zich in eerste instantie voordoen als gewone passagiers. Meerijdende agenten van de plaatselijke politie letten daarbij ook op de verkeersovertredingen. In 27 van de 43 gevallen werden er na afloop van de rit direct boetes opgelegd en busbaanontheffingen ingetrokken.
In het najaar plaatste de inspectie op proef in Rotterdam enkele kentekenscanners bij taxistandplaatsen die kentekens registreren van wegrijdende taxi's. De inspectie krijgt daarmee een duidelijk beeld van de Rotterdamse taximarkt, ook omdat gegevens gekoppeld kunnen worden aan die van bijvoorbeeld de RDW en de Kamer van Koophandel. De verkregen informatie kan de inspectie gebruiken voor het maken van risico-analyses. Uiteindelijk zouden goedwillende chauffeurs als gevolg van de scanners minder inspectielast moeten ondervinden. De proef is succesvol verlopen en zal in 2007 verder worden uitgebreid.

Spoor
Op het spoor signaleert de inspectie onder meer een daling van het aantal overwegslachtoffers, namelijk van 18 in 2005 naar 12 in 2006. Positief is verder dat er na 1993 geen reizigers meer zijn omgekomen ten gevolge van botsingen of ontsporingen. Wel door persoonlijke ongevallen. In 2006 is er een toename van het aantal lichtgewonde reizigers. De oorzaak is een toename van het aantal botsingen na rijden voorbij een rood sein. Ook in 2006 is er weer een baanwerker omgekomen. Daardoor blijft de veiligheid van het baanpersoneel structureel onvoldoende.
De inspectie is van mening dat NS Reizigers haar verantwoordelijkheid voor een veilige bedrijfsvoering op een goede manier invult. Verbeterpunten zijn er eigenlijk alleen bij het uitvoeren van vertrekprocedures. Zo wordt bij inspecties geconstateerd dat van de 81 gecontroleerde treinen die worden getrokken door een losse locomotief in 21 gevallen de trein al in beweging komt voordat alle deuren zijn gesloten. Het gaat daarbij om treinen die niet zijn uitgerust met een speciale meldlamp voor de machinist die aangeeft dat alle deuren gesloten zijn. NS Reizigers neemt maatregelen om er voor te zorgen dat treinen voortaan met gesloten deuren vertrekken. De inspectie zal hier in 2007 op toezien.

Scheepvaart
De inspectie constateert in de havens een toename van de directe overslag van zeeschip naar binnenvaartschip en omgekeerd. Dit is logistiek verklaarbaar uit de toename van het goederenvervoer en de beperkte afhandelingsruimte aan de kades. Maar vanuit het oogpunt van veiligheid en milieu is deze manier van werken bij de overslag van gevaarlijke stoffen minder gewenst. Bij een ongeval met brandende vloeistoffen is er geen veilige vluchtweg vanaf een tankschip in de binnenvaart naar de wal. Ook wordt de bemanning blootgesteld aan giftige of brandende stoffen die niet door speciale voorzieningen aan de kade opgevangen kunnen worden.
De inspectie trof onveilige situaties op baggerschepen aan in 2006. Bij een handhavingactie met het Korps Landelijke Politiediensten op de Westerschelde bleken vijf van de zeven geïnspecteerde schepen overbeladen te zijn. Op drie van deze schepen was ook het voorgeschreven minimum aantal bemanningsleden niet aanwezig. Eind november kapseisde een Nederlands baggerschip in Angola, waarbij drie bemanningleden om het leven kwamen. De inspectie onderzoekt de oorzaak van dit incident en heeft hiervoor twee inspecteurs ter plaatse gestuurd. De inspectie zal in 2007 op diverse plaatsen controles op baggerschepen uitvoeren.

Waterbeheer
Van de Nederlandse primaire waterkeringen voldoet zoals inmiddels bekend 24 % niet aan de wettelijke norm voor veiligheid. De Afsluitdijk is één van deze waterkeringen. Dit concludeerde de Inspectie Verkeer en Waterstaat najaar 2006 in haar vijfjaarlijkse landelijke rapportage 'Primaire waterkeringen getoetst'. Daarnaast kon 32 procent van de waterkeringen niet beoordeeld worden, omdat de daarvoor benodigde gegevens niet volledig waren. De daadwerkelijke toetsing vindt door de waterbeheerders zelf plaats. De inspectie beoordeelt of deze toetsing volgens de regels is uitgevoerd en stelt een landelijk beeld op. In een evaluatie van deze toetsronde stelde de inspectie onder meer dat bij de volgende toetsing de regie vanuit het Rijk versterkt moet worden en de toepasbaarheid van het toetsingsinstrumentarium vergroot.

Luchtvaart
In de categorie microlichte vliegtuigen met een startgewicht tot 450 kilo en de categorie motorzweefvliegtuigen vallen meer doden en gewonden dan in de rest van de luchtvaart. Een van de oorzaken is dat de training van de piloten geen gelijke tred houdt met de technologische ontwikkeling, Kennis. Terwijl microlights steeds sneller en verder vliegen, heeft de groep onvoldoende operationele expertise. De eisen aan het praktische deel van de opleiding dienen naar de mening van de inspectie dan ook te worden aangescherpt. Ook neemt een aantal vliegers onvoldoende eigen verantwoordelijkheid. Met een onvolledige kwalificatie voeren ze pseudo-commerciële rond-, foto- en instructievluchten uit. Na een kort onderzoek in 2006 is gebleken dat het onderhoud en de technische administratie van microlichte vliegtuigen niet altijd in orde is, waardoor belangrijke onderhoudsaanwijzingen van de de luchtvaartautoriteiten en de fabrikanten onbedoeld gemist kunnen worden. De inspectie heeft er daarom bij de vliegverenigingen op aangedrongen een meer prominentere rol te spelen bij het bevorderen van de vliegveiligheidscultuur. Vliegverenigingen kunnen ook een rol spelen bij het aangeven van misstanden. In 2006 is er samen met de vertegenwoordigers van de sector hard gewerkt aan verbeteringen.

Gevaarlijke stoffen die per luchtpost verstuurd worden, dienen om veiligheidsredenen op de juiste manier verpakt en geëtiketteerd te worden. De inspectie trof in 2006 verschillende postpakketten met verborgen gevaarlijke stoffen aan. Hieronder vielen bijvoorbeeld kwik, gaspatronen en vuurwerk. Deze niet volgens de regels voor gevaarlijke stoffen verstuurde postpakketten waren veelal via internet verhandelde zendingen. Omdat deze ontwikkeling de inspectie zorgen baart, voert ze in 2007 acties uit om de omvang en aard van de risico's in kaart te brengen.

Bestanden bij dit artikel
Jaarbericht 2006

12-7-2007 Inspectie Verkeer en Waterstaat. Privacy statement