ChristenUnie
Bijdrage debat over SIBA-scholen
Bijdrage debat over SIBA-scholen
woensdag 04 juli 2007 10:15
De heer Slob (ChristenUnie):
Voorzitter. Ik heb vorige week in een ander overleg al aangegeven dat
de fractie van de ChristenUnie de staatssecretaris kan volgen in haar
aanpak van de SIBA-scholen. Ik heb bij die gelegenheid een kritische
vraag gesteld over het vervolg, met name over de positie van de ouders
in relatie tot uitspraken van de staatssecretaris dat zij eigenlijk
wilde verhinderen dat de kinderen naar een andere school zouden gaan.
Wij kunnen onze gevoelens hebben bij de keuzes die ouders maken, maar
wij kennen het grondwettelijk recht van de vrijheid van onderwijs,
verder uiteengezet in wet- en regelgeving.
De staatssecretaris heeft in een brief aangegeven dat het heel
moeilijk is om de ouders ervan te weerhouden hun kinderen naar de As
Siddieq-school te laten gaan. Ik begrijp haar zorg over de explosieve
toename van het aantal leerlingen van deze school. Mijn fractie heeft
er ook alle begrip voor dat de staatssecretaris extra toezicht wil op
de ontwikkelingen bij deze school als de leerlingengroei daadwerkelijk
tot stand komt. Zij heeft daarvoor instrumenten in handen via het
bestuurlijk traject voor zeer zwakke scholen. Het is een behoorlijk
uitgebreid instrumentarium, dat loopt van het inzetten van de
inspectie en toezicht tot extra afspraken met scholen.
De staatssecretaris wil strikte voorwaarden stellen bij de bekostiging
van de groei van de school. Als Kamer zijn wij verplicht om toe te
zien of de staatssecretaris de regelgeving juist toepast. In het
Besluit bekostiging WPO handelen de artikelen 29 en 30 met name over
de manier waarop omgesprongen moet worden met de groei van scholen en
het recht van scholen in dat kader. Het criterium is puur het
leerlingenaantal. Daar kan de minister dus niet op doelen. Wat de
bekostigingssancties betreft zijn afspraken gemaakt die betrekking
hebben op gevallen waarin wettelijke bepalingen worden overtreden. De
staatssecretaris moet optreden als de wet wordt overtreden, maar kan
zij optreden bij afspraken die naast de wettelijke bepalingen gemaakt
worden? Welke juridische titel heeft zij daarvoor?
Als de staatssecretaris van mening is dat de huidige wet- en
regelgeving onvoldoende mogelijkheden biedt om daadwerkelijk op te
treden, dan hoor ik dat graag klip en klaar.
Tweede termijn
De heer Slob (ChristenUnie):
Voorzitter. Ik wil de staatssecretaris bedanken voor haar
beantwoording in eerste termijn. Mijn fractie had een aantal
indringende vragen over de brief die zij vandaag naar de Kamer heeft
gestuurd. Niet omdat wij "Haagse debatten" willen voeren -- wat de
heer Dibi daar ook precies mee moge bedoelen -- maar omdat wij de
plicht hebben, te controleren wat zij in haar functie doet en te
bezien of de bestaande wet- en regelgeving op een juiste manier wordt
toegepast. Ik had daar vragen bij, met name ten aanzien van de nadere
voorwaarden die zij wilde stellen aan de bekostiging van de groei van
deze school. Ik heb daar ook mijn zorgen over uitgesproken. Het gaat
om een explosieve groei.
De staatssecretaris heeft uitgelegd waarom zij op basis van de huidige
wet- en regelgeving denkt dat de dingen die zij nu voorstaat, tot de
mogelijkheden behoren. Ik volsta ermee daar op dit moment kennis van
te nemen. Ik zeg daar ook bij: ik hoop er het beste van, want
besluitvorming kan op een bepaald moment beproefd worden. Ik ga ervan
uit dat de staatssecretaris ook op basis van de adviezen die zij heeft
gekregen uiteindelijk tot een solide besluit komt. Zij geeft nu toe,
van mening te zijn dat zij over onvoldoende instrumenten beschikt om
in dit soort zeer bijzondere situaties te kunnen ingrijpen. Dan ga ik
er vanuit dat wij op een ander moment verder met haar van gedachten
kunnen wisselen over de vraag aan wat voor juridische instrumenten zij
dan wel denkt.
Tot slot nog een opmerking. De staatssecretaris gaf aan het einde van
haar termijn aan dat er maar één partij is die verliest, namelijk de
kinderen. Ik begrijp haar zorg en ik deel die zorg. Toch vind ik het
een ietwat voorbarige conclusie. Het betreft een situatie die nog moet
gaan ontstaan en wij hebben er zorgen over hoe het precies gaat. Als
zij werkelijk ziet dat er binnen die school dingen gebeuren die
volgens de regelgeving niet kunnen, dan kan zij onmiddellijk optreden.
Dan hoeft zij niet langer te wachten dan nodig is. Ik constateer dat
zij daar nu onvoldoende instrumenten voor heeft. Zij heeft ook
aangegeven, nu niet in te grijpen, dus is die situatie er nog niet.
Als de staatssecretaris deze woorden in haar mond neemt, en dat is
haar goed recht, dan ga ik ervan uit dat zij, als de gevreesde
situatie zich wel voordoet, daadwerkelijk zal doen wat zij hier nu
voorstelt, desnoods al op de dag van de opening.