Ministerie van Binnenlandse Zaken en Koninkrijksrelaties
Inhoud pagina: Antwoorden op kamervragen over misdaadcijfers in Roermond
4 juli 2007
Antwoorden op de vragen van de leden Griffith en Weekers (beiden VVD)
over misdaadcijfers in Roermond.
1. Vraag
Kent u het landelijke criminaliteitsoverzicht 2006 van het Algemeen
Dagblad?1
1. Antwoord
Ja
2. Vraag
Klopt de berichtgeving dat Roermond de op twee na onveiligste gemeente
van ons land is? 2)
2. Antwoord
Deze conclusie trekt de MisdaadMeter van AD. Voor een goede
beoordeling van deze conclusie is het navolgende van belang:
a) De MisdaadMeter is gebaseerd op door de politie geregistreerde
delicten;.
b) Een groot aantal delicten wordt echter níet aangegeven bij de
politie, het zogenaamde `dark number'.;
c) Door slachtoffers zelf gerapporteerde criminaliteit -in
slachtofferenquêtes 3)- geven dan ook een beter beeld van de
werkelijke omvang van de criminaliteit;
d) Het CBS concludeert in het artikel Een papieren werkelijkheid - AD
Misdaadmeter zit er te vaak naast 4) dat het cijfermateriaal uit de
Misdaadmeter geen statistisch verantwoorde conclusies toelaat.
Vergelijkingen van uitkomsten van tal van gemeenten voor beleids- en
bestuursdoeleinden zijn zinloos en zelfs onverantwoord, volgens het
CBS.
Op grond van deze overwegingen ben ik van mening dat de AD
MisdaadMeter niet het juiste instrument is om een rangorde van
(on)veilige gemeenten aan te geven.
3. Vraag
Hoe is het mogelijk dat de gemeente Roermond met 44.500 inwoners in
2006 in absolute misdaadcijfers wedijvert met steden als Eindhoven en
Rotterdam die 5 tot 11 keer zo groot zijn?
3. Antwoord
De AD MisdaadMeter beoogt een instrument te zijn waarmee de veiligheid
van gemeenten onderling kan worden vergeleken. Door het CBS is in 2004
5) een -eenvoudige statistische rekentechniek toegepast om de
betrouwbaarheid van de cijfers te kunnen relateren aan de omvang van
de gemeenten en de mate waarin het betreffende delict in de
registratie is waargenomen. Hieruit is naar voren gekomen dat minimaal
driekwart van de uitkomsten van de AD MisdaadMeter de statistische
rekentoets niet kan doorstaan. Op grond hiervan concludeert het CBS,
zoals ook bij het antwoord op vraag 2 gemeld, dat de AD Misdaadmeter
op deze wijze een ongeschikt instrument is voor vergelijking van
gemeenten.
4. Vraag
Is er een analyse gemaakt van het feit dat Roermond al voor het derde
jaar op rij in de top van de onveiligste gemeenten staat? Wat wordt
eraan gedaan om deze negatieve spiraal te doorbreken?
4. Antwoord
Het Ministerie maakt geen lokale veiligheidsanalyses. Dit is bij
uitstek de taak van de lokale overheid c.q. de lokale driehoek.
Navraag bij de gemeente Roermond leert dat het college van
burgemeester en wethouders en de lokale driehoek hebben besloten een
onafhankelijk onderzoek uit te laten voeren naar aanleiding van de
politie jaarcijfers 2006. Dit onderzoek zal gericht zijn op de aanpak
van de criminaliteit/veiligheid door de verschillende partners in de
veiligheidsketen.
5. Vraag
Hoe beoordeelt u in dit licht dat de korpsleiding uitgerekend in deze
gemeente iemand van buiten de politie, waartegen een strafrechtelijk
vooronderzoek loopt, heeft benoemd tot chef basiseenheid Roermond
centrum, welke benoeming pas na druk van de media voorlopig van de
baan is? Wie was voor deze benoeming verantwoordelijk en wat wist(en)
deze functionaris(en) van het lopende onderzoek? Deelt u de mening dat
dit geen gelukkige keuze is geweest en dat het lopende strafrechtelijk
vooronderzoek naar de beoogd chef basiseenheid van Roermond het
functioneren van de politie kan schaden? Bestaat er landelijk beleid
terzake? Klopt het dat er sprake is van een gebrekkige communicatie
tussen de korpsleiding en de plaatsvervangend
korpsbeheerder/burgemeester van Roermond? Heeft dit invloed op het
niet kunnen doorbreken van de negatieve criminaliteitspiraal?2 Welke
mogelijkheden ziet u om de gerezen problemen in Roermond op te lossen?
5. Antwoord
De werving, selectie en benoeming van politieambtenaren is primair een
aangelegenheid van de korpsbeheerder en behoort tot diens
verantwoordelijkheid. Alvorens over te kunnen gaan tot benoeming of
aanstelling van personeel vindt er een onderzoek plaats naar met name
diens betrouwbaarheid. Over dit verplichte onderzoek heeft de Raad van
Hoofdcommissarissen in januari 2003 een Modelprotocol
antecedentenonderzoek politie vastgesteld. Bij de korpsen wordt
volgens dit protocol het onderzoek gedaan. Naast dit protocol vindt
het verplichte onderzoek ook zijn grondslag in voorschriften over de
rechtspositie van de politie 6). Op grond van de resultaten van dit
onderzoek beslist de korpsbeheerder of de kandidaat al dan niet wordt
benoemd.
Deze voorschriften zijn van invloed op het aannamebeleid van
politiekorpsen en bieden in beginsel voldoende waarborgen om te
voorkomen dat personen die een veiligheids- of integriteitrisico voor
de organisatie kunnen vormen, worden aangenomen. Aangezien de
procedure rondom selectie en aanname van nieuwe medewerkers, zoals
hierboven beschreven, een regionale verantwoordelijkheid betreft, kan
ik bij de specifieke beantwoording van deze vragen niet treden in de
bevoegdheid van de korpsbeheerder.
Voor het antwoord op de vraag of dit invloed heeft op het niet kunnen
doorbreken van de negatieve criminaliteitspiraal verwijs ik u naar het
antwoord op vraag 2, 3 en 4.
1 Algemeen Dagblad, Misdaadmeter, 21 april 2007.
2 Dagblad De Limburger, 26 april 2007.
3 In de Veiligheidsmonitor Rijk van het ministerie van BZK, Justitie
en het Centraal Bureau van de Statistiek, wordt het `dark number' wél
gemeten.
4 Tijdschrift voor de Politie, nr. 7-8, juli/augustus 2004
5 zie voetnoot 3.
6 Deze voorschriften zijn: het Besluit algemene rechtspositie politie,
de Regeling betrouwbaarheids- en geschiktheidsonderzoek politie, de
Wet justitiële gegevens, het Besluit justitiële gegevens, de Wet
politieregisters, het Besluit politieregisters en de Wet
veiligheidsonderzoeken.
---
Ministerie van Binnenlandse Zaken en Koninkrijksrelaties