VVD


10-7-2007

Bescherming van Europese kritieke infrastructuur

Vandaag heeft het Europees Parlement het rapport van Jeanine Hennis-Plasschaert goedgekeurd.

Het rapport is opgesteld naar aanleiding van het Commissievoorstel voor een richtlijn inzake: de inventarisatie van Europese kritieke infrastructuur, de aanmerking van infrastructuur als Europese kritieke infrastructuur en de beoordeling van de noodzaak de bescherming van dergelijke infrastructuur te verbeteren.

Jeanine Hennis-Plasschaert: "Als rapporteur ondersteun ik het idee van een gemeenschappelijk kader in deze. Een effectieve bescherming van kwetsbare kritieke infrastructuur en diensten vereist communicatie, coördinatie en coöperatie waarbij alle belanghebbenden betrokken worden, zowel op nationaal als Europees niveau. De complexe processen en interfaces van kritieke infrastructuur met een transnationale dimensie, zijn wat mij betreft legitieme aandachtspunten."

Schade aan of verlies van een bepaalde infrastructuurvoorziening (dan wel delen daarvan) in één lidstaat kan negatieve gevolgen hebben voor verscheidene andere lidstaten en voor de Europese economie als geheel. Nieuwe technologieën (bijvoorbeeld internet) evenals de verdergaande liberalisering van de markt (bijvoorbeeld als het gaat om de levering van elektriciteit en gas) leiden ertoe dat veel infrastructuurvoorzieningen inmiddels in een groter netwerk zijn geïntegreerd. In die omstandigheden wordt de doeltreffendheid van beschermingsmaatregelen bepaald door de zwakste schakel.

Jeanine Hennis-Plasschaert: "Wel ben ik van mening dat de EU het werk van de lidstaten dient te ondersteunen, en dus niet te dupliceren. Nationale (inlichtingen)diensten weten het best wat er in eigen land gaande is. Er dient dan ook sprake te zijn van een 'bottom-up' aanpak. In dat opzicht is de Commissie té voortvarend te werk gegaan. Een gemeenschappelijke aanpak kan mijns inziens alleen gerechtvaardigd worden als tenminste 3 lidstaten, of tenminste 2 andere lidstaten dan die waarin de kritieke infrastructuur zich bevindt, nadelige gevolgen zouden ondervinden. Op bilateraal niveau is al veel geregeld en dat is ook het meest flexibel. Energie stoppen in zaken die reeds geregeld zijn, moet vermeden worden. Verder is het ook zaak dat de administratieve lasten voor de private sector niet verder toenemen."

"Met mijn rapport heb ik duidelijk willen maken dat de primaire en ultieme verantwoordelijkheid voor de bescherming van kritieke infrastructuur bij de lidstaten en eigenaren/exploitanten ligt. Een meerderheid van het parlement was het hiermee eens."