Ministerie van Verkeer en Waterstaat

abcdefgh

Aan
de voorzitter van de Tweede Kamer
der Staten-Generaal
Binnenhof 4
2513 AA DEN HAAG

Contactpersoon Doorkiesnummer
- - Datum Bijlage(n) 11 juli 2007 2 Ons kenmerk Uw kenmerk DGP-2007/5091 - Onderwerp
Veiligheid in metrotunnels

Geachte voorzitter,

Met de brieven van 7 november 2003 en 8 juli 2005 (Kamerstukken 2004-2005, 29296) zijn u aangeboden deel A en deel B van de beleidsnota Tunnelveiligheid. In vervolg hierop, alsmede op de richtlijn van de Europese Commissie ten aanzien van de veiligheid in wegtunnels zijn de eisen voor wegtunnels inmiddels in regelgeving vertaald, onder meer in de Wet aanvullende regels veiligheid wegtunnels. Met deze brief wil ik u informeren over het vervolgtraject ten aanzien van de veiligheid van metro- en tramtunnels.

De Wet aanvullende regels veiligheid wegtunnels is de basis geweest voor het instellen van de Commissie Tunnelveiligheid. Op grond van de hiervoor genoemde wet moet de Commissie Tunnelveiligheid in het traject van ontwerp tot en met de bouw van een tunnel worden ingeschakeld. Het werkterrein van deze commissie omvat niet alleen wegtunnels, maar ook spoor- en metrotunnels.

In opdracht van de minister van VenW is in samenwerking met de gemeenten Amsterdam, Rotterdam en Den Haag en de brandweer uit die gemeenten eind 2006 het rapport "Veiligheidseisen Metro- en tramtunnels, Aanbevelingen voor kaderstelling en regelgeving" opgeleverd. Over de gesuggereerde oplossingsrichtingen ten behoeve van regelgeving vindt nog overleg plaats met onder andere de ministeries van VROM/WWI en BZK. Eveneens is er specifiek onderzoek gedaan naar de brandveiligheid in metrosystemen, dit heeft geresulteerd in het rapport "Brandonderzoek Metro" (door Peutz in opdracht van Verkeer en Waterstaat).

Postbus 20901, 2500 EX Den Haag Telefoon 070 - 351 6171 Bezoekadres Plesmanweg 1-6, 2597 JG Den Haag Fax 070 - 351 7895

bereikbaar met tram 9 (station hs en cs) en bus 22 (station cs)

DGP-2007/5091

Uit de analyses volgt dat er maatregelen moeten worden genomen om de bestaande ondergrondse metrosystemen te laten voldoen aan de huidige inzichten ten aanzien van brandveiligheid. Het gaat daarbij om de drie-eenheid (trias) van infrastructuur, voertuigen en procedures. Daarnaast zullen de rapporten worden gebruikt bij het aanpassen van de huidige regelgeving van VenW (onder andere de Spoorwegwet van 1875 en het Metroreglement van 1966). In de VROM/WWI-regelgeving zullen de huidige doelvoorschriften voor ondergrondse metrostations en tunnels worden geformuleerd in de vorm van prestatievoorschriften (het Bouwbesluit en het Gebruiksbesluit).

Aan beide aspecten (verbeteren bestaande metrosystemen en nieuwe regelgeving) wordt vanaf eind vorig jaar door de betrokken regio's respectievelijk de ministeries van VenW en VROM gewerkt.
Binnen de regio's waar metro's worden geëxploiteerd is direct gereageerd. De instructie aan het personeel, de detectie van gevaarlijke situaties en de afspraken met de hulpdiensten zijn aangepast. Ook zijn er (kleinere) fysieke maatregelen genomen en wordt er meer personeel ingezet op het bevorderen van de veiligheid.

Voorts worden er in de betrokken regio's, in overleg met het ministerie van VenW en de VROM-Inspectie, projecten voorbereid ter verbetering van de infrastructuur van de bestaande metrostations en tunnels. De plannen zijn al in een vergevorderd stadium. Het gaat hierbij onder andere om zaken als extra rook- en warmte-afvoer, brandwerende schermen en voorzieningen voor vluchten en redden. Deze plannen zullen worden uitgevoerd als versnelling en uitbreiding van voorgenomen groot onderhoud en verbetering van de bestaande metro-infrastructuur. Als voorlopige conclusie uit de nog niet volledig afgeronde planvorming mag worden geconstateerd dat de uitvoering ervan kan geschieden in een periode van ongeveer 2,5 jaar (afronding laatste onderdelen eind 2009/begin 2010, met uitzondering van een eventuele extra uitgang op een of enkele stations).

De kosten en de financiering van de projecten, voor zover deze het reeds beschikbare budget voor onderhoud te boven zouden gaan, zijn nog niet voldoende bekend. De betrokken regio's hebben aangegeven zich maximaal in te spannen voor het behalen van de ambitieuze planning. Met de betrokken regio's zal ik overleg voeren over de planning, de voortgang en de financiering van de projecten.


---

DGP-2007/5091

Ter informatie treft u bijgaand de hogergenoemde rapporten "Eindrapport Veiligheidseisen voor tram- en metrotunnels, Aanbevelingen voor kaderstelling en regelgeving en "Rapport Brandonderzoek metro" aan.

Hoogachtend,

DE STAATSSECRETARIS VAN VERKEER EN WATERSTAAT,
mede namens de Minister voor Wonen, Wijken en Integratie,

mw. J.C. Huizinga-Heringa


---