abcdefgh
Aan
de voorzitter van de Tweede Kamer
der Staten-Generaal
Binnenhof 4
2513 AA DEN HAAG
Contactpersoon Doorkiesnummer
- -
Datum Bijlage(n)
11 juli 2007 -
Ons kenmerk Uw kenmerk
VenW/DGTL-2007/9594 -
Onderwerp
doorlichting regelgeving in programma Beter Geregeld
Geachte voorzitter,
In de afgelopen periode is nagenoeg het gehele complex regelgeving van het
ministerie van Verkeer en Waterstaat (VenW) doorgelicht, behoudens waar op korte
termijn al wetsevaluaties zijn voorzien. Deze doorlichting is uitgevoerd onder de vlag
van het programma Beter Geregeld. Mijn ambtsvoorganger heeft u in juli 2005 en
september 2006 geïnformeerd over de uitkomsten van het eerste en tweede pakket
doorlichtingen1. Thans is dit programma althans in de vorm van doorlichting
afgerond. De implementatie is thans in volle gang. Hieronder informeer ik u over de
resultaten tot nu toe van het programma als geheel en de uitkomsten van de drie
laatst doorgelichte domeinen: het vervoer van gevaarlijke stoffen, de lagere
regelgeving spoor en het wegenverkeersrecht.
1 Belangrijkste resultaten van het programma Beter Geregeld op reeds
doorgelichte domeinen
Het programma heeft de ontwikkeling van regelgeving op het terrein van VenW een
belangrijke inhoudelijke impuls gegeven. De werkwijze waarin per domein
multidisciplinaire teams de bestaande regelgeving beoordelen, bevindingen uitwisselen
met vertegenwoordigers van maatschappelijke actoren en ten slotte over
wijzigingsvoorstellen (opgenomen in een zogenaamd veranderplan) debatteren met
het Adviescollege Beter Geregeld2, heeft in belangrijke mate bijgedragen aan de
1 Kamerstukken II, 2004-2005, 29 515, nr. 86 en kamerstukken II, 2005-2006, 29362, nr. 105
2 voorzitter mw. mr. W. Sorgdrager (onafhankelijk), leden, mr. B. Kruys (voorgedragen door
VNO-NCW) en prof. mr. C.R. Niessen (vanuit de wetenschap)
Postadres Postbus 20901, 2500 EX Den Haag Telefoon 070 351 61 71
Bezoekadres Plesmanweg 1-6, 2597 JG Den Haag Fax 070 351 78 95
bereikbaar met tram 9 (station hs en cs) en bus 22 (station cs)
VenW/DGTL-2007/9594
opbrengst. Het adviescollege merkt op dat inmiddels een zichtbare leerervaring is
ontstaan met het systematisch doorlichten van regelgeving.
Het programma Beter Geregeld heeft geleid tot een blijvend toegenomen aandacht
voor de kwaliteit van de regelgeving als sturingsinstrument. Een belangrijk punt
daarin, mede door toedoen van het Adviescollege Beter Geregeld, is een meer
herkenbare plaats voor de publieke belangen waar de regelgeving zich op richt.
Andere verbeteringen zijn mogelijk gebleken door integratie van bestaande
regelingen.
Nieuwe regelgeving is in parlementaire behandeling in de domeinen binnenvaart,
wegvervoer, water en luchtvaart. De wetgevingscomplexen op deze belangrijke
VenW-beleidsterreinen zijn binnenkort sterk vereenvoudigd, gestroomlijnd, ontdaan
van detailregels en de vergunningsystemen zijn gebundeld.
De nieuwe Binnenvaartwet zal een integratie van afzonderlijke wetten op het terrein
van de binnenvaart, een vereenvoudiging, alsmede het opzetten van een systeem
waarmee implementatie van internationale/EU-verplichtingen gemakkelijker op een
lager niveau kan plaatsvinden tot gevolg hebben.
Ook een voorbeeld is het nieuwe Besluit voorkoming verontreiniging door schepen,
dat op 1 januari 2007 in werking is getreden. In dit besluit worden zeven afzonderlijke
algemene maatregelen van bestuur geïntegreerd en wordt tevens gebruik gemaakt
van de systematiek van het Schepenbesluit 2004. Op deze manier wordt
implementatie van internationale/EU-verplichtingen sterk vereenvoudigd. Onder dit
besluit zal een eveneens geïntegreerde regeling worden gehangen.
Op het terrein van het beroepsgoederenvervoer over de weg is in 2006 een nieuw
wetsontwerp aan de Tweede Kamer aangeboden. Deze Wet wegvervoer goederen
levert ook een substantiële besparing aan administratieve lasten voor het bedrijfsleven
op.
De Waterwet is een wet op hoofdlijnen die de hoofdzaken regelt en kaders stelt voor
de uitvoering. De wet bevat verbeterde mechanismen om het landelijk en regionaal
waterbeleid vorm te geven. Dat is erg belangrijk voor de doorwerking van de
Kaderrichtlijn water. De Waterwet maakt 8 bestaande waterwetten overbodig. Ook de
administratieve lasten worden door de Waterwet gereduceerd.
In juridisch opzicht is ook van groot belang dat de vele vergunningstelsels uit de
huidige wetten vervangen worden door de ene watervergunning. Daar waar ook een
omgevingsvergunning nodig is, zal nauw afgestemd moeten worden tussen de
verschillende overheden, zoveel mogelijk achter één loket.
Het wetsvoorstel voor nieuwe regels rond regionale luchthavens is op de leest van de
Schipholregelgeving geschoeid. Het wetsvoorstel bevat nieuwe regels rond de
aanwijzing van luchthavens. De vliegveiligheid blijft een zaak van het Rijk. Met dit
project wordt een heel belangrijke stap gezet in het afronden van een lang geleden
ingezet proces om te komen tot een nieuwe Wet luchtvaart.
---
VenW/DGTL-2007/9594
Het Besluit vluchtuitvoering is een compleet nieuwe set van regels over de eisen
waaraan voldaan moet zijn om met een vliegtuig te mogen vliegen. Aan de
uitvoeringsregelgeving wordt momenteel de laatste hand gelegd. Met name is in de
regels gebruik gemaakt van dynamisch verwijzen naar internationale regels, waardoor
toekomstige wijzigingen tot een minimum worden teruggebracht. De implementatie
van een komende Europese richtlijn over de vluchtuitvoering wordt hierdoor sterk
vereenvoudigd. Ook kan door deze nieuwe regels weer een deel van de Wet
luchtvaart in werking treden, waardoor een aanzienlijke stap is gezet bij het op orde
brengen van het totaal van regels rond de luchtvaart.
Mijn voorganger heeft u destijds gemeld dat naar aanleiding van bevindingen van het
Adviescollege Beter Geregeld binnen Verkeer en Waterstaat een andere werkwijze bij
nieuwe wet- en regelgeving was afgesproken, zodat in een vroeg stadium de
mogelijke gevolgen van wet- en regelgeving goed konden worden bekeken. Deze
werkwijze houdt onder meer in dat bij nieuwe wet- en regelgeving een startnota
wordt opgesteld voor een vroegtijdige besluitvorming over de hoofdlijnen. Wanneer
het om een substantieel wet- en regelgevingsvoornemen gaat, wordt over de
startnota ook geadviseerd door een commissie onder leiding van een (ambtelijke) niet
op Verkeer en Waterstaat werkzame onafhankelijke voorzitter; deze commissie kan de
opstellers over hun plannen ook bevragen. Dergelijke commissies zijn inmiddels een
aantal malen bijeen geweest.
In de doorlichtingen komt naar voren dat de hanteerbaarheid van regelgeving niet
voor alle bedrijven gelijk is. Bijvoorbeeld afhankelijk van de omvang van een bedrijf
kan het voldoen aan doelregelgeving gemakkelijk zijn of juist niet. Een optie die ik
daarom nader wil onderzoeken is waar het zinvol is doel- en middelvoorschriften naast
elkaar te laten bestaan. Een bedrijf kan dan kiezen aan welke voorwaarden het wil
voldoen.
Tegelijk met de doorlichting van regelgeving in het programma Beter Geregeld is
gewerkt aan vermindering van regeldruk voor bedrijven en burgers en aan
vereenvoudiging en vermindering van vergunningenstelsels en vergunningen. Ten
opzichte van 2002 zijn de administratieve lasten voor bedrijven inmiddels met bijna
20% verminderd en nog 10% vermindering is in uitvoering. De administratieve lasten
voor burgers zijn met 8% op tijd en 27% op kosten verminderd en nog 9% uren en
kosten is gepland. Het aantal vergunningenstelsels in het domein van Verkeer en
Waterstaat gaat met 25% afnemen, het aantal vergunningen met 30%.
2 Resultaten nieuwe doorlichtingen
2.1 Domein Vervoer Gevaarlijke Stoffen
Bevindingen
De regels in het domein Vervoer Gevaarlijke Stoffen zijn sterk internationaal bepaald,
gericht op veiligheid en vereisen een hoog gespecialiseerde kennis. Veel wordt gebruik
---
VenW/DGTL-2007/9594
gemaakt van kennis die in het bedrijfsleven aanwezig is. Veiligheid is immers ook een
bedrijfsbelang.
Beleving regeldruk
Bij de doorlichting viel op dat er vanuit het bedrijfsleven geen roep om "minder
regels" is in dit specifieke domein. Dit komt grotendeels omdat het bedrijfsleven de
noodzaak van regels op dit domein onderschrijft, omdat verreweg alle regelgeving
internationaal wordt afgesproken waardoor er altijd sprake is van een level playing
field en omdat het bedrijfsleven goed wordt betrokken bij de totstandkoming van de
regels. Desondanks zijn er ook in dit domein een paar belangrijke aandachtspunten en
aanbevelingen waarmee ik ook in de toekomst verder wil gaan.
Harmonisatie
De aanbeveling om door te gaan met harmonisatie neem ik graag over omdat dit over
het algemeen de effectiviteit en efficiëntie doet toenemen en ook leidt tot (nog) meer
vergelijkbare veiligheidsniveaus. Zowel tussen de vervoersmodaliteiten weg-spoor-
binnenvaart-zeevaart-luchtvaart als in de keten productie-opslag-transport-gebruik-
afval wordt zowel nationaal als internationaal steeds meer gezocht naar afstemming
en harmonisatie. De noodzakelijke vergelijking over vervoersmodaliteiten en/of door
de keten zal soms aanwijzingen opleveren dat ook met wat lichtere regels kan worden
volstaan, in andere gevallen zou echter kunnen blijken dat harmonisatie slechts in
"opwaartse" richting mogelijk is. In die gevallen moet altijd een oog gehouden
worden voor het eindtotaal in de keten en of bijvoorbeeld de efficiëntiewinst door de
keten opweegt tegen een eventuele verzwaring van de regels in onderdelen van de
keten als gevolg van harmonisatie.
Behouden van kennis
Uit de doorlichting is naar voren gekomen dat door diverse oorzaken een gebrek aan
kennis en expertise dreigt te ontstaan (en deels al is ontstaan). Terecht heeft het
adviescollege haar zorg hierover uitgesproken en de aanbeveling gedaan om een plan
van aanpak op te stellen om de aftakeling van de kennisinfrastructuur te voorkomen.
V&W ziet deze aanbeveling als ondersteuning voor de weg die we al ingeslagen waren
t.a.v. het toekomstbestendig organiseren van de voor dit domein inderdaad zeer
belangrijke benodigde kennis. Zo heeft V&W voor het eerst dit jaar taken bij het RIVM
neergelegd op gebied vervoer gevaarlijke stoffen. Afgesproken is dat het hier gaat om
een groeimodel waarbij verder zal worden bekeken welke kennis en expertise
permanent bij het RIVM kan worden ondergebracht. Omdat SZW een vergelijkbaar
traject volgt met het RIVM is inmiddels afgesproken dat V&W en SZW in het traject
van borging van kennis rondom gevaarlijke stoffen gezamenlijk zullen optrekken en
hierbij ook met de andere betrokken departementen (VROM, VWS, Defensie, LNV,
BZK) te overleggen.
Ook in internationaal verband hebben wij inmiddels het onderwerp van een dreigend
tekort aan expertise op de kaart gezet mede als argument om te komen tot een
multimodaal verdrag voor het vervoer van gevaarlijke stoffen ter vervanging van de
nu nog modaliteitspecifieke verdragen. Zo kan kennis multimodaal worden ingezet.
---
VenW/DGTL-2007/9594
Nederland is inmiddels door verschillende partijen benaderd om mee te denken over
oplossing van het probleem op mondiaal niveau, te denken valt daarbij aan afspraken
over een taakverdeling tussen landen.
Veiligheid versus regeldruk
In dit domein is de vraag altijd welk veiligheidsrisico aanvaardbaar is. Het lijkt er wel
eens op dat geen enkel risico acceptabel is en dit kan leiden tot "dichtregelen". De
aanbeveling om hier alert op te zijn en als overheid een realistisch
verwachtingspatroon uit te dragen is van groot belang en wordt door mij
onderschreven. Geen enkel niveau van veiligheidsmaatregelen kan immers alle risico's
uitbannen. Bovendien brengen veiligheidsmaatregelen ook nadelen met zich mee. Het
gaat er om in een transparante afweging een goede balans te vinden.
Doelregelgeving
Bij andere domeinen heeft het adviescollege gepleit voor meer doelregelgeving. Bij het
domein vervoer gevaarlijke stoffen brengt het college een nuancering aan die verband
houdt met het publieke belang van veiligheid bij gevaarlijke stoffen: in dit domein
moeten zaken soms tot in detail geregeld worden en kan niet altijd worden volstaan
met zeer algemene doelregelgeving. Ik neem deze nuancering graag over ook al
omdat vanuit het bedrijfsleven is aangegeven dat zeker voor het klein en midden
bedrijf behoefte bestaat aan meer details met name omdat de kennis en expertise
ontbreekt bij dergelijke bedrijven om zelf goed invulling te geven aan algemene
doelregels. Daarnaast is het zo dat in internationaal verband wel steeds meer
bereidheid bestaat om bij nieuwe regels ook het doel te omschrijven en in de regel op
te nemen maar er is toch vaak behoeft om daarna meer gedetailleerde invulling te
geven (steeds vaker wordt hierbij wel vermeld dat alternatieven met vergelijkbaar
veiligheidsniveau ook zijn toegestaan).
Regelgeving en uitvoering
Uit de doorlichting is gebleken dat de uitvoering en vorm van implementatie van
(delen) van de wetgeving verbeterd kunnen worden. In dit kader heb ik besloten bij de
implementatie van de nieuwe EU kaderrichtlijn voor het inland vervoer van gevaarlijke
stoffen een aantal nationale regelingen samen te voegen. Daarnaast ga ik verder met
het verbeteren van de erkenning van instanties en het toezicht hierop. Ook zal ik in
overleg met de minister van Justitie laten onderzoeken hoe strafbepalingen in de
Engelse taal gesteld mogen worden omdat dit zeker voor de zeevaart en luchtvaart
kan leiden tot een enorme vermindering van de vertaallast van de regelgeving naar
het Nederlands. Wat betreft de classificatie systematiek voor gevaarlijke stoffen zal ik
internationaal inzetten op meer flexibiliteit zodat het bedrijfsleven beter haar
verantwoordelijkheid kan nemen hierbij zal ik aansluiting zoeken bij REACH en GHS.3
3 REACH: EU verordening Registratie, evaluatie en autorisatie van chemische stoffen.
GHS: UN Globally harmonised System
---
VenW/DGTL-2007/9594
2.2 Domein Lagere Regelgeving Spoor
Aanleiding
In het Tweede Kamer debat over het rapport "Op de rails" heeft mijn voorganger
toegezegd4 nog vooruitlopend op de evaluatie van de spoorwegwetgeving al in het
voorjaar van 2007 te komen met de resultaten van een aparte doorlichting van de
lagere regelgeving spoor, die vooruitlopend op de evaluatie van de spoorwetgeving
(afronding eind 2008) kunnen worden geïmplementeerd. Deze evaluatie kent een
brede scope, hierin worden ook de concessies en de spoorwegwet zelf bezien. Deze
doorlichting betreft alleen de lagere regelgeving Spoor.
De focus bij deze aparte doorlichting, waarbij de spoorpartijen een constructieve
betrokkenheid hebben getoond, lag op het formuleren van quick wins (te boeken in
de jaren 2007 - 2009). Het adviescollege vindt het terecht te beginnen met de lagere
regelgeving maar benadrukt dat opgepast moet worden voor al te hoge
verwachtingen. Een deel van de vraagstukken kan immers pas later aan bod komen. In
de doorlichting is bijvoorbeeld gewezen op enkele grote vraagstukken die bij de
evaluatie van de Spoorwegwet aan de orde zijn, zoals de capaciteitsverdeling, de
prioriteitstelling (goederen en personen), de scheiding tussen publiek en privaat en de
verschillende "petten" van ProRail5. Deze fundamentele onderwerpen verdienen een
grondige evaluatie en lenen zich niet voor een "quick win". Daarmee zijn de
gemaakte opmerkingen echter zeker niet "weg". De aangedragen vraagstukken zullen
in de evaluatie van de spoorwetgeving grondig worden meegenomen. Ik kan me
voorstellen dat het lijkt alsof de doorlichting een beperkte scope heeft, maar
uiteindelijk zijn daarmee de verbeteringen niet minder welkom. De overgrote
meerderheid van spoorpartijen heeft aangegeven in principe positief te staan
tegenover de geformuleerde quick wins.
ProRail heeft bij het debat met de Tweede Kamer commissie ProRail aangegeven
dringend behoefte te hebben aan de doorlichting lagere regelgeving, omdat de
huidige regelgeving te omvangrijk zou zijn en belemmerend werkt in de dagelijkse
praktijk. In het verlengde daarvan heeft ProRail gepleit voor een integraal herontwerp
van deze lagere regelgeving.
Naar aanleiding van de doorlichting Beter Geregeld ben ik echter tot de conclusie
gekomen dat het bij de lagere regelgeving spoor gaat om relatief overzichtelijk
geordende lagere regelgeving6, die nodig is vanuit een oogpunt van implementatie
4 Kamerstukken II, 2005-2006, 29 984, nr. 29, blz. 3 en 2006-2007, nr. 30 800 XII, nr. 2, blz.
75 en 76).
5 In de doorlichting kwam naar voren dat ProRail veel verschillende posities en rollen vervult. Zo
is ProRail bijvoorbeeld zowel normadressaat als een monopolist die privaatrechtelijke regels stelt
aan partijen alsook een uitvoerder van regelgeving bijvoorbeeld bij de vergunningverlening.
Deze verschillende "petten" kunnen voor onduidelijkheid zorgen.
6 De lagere regelgeving is geordend naar de inrichting van het spoorsysteem: infrastructuur,
spoorvoertuigen, spoorondernemingen, spoorpersoneel, capaciteitsverdeling en spoorverkeer. Dit
sluit goed aan op de Europese regelgeving. Het gaat hierbij om 6 algemene maatregelen van
bestuur en 6 bijbehorende ministeriële regelingen. Daarnaast is nog sprake van een algemene
---
VenW/DGTL-2007/9594
van Europese regelgeving en vanuit een oogpunt van het borgen van nationale
publieke belangen, met name de veiligheid. Wel is gebleken dat voor een behoorlijk
aantal vraagstukken nadere aandacht nuttig was.
Bevindingen
De externe spoorpartijen hebben gezamenlijk een groot aantal aandachtspunten
ingebracht. Het gaat hierbij om een mix van kleine en grotere knelpunten, soms ook
om misverstanden (ongeveer een kwart).
Quick Wins
Een deel van de aangedragen aandachtspunten hoort naar zijn aard thuis in het
project Evaluatie spoorwetgeving en zal ik in dat traject verder behandelen. Enkele
aandachtspunten kunnen pas op de langere termijn worden geadresseerd.
Van de aandachtspunten die terecht kunnen worden aangemerkt als een knelpunt,
wordt het merendeel opgelost met de quick wins. Zo zijn door de implementatie van
Europese richtlijnen behorende tot het Tweede Spoorpakket begin 2007 diverse
problemen opgelost, met name door een uitgebreide toelichting op de
keuringspraktijken voor infrastructuur en spoorvoertuigen. Door dynamische
verwijzing naar Europese regelgeving (de Technische Specificaties voor
Interoperabiliteit) en communicatie over wijzigingen daarvan worden knelpunten
opgelost en misverstanden voorkómen.
Ook zullen het Besluit en de Regeling spoorwegpersoneel en het Besluit en de
Regeling spoorverkeer worden herzien, gericht op meer doelregelgeving en
zelfregulering.
Ten slotte zal het Besluit bedrijfsvergunning en veiligheidsattest hoofdspoorwegen
worden verbeterd. De regelgeving voor bedrijfsvergunningen en veiligheidsattesten is
vrijwel geheel conform de Europese regelgeving. Enkele verbeteringen zijn evenwel
gewenst. De Verklaring van goed gedrag (VOG) voor werkplaatserkenningen kan
komen te vervallen. Er kan beter aangesloten worden bij de Europese standaard
draagkrachteisen voor de bedrijfsvergunning. Ook hier geldt dat het Tweede
Spoorpakket enkele wijzigingen en verbeteringen doorvoert.
Strafrecht
In de doorlichting is aangevoerd, dat de huidige nadruk op strafrechtbepalingen in de
toekomst waar mogelijk vervangen moet worden door bestuurlijk toezicht. Het
adviescollege is van mening, dat het strafrecht het lerend vermogen van professionele
organisaties belemmert en niet bijdraagt aan de verbetering van de veiligheid op het
spoor. In de evaluatie van de spoorwetgeving zal worden bezien in hoeverre
strafrechtbepalingen kunnen worden vervangen door bestuursrechtelijk/disciplinair
toezicht.
maatregel van bestuur die op afzienbare termijn komt te vervallen (Reglement op de
raccordementen) en van het Besluit personenvervoer 2000 (voor zover betrekking hebbend op
spoor), alsmede een ministeriële regeling over tarieven voor vergunningen op basis van de
Spoorwegwet.
---
VenW/DGTL-2007/9594
Uitvoering
Ik heb zoals hierboven gesteld een groot aantal quick wins geïdentificeerd. Ik ben van
mening dat na het verzilveren van de quick wins sprake is van een beleidsneutrale
implementatie van Europese regelgeving en dat met de voorgestelde aanpak voor
doelregelgeving en zelfregulering de fundamentele vraagstukken kunnen worden
opgelost. Ik wil dan ook beginnen met het verzilveren van deze quick wins omdat
deze ook op redelijk korte termijn zijn te realiseren en het merendeel van de partijen
deze verbeteringen positief beoordeelt.
Uit de doorlichting blijkt overigens dat het niet alleen overheidsregelgeving is die
onder de loep genomen zou moeten worden. Spoorpartijen zoals de
goederenvervoerders en de aannemers geven aan ook last te hebben van de
privaatrechtelijke regels van andere spoorpartijen, bijvoorbeeld van de regels die
ProRail stelt aan het gebruik van de infrastructuur. Ik zal de betrokken spoorpartijen
vragen zelf een proces te organiseren waarbij nog eens over deze privaatrechtelijke
regels gesproken kan worden.
2.3 Domein Wegenverkeersrecht
Bevindingen
Het domein Wegenverkeersrecht is op zichzelf vrij overzichtelijk en dat geldt ook voor
de wijze waarop de verschillende onderwerpen zijn geregeld. De materie is behoorlijk
in beweging. Nieuwe ontwikkelingen (vooral technologische) nopen tot voortdurende
bezinning op de vraag of de regelgeving "up to date" is. Een omvangrijk onderdeel
van het domein, het Voertuigreglement, is al onderwerp van herziening.
Communicatie naar burgers/ gebruik burgerplatforms
Tot op heden wordt vooral gebruik gemaakt wordt van geïnstitutionaliseerde
platforms als VVN, Team Alert en de Ouderenbond. Daarbij is de suggestie door het
adviescollege gedaan om ter verwerving van meer draagvlak voor verbeteracties ook
gebruik te maken van burgerplatforms. Deze aanbeveling zal ter harte worden
genomen. Ook zal meer gebruik gemaakt worden van internetsites, waarop de burger
zijn/haar reacties kwijt kan. Het gaat erom veel meer te denken vanuit de gebruiker en
niet alleen vanuit deskundigheid.
CROW7-richtlijnen/Centrale regie
In de doorlichting is de vraag opgeworpen of het overleg ten behoeve van een
samenhangend netwerkbeheer en verkeersmanagement tussen de centrale en
decentrale wegbeheerders voldoende resultaat oplevert, c.q. voldoende is gefundeerd
met regelgeving. Indien dit niet het geval is wordt gepleit voor een centrale
doorzettingsmacht en juridificatie van de CROW-richtlijnen. Het adviescollege stelt in
7 De naam CROW is oorspronkelijk een afkorting van Centrum voor Regelgeving en Onderzoek
in de Grond-, Water- en Wegenbouw en de Verkeerstechniek. Tegenwoordig staat de naam voor
kennisplatform voor infrastructuur, verkeer, vervoer en openbare ruimte.
---
VenW/DGTL-2007/9594
dit kader wel dat maatwerk mogelijk moet blijven, zonder dat te uiteenlopende, en
voor de burger moeilijk te herkennen, weginfrastructuur lokaal wordt ontwikkeld.
In het gekozen systeem van CROW-richtlijnen is getracht rekening te houden met het
feit dat in specifieke lokale situaties een op maat gemaakte oplossing de voorkeur
heeft. Hierbij komt het spanningsveld tussen uniformiteit en flexibiliteit naar voren,
waarbij ik de laatste mogelijkheid niet geheel wil uitbannen
Met betrekking tot de afspraken met de regionale en lokale overheden in het NMB en
de CROW-richtlijnen kan gezegd worden dat deze over het algemeen in voldoende
mate functioneren. Er bestaat thans geen onduidelijkheid over de status ervan, het
betreft hier richtlijnen die in het algemeen ook goed worden nageleefd door de
wegbeheerders. Er vindt daarnaast momenteel een evaluatie plaats van de werking
van de richtlijnen, waarbij aan een aantal daarvan op basis van signalen uit de
uitvoeringspraktijk en/of afstemming met andere overheden - specifieke aandacht
wordt besteed. Het betreft hier onder andere de richtlijnen Essentiële
Herkenbaarheidskenmerken, de RONA/ROA8 en de Voorrang voor fietsers op
rotondes. Indien uit het onderzoek blijkt dat deze richtlijnen dermate verschillende
worden nageleefd dat de verkeersveiligheid in het geding komt, zal worden bezien
welke maatregelen genomen kunnen worden om een meer uniforme aanpak te
garanderen. De voorkeur gaat daarbij uit naar bestuurlijk inbedding. Ik bespeur
vooralsnog geen noodzaak voor een centrale doorzettingsmacht.
Digitalisering
In de doorlichting is gesproken over het inzetten van technologische ontwikkelingen
ten behoeve van de verkeersveiligheid. Daarbij rezen de vragen in hoeverre de
Wegenverkeerswet 1994 hiertoe geëquipeerd is, wie aansprakelijk is bij het falen van
deze (boord- en/of wal-)systemen, in hoeverre de bestuurder van een voertuig de
toenemende boordelektronica aankan en in hoeverre deze verplicht gesteld kan
worden.
Het inzetten van nieuwe technologische ontwikkelingen is een van de speerpunten
van het mijn verkeersveiligheidsbeleid. Op het gebied van nieuwe technologische
toepassingen is zowel nationaal als internationaal (Genève/EU) weinig wettelijk
geregeld, zodat dit op zichzelf de introductie ervan niet echt belemmert. Op het
gebied van de juridische aansprakelijkheid en het vermogen van de bestuurder om met
de elektronica om te gaan ondersteun ik thans nationaal en internationaal onderzoek
om zodoende de marktintroductie te faciliteren. Het nationaal verplicht stellen van
bepaalde technologische voorzieningen kan slechts in heel uitzonderlijke gevallen
aangezien dit snel wordt opgevat als het opwerpen van handelsbelemmeringen.
Stimulering middels bijvoorbeeld belastingmaatregelen is wel een mogelijkheid. De
8 Belanghebbenden hebben samen met CROW een aantal richtlijnen samengesteld voor gewenste
indelingen van het wegennet: Richtlijnen voor het Ontwerp van Autosnelwegen (ROA),
Richtlijnen voor het Ontwerp van Niet-Autosnelwegen (RONA) en Aanbevelingen voor Stedelijke
Verkeersvoorzieningen (ASVV). Dit zijn indelingen van het bestaande wegennet in
wegcategorieën.
---
VenW/DGTL-2007/9594
Europese Unie van haar kant stelt zich op het gebied van de introductie van nieuwe
technologische voorzieningen tamelijk terughoudend op.
Flexibele/dynamische verkeersmanagement
In de doorlichting rees de vraag of aanvullende wettelijke bepalingen nodig zijn voor
flexibele dynamische interventies bij verkeersmanagement en
verkeersbeïnvloedingstaken.
Mijn voorganger heeft eind 2006 een plan van aanpak hiertoe naar de Kamer
gestuurd. Een experimenteerartikel in de Wegenverkeerswet 1994 is op 14 maart
2007 in werking getreden. Een wijziging op dat artikel is recent door de Eerste Kamer
aangenomen. Daarover heb ik uw Kamer geïnformeerd bij brief van 20 februari 2007
(Kamerstukken II, 2006-07, 30800 XII, nr. 54). Ik verwacht dat dit nieuwe artikel
voldoende wettelijke mogelijkheden zal bieden voor toekomstige initiatieven op dit
vlak, zoals een systeem van flexibele maximale snelheden.
Voertuigreglement
Het Voertuigreglement wordt momenteel mede op basis van de principes van Beter
Geregeld herzien: dit project, waarbij een van de omvangrijkste algemene maatregel
van bestuur van de Nederlandse regelgeving en een groot aantal daarop gebaseerde
ministeriële regelingen wordt omgevormd tot een of enkele ministeriële regelingen, zal
naar verwachting begin 2009 zijn beslag krijgen. Dit zal tot de nodige verbeteringen
en een verminderde omvang van de toepasselijke regelgeving leiden. Daarnaast zal dit
naar verwachting leiden tot een aanzienlijke lastenreductie.
In de doorlichting is ook gepleit voor opname van aan voertuigen gerelateerde
milieueisen in de het Voertuigreglement van de Wegenverkeerswet 1994.
De minister van VROM heeft de Kamer op 11 oktober 2006 geïnformeerd van haar
voornemen de typegoedkeuringsregelgeving voor motorvoertuigen, bromfietsen en
uitlaatsystemen naar het Voertuigreglement over te hevelen. Deze overdracht zal door
beide ministeries nader worden uitgewerkt.
Nieuwe opzet RVV 1990
Het Reglement Verkeersregels en Verkeerstekens wordt door het adviescollege
beschouwd als een helder en compact stuk regelgeving.
In de doorlichting is de suggestie gedaan om het RVV 1990 ( Reglement
verkeersregels en verkeerstekens 1990) te herzien en daarbij het regelcomplex
opnieuw in te delen in drie afzonderlijke onderdelen:1 formele regels voor de
verkeersveiligheid, 2 afspraken voor een ordelijk verloop van het verkeer
(huishoudelijk reglement) en 3 een beschrijving van goede omgangsvormen. Het
adviescollege heeft geadviseerd dit voorstel niet over te nemen omdat een dergelijke
nieuwe indeling voor de burger verwarrend zou kunnen werken en een juridisch
onduidelijke status zou geven aan de afzonderlijke delen uit de regelgeving.
Ik ben het hierin met het adviescollege eens en zal daarom dit voorstel ook niet
overnemen.
10
VenW/DGTL-2007/9594
3 Vervolg
Evenals in de eerdere tranches, zal ik mijn keuzes ten aanzien van de drie laatst
doorgelichte domeinen vertalen in aanpassingen van regelgeving. De acties om deze
keuzes uit te voeren worden toegevoegd aan het uitvoeringsprogramma "Minder
regels en lasten en een betere dienstverlening", dat mijn ambtsvoorganger u in
september 2006 heeft toegezonden.
Nu met de afronding van deze drie domeindoorlichtingen vrijwel het gehele complex
van regelgeving van Verkeer en Waterstaat is doorgelicht, verschuift de focus van het
programma Beter Geregeld van het identificeren van verbeterpunten, naar de concrete
implementatie daarvan in het uitvoeringsprogramma. De uitvoering daarvan maakt de
regelgeving van Verkeer en Waterstaat up-to-date en robuust voor toekomstige
ontwikkelingen.
Via een aantal op specifieke onderwerpen gerichte trajecten blijf ik zoeken naar
verbeterpunten in de maatschappelijke sturing door Verkeer en Waterstaat en inspelen
op kabinetsbrede acties tegen regeldruk, zoals de ambitie uit het Coalitieakkoord om
een regeldrukvermindering van 25% te behalen. De Sturingsvisie Beter Geregeld9 blijft
daarbij een waardevol en bewezen effectief toetsingsinstrument.
Recent heb ik met staatssecretaris Heemskerk van EZ de commissie Noordzij
ingesteld10 om een fundamentele doorlichting transport uit te voeren. Verder zijn voor
enkele belangrijke wetten waaronder de Spoorwegwet en de KNMI-wet, nog
evaluaties voorzien, waarin ook de aanpak van Beter Geregeld zal worden
meegenomen. En ook komende beleidsevaluaties op grond van de Comptabiliteitswet
zullen mede worden uitgevoerd met een aanpak als in het programma Beter Geregeld.
Inhakend op het actieprogramma van de Europese Unie tot beperking van regeldruk,
worden de Europese voorschriften op het terrein van Verkeer en Waterstaat op
wenselijke vereenvoudigingen onderzocht. Nieuwe verbeterpunten wat betreft
regeldruk die uit de hierboven genoemde en andere trajecten naar voren komen, zal ik
ook toevoegen aan het uitvoeringsprogramma. Het programma vormt derhalve geen
gesloten catalogus.
Uit eerdere interdepartementaal gestarte regeldrukacties is een beperkt aantal
knelpunten op het beleidsterrein van VenW aan het licht getreden. Daarvoor ingezette
acties, die deels buiten het kader van het uitvoeringsprogramma vallen, worden
uiteraard ook doorgezet. Zo heeft o.a. de commissie Stevens11 gewezen op de
problematiek van de "venstertijden". Via de Commissie Stedelijke Distributie, die in
het najaar met een eindverslag zal komen maar voor de implementatie ook actief zal
blijven tot mei 2008, wordt bevorderd dat gemeenten en bedrijfsleven zich inzetten
9 Bijlage bij Kamerstukken II, 2004-2005, 29 515, nr. 86
10 Instellingsbesluit Commissie Fundamentele Verkenning Transportbelemmeringen, Staatscourant
7 mei 2007, nr 87/pag. 7
11 Regels op maat. Eindrapport Commissie Stevens, 4 februari 2007. Slotaanbevelingen aan het
kabinet voor de aanpak van regeldruk.
---
VenW/DGTL-2007/9594
voor een substantiële verlichting. Voor zover nieuwe knelpunten aan de dag treden,
zal ik ook daarvoor een passende aanpak zoeken.
Het is ten slotte van groot belang niet alleen acties in te zetten die zien op de
bestaande wet- en regelgeving van VenW, maar ook om voldoende aandacht te
blijven besteden aan nieuwe wetsvoorstellen en voorstellen voor overige regelgeving.
Steeds zal ervoor gewaakt moeten worden, ook in goed overleg met uw Kamer, dat
de totnogtoe bereikte resultaten vastgehouden en uitgebouwd kunnen worden zodat
er ook ongewild geen nieuwe onnodige regeldruk kan ontstaan.
Hoogachtend,
DE MINISTER VAN VERKEER EN WATERSTAAT,
Camiel Eurlings
DE STAATSSECRETARIS VAN VERKEER EN WATERSTAAT,
mw. J.C. Huizinga-Heringa
12
Ministerie van Verkeer en Waterstaat