Senaat stemt in met aanpassing Vreemdelingenwet
woensdag 4 juli 2007
De Eerste Kamer heeft op dinsdag 3 juli 2007 ingestemd met een
wetswijziging die het mogelijk maakt om luchtvaartbedrijven die
passagiers vervoeren te verplichten gegevens te verzamelen over de
passagiers die zij vervoeren (30.897). Het gaat daarbij niet om alle
vluchten, maar om vluchten die van te voren geselecteerd zijn door de
Nederlandse autoriteiten en waarop mogelijk passagiers meereizen die
illegaal Nederland willen binnenkomen of die een veiligheidsrisico
vormen voor de Nederlandse samenleving. De Kamer hield de wet vooral
langs de meetlat van de Wet bescherming persoonsgegevens en toonde
zich geïrriteerd over de trage implementatie van de Europese richtlijn
Voor vragen over dit pdf-document kunt u contact opnemen met de
redactie van deze website: telefoon 070-3129200; e-mail
cip@eerstekamer.nl. U kunt ook via het reageerformulier een bericht
sturen aan de Redactie.
die aan de wetswijziging ten grondslag ligt. Uiteindelijk werd de
wijziging zonder stemming aangenomen.
Privacy
Uit oogpunt van waarborg van privacy schrijft de aanpassing voor dat
alle gegevens van passagiers in beginsel binnen 24 uur worden
vernietigd. De regering maakt echter een aantal uitzonderingen waarbij
de senatoren mevrouw Broekers-Knol (VVD) en mevrouw Strik (GroenLinks)
vraagtekens plaatsten. Mevrouw Broekers-Knol maakte vooral bezwaar
tegen de in haar ogen verwarrende toelichting op de wet: In de wet
zelf staat klip en klaar dat alle gegevens binnen 24 uur worden
vernietigd, maar de toelichting laat ruimte voor ander bijvoorbeeld
commercieel gebruik. Mijn fractie vindt dat zeer verwarrend.
Verantwoordelijk justitieminister Hirsch-Ballin zei daarop dat
daarvoor de Wet bescherming persoonsgegevens bedoeld is en die laat in
sommige gevallen ruimte om daar op die manier gebruik van te maken.
Dat is nu niet anders met gevoelige gegevens die burgers bijvoorbeeld
verstrekken aan bedrijven die creditkaarten uitgeven. Ook die gegevens
worden voor commerciële doeleinden gebruikt, aldus Hirsch-Ballin. Op
een vraag van SP-senator Kox of er dan geen mogelijkheid kan worden
aangeboden om aan te geven dat die gegevens niet gebruikt mogen worden
voor commerciële doeleinden, moest de CDA-minister bekennen dat de
wetgever dat niet kan verplichten. Dat is wellicht een
onevenwichtigheid in de Wet bescherming persoonsgegevens, waarmee de
minister liet blijken hier zelf ook niet helemaal gelukkig mee te
zijn.
Irritatie
Grote irritatie leefde er Kamerbreed over de overschrijding van de
termijn die staat voor de implementatie van de Europese richtlijn die
aan deze wetswijziging ten grondslag ligt. In de memorie van antwoord
had Hirsch-Ballin zich nog in allerlei procedurele en inhoudelijke
bochten gewrongen om de vertraging te verklaren, maar tijdens het
debat in de senaat gaf hij ronduit toe dat die argumenten geen excuus
mogen zijn: Moeilijkheden die zich voordoen zijn er om te worden
opgelost en discussies die spelen moeten gewoon gevoerd en afgerond
worden, aldus de minister. In antwoord op een vraag van PvdA-senator
mevrouw Westerveld hierover bevestigde de minister dat de termijn niet
te kort was geweest en dat zijn ministerie gewoon adequater had moeten
handelen. De senatoren vergaven hem deze omissie uiteindelijk ook,
omdat Hirsch-Ballin niet persoonlijk verantwoordelijk kon worden
gehouden voor de vertraging; de minister had dit dossier ook maar in
deze staat aangetroffen bij zijn aantreden en hij had er wel direct
veel vaart achter gezet om het af te ronden. CDA-senator Franken vond
dat de minister hier lof voor verdiende en de overige woordvoerders
spraken dat niet tegen. Het had het ministerie ontbroken aan goed
management op dit punt en de minister heeft nu maandelijks overleg met
zijn directeur Wetgeving waarbij de voortgang van alle
implementatiewetgeving wordt besproken, zo stelde hij de Kamer gerust.
Omdat Hirsch-Ballin al nattigheid voelde bij de behandeling van het
verdrag van Prüm, dat volgende week staat geagendeerd in de senaat,
voegde hij daar maar meteen aan toe dat dat uiteraard ook geldt voor
internationale verdragen. SGP-senator Holdijk wilde van Hirsch-Ballin
weten hoe lang de inwerkingtreding van de wet nu nog op zich zou laten
wachten: Is dat een kwestie van weken of van maanden. De minister
hield het op enkele weken.
Voorhangprocedure
De Kamer en de minister leken elkaar gevonden te hebben in het
uitgangspunt dat je niet teveel moet willen regelen in de wet zelf,
maar ook niet te weinig. Echter, SP-senator Kox, mevrouw Broekers-Knol
(VVD) en GroenLinks-senator mevrouw Strik namen niet zomaar genoegen
met de uitvoeringsaspecten van de wet, waarbij een en ander nog op een
later moment geregeld moet worden via gedelegeerde regelgeving in
ministeriële regelingen en aanwijzingen. Indachtig de in het recente
verleden regelmatige terugkerende discussies hierover en de wens van
de Kamer om hierbij nauw betrokken te worden zoals ook vastgelegd in
de motie Jurgens moest de minister toezeggen dat hij de Eerste Kamer
tijdig zal informeren over de invulling van de open einden, zoals de
criteria die de minister wil hanteren voor het bepalen van risicovolle
vluchten. Hoewel mevrouw Strik (GroenLinks) stipuleerde dat dit een
wezenlijk punt was voor haar fractie, wilde Hirsch-Ballin niet zover
gaan dat hij hiervoor een zogenoemde voorhangprocedure wilde volgen
wat de voorkeur had van de Kamerleden omdat de regering dat zoveel
mogelijk wil voorkomen. Omdat de praktische uitwerking van deze
toezegging niet veel onderdoet voor de formele voorhangprocedure wilde
de Kamer de minister hier uiteindelijk wel in volgen.
Aan de informatie op deze site kunnen geen rechten worden ontleend.
Eerste Kamer der Staten Generaal