Directie Landbouw
De Voorzitter van de Tweede Kamer
der Staten-Generaal
Postbus 20018
2500 EA 's-GRAVENHAGE
uw brief van uw kenmerk ons kenmerk datum
6 juni 2007 2060717240
DL. 2007/1758 10 juli 2007
onderwerp bijlagen
Kamervragen over de uitbreiding van
varkensschuren in Marle
Geachte Voorzitter,
In deze brief beantwoord ik mede namens de minister van Volkshuisvesting, Ruimtelijke
Ordening en Milieubeheer (VROM) de vragen van het lid Thieme (PvdD) over de
uitbreiding van varkensschuren in Marle.
1
Kent u het bericht `Varkensflats op stapel' 1) en de uitzending "weerstand tegen
varkensflats"? 2)
Ja.
2
Kent u de plannen van `Family Farmers' om `varkensflats' te plaatsen met een capaciteit
van 19.000 varkens?
Ja.
3 en 9
Klopt het dat de schuren 10 meter hoog, 90 meter breed en 145 meter lang worden volgens
de plannen en twee verdiepingen gaan tellen? Zo ja, vindt u deze schaalgrootte wenselijk
in het kader van duurzame ontwikkeling en waarom? Zo neen, van welke afmetingen is
sprake? Is deze schaalgrootte gewenst in het kader van een duurzame ontwikkeling?Deelt
u de mening dat de maatschappelijke onrust over de vestigingsplannen van grootschalige
intensieve varkensbedrijven, zoals de varkensflat bij Marle, laat zien dat er steeds minder
draagvlak is voor de ontwikkeling van grootschalige intensieve houderijsystemen? Zo ja,
op welke wijze wilt u gehoor geven aan deze onrust en binnen welke termijn? Zo neen,
waarom niet?
Ja, de afmetingen kloppen. Duurzame ontwikkeling gaat om een balans tussen people,
planet en profit. Schaalvergroting maakt het economisch gezien beter mogelijk om te
innoveren en te investeren in extra maatregelen voor milieu, dierenwelzijn en fysieke
inpassing van stallen.
Datum Kenmerk Paraaf: Vervolgblad
10 juli 2007 DL. 2007/1758 2
Daar staat tegenover dat in de beeldvorming van de samenleving in grote stallen minder
aandacht is voor het individuele dier en de menselijke maat verloren dreigt te gaan. Naar
mijn mening zal de veehouderijsector op regionaal en lokaal niveau in overleg met
provincie en gemeente en maatschappelijke organisaties tot een nieuwe balans en nieuwe
afwegingen moeten komen. Ik zal de sector op deze uitdaging aanspreken. Daarnaast
heeft de minister van VROM in het Algemeen Overleg van maandag 25 juni jl. aangegeven
dat zij vanwege de maat van dergelijke bouwsels en het tegengaan van de verrommeling
provincies en gemeenten zal aanspreken om gezamenlijk met haar een juiste balans te
vinden. Wij zullen met provincies en gemeenten bespreken of, en zo ja, hoe ruimtelijke
uitgangspunten voor varkensflats kunnen worden geformuleerd, waarbij we ook advies
zullen vragen aan de Rijksadviseurs.
Voor de reconstructiegebieden geeft de Reconstructiewet zandgebieden het rijkskader
weer waarbinnen de betrokken partijen tot afwegingen kunnen komen. Wij hebben
intussen kennisgenomen van de onrust in het geval van het voornemen in de kern Marle,
zowel geuit in het rondetafelgesprek van 25 juni 's ochtends als in het politieke debat in
de Provinciale Staten van Overijssel.
4
Hoe verhoudt zich uw antwoord tot de wens van de regering om het landschap in stand te
houden? 3) Op welke wijze wilt u garanderen dat een dergelijke varkensflat de landschap-
pelijke kwaliteit van het gebied niet aantast?
De regering maakt zich inderdaad zorgen over de verhouding van deze zeer grote stallen
tot het landschap in al zijn kwaliteiten en variaties. Wij hebben echter ook de vaste lijnen
en regels van planvorming en besluitvorming te respecteren. Het geval Marle bevindt zich
precies in dat spanningsveld. De door `Family Farmers' bij de gemeente Hellendoorn
ingediende bouwaanvragen voor varkensschuren in Marle hebben betrekking op percelen
die ingevolge het Overijsselse Reconstructieplan Salland-Twente (dat op 2 november 2004
door het Rijk is goedgekeurd) de status van landbouwontwikkelingsgebied hebben
gekregen. Binnen deze gebieden worden ruime ontwikkelingsmogelijkheden geboden
voor de intensieve veehouderij, binnen de voorwaarden van de milieuregelgeving. Nieuwe
agrarische bouwblokken zijn hier onder voorwaarden toegestaan met een omvang van
meer dan 3 hectare. Door de intensieve veehouderij hier te bundelen, wordt in de meer
gevoelige verwevingsgebieden en in de kwetsbare extensiveringsgebieden winst voor
natuur, landschap en milieu behaald.
Met betrekking tot concrete initiatieven voor nieuw vestiging van agrarische bedrijven in
landbouwontwikkelingsgebieden is in het Reconstructieplan bepaald dat gemeenten deze
moeten bezien op gevolgen voor onder meer natuur en landschap. Momenteel is de
gemeente Hellendoorn bezig met het verder uitwerken van dit beleid. Het beleid zal in
samenhang met het te actualiseren bestemmingsplan buitengebied als toetsingskader
voor bouwaanvragen gaan dienen.
De minister van VROM zal de beleidsvorming in de gemeente Hellendoorn op de voet
volgen, zoals zij ook de ontwikkeling in andere provincies en gemeenten in het oog zal
houden.
Datum Kenmerk Paraaf: Vervolgblad
10 juli 2007 DL. 2007/1758 3
5
Klopt het dat gemeentelijke en provinciale overheden zich overrompeld voelen door
aanvragen als deze en dat er onduidelijkheid leeft over waar de bestuurlijke verantwoor-
delijkheid ligt voor dit soort plannen? Zo ja, op welke wijze wilt u als nationale overheid
bijdragen aan het oplossen van de maatschappelijke onrust die is ontstaan na de bekend-
making van de vestigingsplannen van dit varkensbedrijf? Zo neen, waar ligt volgens u de
beslissingsbevoegdheid voor de vergunningverlening voor dit soort megabedrijven? Acht u
dit goed geregeld en waarom?
Het is mij bekend dat bouwaanvragen voor deze grootschalige vormen van intensieve
veehouderij tot ophef bij andere overheden en burgers hebben geleid.
Er bestaat in het geval van Marle geen onduidelijkheid over de vraag welke overheidslaag
dient te besluiten over het verlenen van de benodigde vergunningen. Ingevolge de
ruimtelijke wetgeving dienen gemeenten bouwaanvragen te beoordelen op passendheid
binnen de bestemmingsplanvoorschriften en te besluiten over het afgeven, dan wel het
weigeren van de bouwvergunningen. Over het algemeen zijn gemeenten in het kader
van de milieuwetgeving ook het bevoegd gezag voor het verstrekken van de milieu-
vergunningen voor intensieve veehouderijbedrijven. In het geval van de varkensschuren in
Marle is dit echter de provincie Overijssel, omdat het bedrijf `Family Farmers' haar varkens
wil bijvoeren met restproducten uit de levensmiddelenindustrie. In dergelijke gevallen is
de provincie het bevoegd gezag. Het is van belang dat gemeenten in hun afwegingen de
verhouding tussen de maat en de verschijningsvorm van grootschalige nieuwe vee-
bedrijven en het omliggende landschap met grote zorgvuldigheid meenemen.
6
Deelt u de mening dat bedrijfsvestigingen van een schaalgrootte zoals hier aan de orde is,
als nieuwe ontwikkeling moeten worden aangemerkt en daarmee een bovengemeentelijk
en bovenprovinciaal belang vertegenwoordigen? Zo ja, bent u bereid hierover met de
Kamer van gedachten te wisselen om te komen tot een uitspraak of deze schaalgrootte in
Nederland wel of niet gewenst is? Zo neen, waarom niet? Op welke wijze wilt u rekening
houden met de bezwaren van burgers en maatschappelijke organisaties die dit soort
ontwikkelingen willen tegenhouden?
Zoals ik heb aangegeven, ben ik van mening dat de veehouderijsector op regionaal en
lokaal niveau in overleg met provincie en gemeente en maatschappelijke organisaties tot
een nieuwe balans en nieuwe afwegingen moet komen wat betreft de maatschappelijke
inpassing van grote stallen. Ik zal de sector op deze uitdaging aanspreken. Dat laat
onverlet dat het Rijk de landschappelijke inpassing en het tegengaan van de verrommeling
van het landschap extra aandacht zal geven. Zoals gezegd, zal daarover met provincies en
gemeenten het gesprek worden aangegaan.
Overigens is het aan gemeenten om in de bebouwingsvoorschriften van hun bestem-
mingsplannen eisen te stellen omtrent onder meer de omvang, de nadere situering, de
hoogte en het aantal bouwlagen van bouwwerken. Maar daarin dienen ook overwegingen
van goede verhoudingen in het landschap van provinciale en rijkszijde hun gewicht in de
schaal te leggen.
Datum Kenmerk Paraaf: Vervolgblad
10 juli 2007 DL. 2007/1758 4
De rechtsbescherming van burgers en maatschappelijke organisaties is bij wet gewaar-
borgd. Die rechtsbescherming is eerst aan de orde bij de bestemmingsplanprocedure en
daarna bij de procedures voor de bouw- en milieuvergunningen. Bij ieder initiatief voor
het vestigen van intensieve veehouderij kunnen zij gebruik maken van hun mogelijkheden
van inspraak, bezwaar en beroep.
7
Deelt u de mening dat megabedrijven, zoals die waarvan hier sprake is, niet passen in
agrarische gebieden met grote landschappelijke waarde en om die reden verboden zouden
moeten worden? Zo ja, op welke termijn en wijze zou u aan een dergelijk verbod invulling
willen geven? Zo neen, waarom niet?
Uitgangspunt van de reconstructie is juist om de intensieve veehouderij in gebieden met
hoge landschappelijke waarde te extensiveren en te concentreren in de minder kwetsbare
landbouwontwikkelingsgebieden, zoals nu gebeurt.
De passendheid van megabedrijven in agrarische gebieden en de contrasten in het
landschap vormen een vraagstuk dat op meer plaatsen speelt dan in de reconstructie-
gebieden alleen.
8
Deelt u de mening dat de met dergelijke megabedrijven samenhangende vervoersstromen
niet passen op smalle, provinciale wegen zoals in de omgeving van Marle? Zo ja, welke
oplossing voorziet u en binnen welke termijn? Zo neen, waarom niet?
Bij het opstellen van bestemmingsplannen moeten gemeenten aandacht besteden aan het
vervoer van en naar de bedrijven en de gevolgen voor de huidige infrastructuur.
DE MINISTER VAN LANDBOUW, NATUUR EN
VOEDSELKWALITEIT,
G. Verburg
1) de Volkskrant, 29 mei 2007, Agrarisch Dagblad, 31 mei 2007
2) Eén Vandaag, 31 mei 2007
3) Coalitieakkoord, pag. 21.
---- --
Ministerie van Landbouw, Natuur en Voedselkwaliteit