Ministerie van Binnenlandse Zaken en Koninkrijksrelaties
Inhoud pagina: Antwoord op kamervragen over het betalen per minuut in
parkeergarages
4 juli 2007
Antwoorden van staatssecretaris Bijleveld - mede namens de Minister
van Verkeer en Waterstaat - op kamervragen van de leden Koopmans
(CDA) en Roefs (PvdA) over betalen per minuut in parkeergarages en op
parkeerplaatsen (ingezonden 20 juni 2007).
Vraag 1
Heeft u kennisgenomen van het voorstel van het Platform Detailhandel
Nederland om in parkeergarages en op parkeerplaatsen in plaats van per
uur, per minuut te betalen?
Antwoord
Ja
Vraag 2
Deelt u de opvatting dat het voor burgers zeer ergerlijk is om per uur
of per half uur te moeten betalen als ze maar een paar minuten hun
auto geparkeerd hebben?
Antwoord
Ik kan mij voorstellen dat sommige burgers hier moeite mee hebben.
Het is echter aan een gemeente om te bepalen voor welk tijdsbestek ze
de automobilist laat betalen. Ik heb de stellige overtuiging dat
gemeenten hier ordentelijk mee omgaan. In veel steden is het aan de
parkeermeter mogelijk om per 10 minuten of nog minder te betalen,
afhankelijk van tarief en kleinst toegestane munteenheid. Wat
parkeergarages betreft dient een onderscheid gemaakt te worden naar
particuliere garages en gemeentelijke garages. Op de tarifering van
particuliere parkeergarages heeft de overheid geen of weinig invloed.
Vraag 3
Hoe kijkt u aan tegen een wettelijke voorziening voor het betalen per
minuut?
Antwoord
Nee, dat acht ik niet wenselijk. Het betreft hier een
verantwoordelijkheid van de gemeenten en daar hoort die
verantwoordelijkheid ook te liggen.
Vraag 4
Is bij de parkeerbelastingen een zelfde voorziening mogelijk als bij
de rioolbelasting waarvoor in de wet is aangegeven welke kosten
hieronder mogen vallen?
Antwoord
De rioolbelasting is geen belasting maar een recht (rioolrecht). Dit
betekent onder meer dat de opbrengst van deze belasting de kosten van
de riooltaak niet mogen overschrijden. De parkeerbelasting is echter
een algemene belasting. Dit betekent dat de opbrengst vrij besteedbaar
is. In oorsprong is de parkeerbelasting in het leven geroepen om in
het kader van de parkeerregulering van voertuigen, parkeerbelastingen
te heffen. Dat regulerende instrument staat de gemeenten ter
beschikking en kan zij naar eigen goeddunken inzetten.
Vraag 5
Kent u de CBS cijfers waaruit blijkt dat de Nederlandse gemeenten in
2004 EUR 57 miljoen aan parkeeropbrengsten incasseerden en in 2007
zelfs ruim EUR 140 miljoen? Deelt u de mening dat daaruit blijkt dat
parkeren een nieuw soort van melkkoe lijkt te worden, zodat de
automobilist wederom zijn gelag moet betalen?
Antwoord
De door u genoemde cijfers zie ik niet terug in de aangegeven tabel;
daar staan hogere cijfers. Aangezien in de betreffende tabel geen
beeld wordt gegeven van de jaarlijkse kapitaallasten en
exploitatiekosten van de parkeerplaatsen is op basis van deze cijfers
geen conclusie te trekken over de mate waarin de automobilist het
gelag betaalt.
In de meest recente volledige studie, een onderzoeksrapport van
september 2002 van de Adviesdienst Verkeer en Vervoer "Parkeren in
Nederland, omvang, kosten, opbrengsten, beleid" wordt de conclusie
getrokken dat er op de gereguleerde parkeerplaatsen jaarlijks een
verlies wordt geleden van EUR 565 mln. Indien hierbij ook alle niet
gereguleerde openbare parkeerplaatsen (dus waar vrij parkeren is)
worden betrokken, dan is er zelfs sprake van een jaarlijks verlies van
ruim EUR 4,6 mld.
Uitgaande van de veronderstelling dat er geen drastische veranderingen
hebben plaatsgevonden in de afgelopen jaren kan ik uw conclusie over
de melkkoe derhalve niet delen.
Vraag 6
Bent u bereid om de hoogte van de parkeerheffingen te bespreken met de
VNG en met de brancheorganisatie?
Antwoord
Gezien enerzijds mijn antwoord op vraag 5 en anderzijds mijn standpunt
dat het parkeren een beleidsterrein is van de decentrale overheden zie
ik geen noodzaak voor een dergelijk overleg.
---
Ministerie van Binnenlandse Zaken en Koninkrijksrelaties