Vereniging Milieudefensie
'Gemeenteraad moet niet instemmen met Apedlroon-Zuid'
RPB haalt ETIN-rapport onderuit
Amsterdam, 5 juli 2007 - De vraagramingen in het ETIN-rapport over de
behoefte aan nieuwe bedrijventerreinen in de Stedendriehoek zijn veel
te hoog. Dat blijkt uit een pas vandaag bekend geworden commentaar van
het Ruimtelijk Planbureau op dit in opdracht van de gemeenteraad
gemaakte rapport. Milieudefensie en de Gelderse Milieufederatie roepen
de gemeenteraad op vanavond tijdens het raadsdebat over het
ETIN-rapport te concluderen dat nut en noodzaak van bedrijventerrein
Apeldoorn-Zuid ontbreken.
De milieuorganisaties vinden het opmerkelijk dat het commentaar van
het Ruimtelijk Planbureau (RPB) nog niet bekend was bij de
gemeenteraadsleden tijdens de raadsbespreking van het ETIN-rapport
vorige week, maar nu pas enkele uren voor de besluitvorming in de
gemeenteraad door de begeleidingscommissie is opgestuurd. Voorzitter
van de begeleidingscommissie Ludwig gaf vorige week aan dat het RPB de
door ETIN-adviseurs gehanteerde methode als goed beoordeelde. Dat
blijkt dus niet het geval. Integendeel, het RPB-commentaar bevestigt
de analyse van het vorige week door Milieudefensie gepresenteerde
commentaar van bureau Stogo op het ETIN-rapport. 'Onontkoombare
conclusie is dat een adequate onderbouwing voor de aanleg van
bedrijventerrein Apeldoorn-Zuid op dit moment volledig ontbreekt',
aldus Willem Verhaak, campagneleider ruimte en landschap van
Milieudefensie
Het RPB plaatst in zijn commentaar een groot aantal kritische
kanttekeningen bij het ETIN-rapport. Zij wijst met name op de
impliciete politieke keuzes en afwegingen die aan het rapport ten
grondslag liggen. Zo is het een politieke keuze om bij de berekening
van de toekomstige ruimtebehoefte uit te gaan van de ruimhartige
uitgifte in het verleden. Ook moet bij de berekening van de
vervangingsvraag - als gevolg van het verdwijnen van bedrijventerrein
in de Kanaalzone - worden uitgegaan van de ruimte die bedrijven op het
nieuwe, doelmatiger ingerichte terrein nodig hebben en niet van de
ruimte die ze op de verouderde locatie achterlaten.
Volgens het RPB moeten de politieke afwegingen in het ETIN-rapport
expliciet gemaakt worden. Zij wijst ook nadrukkelijk op het feit na
2020 de vraag naar nieuwe bedrijventerreinen hoogstwaarschijnlijk gaat
verdwijnen. Daarom kan het volgens het RPB verstandig zijn niet aan
het hele geraamde tekort aan bedrijventerrein tegemoet te komen, maar
een tijdelijke krapte op de grondmarkt te accepteren.