abcdefgh
de voorzitter van de Tweede Kamer
der Staten-Generaal
Binnenhof 4
2513 AA DEN HAAG
Contactpersoon Doorkiesnummer
- -
Datum Bijlage(n)
5 juli 2007 -
Ons kenmerk Uw kenmerk
VENWDPG-2007/5111 07-VW-B-044
Onderwerp
Aanpassing 'Regeling vaststelling onkostenvergoeding vrijwilligers personenvervoer per
auto'
Geachte voorzitter,
Met deze brief wil ik graag ingaan op de opmerkingen en vragen van enkele kamerfracties
zoals zijn verwoord in uw brief van 13 juni 2007 (kenmerk 07-VW-B-044).
In de Wet personenvervoer 2000 (Wp2000) is geregeld dat personenvervoer tegen
betaling aan een aantal eisen dient te voldoen. Die eisen hebben betrekking op de
ondernemer, de chauffeur en het voertuig.
Met de onderhavige conceptregeling is, zoals ik in mijn brief van 1 juni 2007 (kenmerk
DGP/MDV/U.07.01412) al toelichtte, beoogd om juist voor het vrijwilligersvervoer met
9-persoonsbusjes ten behoeve van vakanties voor gehandicapten eventuele onnodige
belemmeringen weg te nemen. De regeling geeft aan onder welke condities en tot binnen
welke grenzen het vervoer vrijgesteld is van de eisen die de Wp2000 stelt.
Graag merk ik op dat de motivatie voor en de opzet van de regeling met onderhavige
aanpassing niet is gewijzigd. Bij de ophoging van de vrijgestelde bedragen is gepoogd aan
te sluiten bij de praktijk. De chauffeurs zijn (steeds wisselende) vrijwilligers. Om dat
vrijwilligersvervoer op verantwoorde wijze te kunnen plannen, organiseren en te
begeleiden, biedt de voorgestelde aanpassing van de regeling meer ruimte om een (part-
time) administratieve kracht in te zetten, zodat een zekere continuïteit en daardoor
voldoende ervaren inbreng en een verantwoorde kwaliteit kan worden gewaarborgd.
Zoals de leden van de CDA en PVDA fractie al aangeven, dient een juiste balans gevonden
te worden tussen de belangen van de commercieel onder de Wp2000 opererende
Postbus 20901, 2500 EX Den Haag Telefoon 070 - 351 6171
Bezoekadres Plesmanweg 1-6, 2597 JG Den Haag Fax 070 - 351 7895
bereikbaar met tram 9 (station hs en cs) en bus 22 (station cs)
VENWDPG-2007/5111
taxibedrijven, en het vrijwilligersvervoer dat in de conceptregeling aan de orde is. Dit is
inderdaad een van de lastigste elementen in de te maken afwegingen en keuzes.
Uit de reacties van belanghebbende partijen die hun zienswijze bekend hebben gemaakt
over hoe om te gaan met het vrijwilligersvervoer blijkt dat die nogal haaks op elkaar staan.
KNV Taxi heeft in het Overlegorgaan Personenvervoer (OPV) aangegeven de nu geboden
verruiming te groot te vinden en ziet ook mogelijk verdringing van taxivervoer; de NBAV
daarentegen wenst dat het hier in het geding zijnde vrijwilligersvervoer volledig vrijgesteld
wordt van de regels en eisen die de Wp2000 stelt, weliswaar na (uiteindelijke) invoering
van een zelfregulerend keurmerksysteem. Met de nu voorliggende aangepaste regeling is
beoogd deze verschillende belangen zorgvuldig te wegen. Overigens hebben de
consumenten-organisaties geen nadere opmerkingen over de voorgestelde wijziging
geleverd.
De leden van de CDA en PVDA fractie geven in overweging om ook de toegestane
(rechts)vorm vast te leggen en daar ook nadere voorwaarden aan te verbinden, zoals het
aantal deelnemers per jaar. Ik wijs er echter op dat de Wp2000 geen kader biedt op basis
waarvan dat mogelijk is. Het is aan partijen zelf om de organisatievorm te kiezen; de
regeling gaat over de grenzen waarbinnen het vrijwilligersvervoer moet vallen, wil men
vrijgesteld zijn van de eisen die de Wp2000 stelt.
Mijn beeld is overigens, anders dan de leden van het CDA en de PVDA fractie aangeven,
dat het in totaal om nogal wat reizen gaat. De regeling wil nu juist voorzien in het
scheppen van voldoende mogelijkheden voor veel kleine organisaties. Dat sprake zou zijn
van een redelijk beperkt aantal bedrijven, zoals de fracties verwachten, lijkt daarmee in
tegenspraak.
De tweede benadering in het betoog van de leden van de CDA en PVDA fractie zou er
mijns inziens toe leiden dat het vervoer wél een commercieel karakter zou krijgen,
waardoor ten opzichte van de taximarkt ten onrechte een vorm van oneerlijke
concurrentie ontstaat. De suggestie wordt gedaan dat taxibedrijven die dergelijk
gehandicaptenvervoer nu al verrichten, ervoor zouden kunnen kiezen om zich (volledig)
op de vrijwilligersmarkt te gaan richten. Echter, als men als taxibedrijf nu al vergelijkbaar
vervoer verricht, is dat in veel gevallen contractvervoer van ouderen en gehandicapten op
basis van de Wp2000. Met dit voorstel zouden juist de grenzen tussen dit soort vervoer en
vrijwilligersvervoer vervagen, met alle marktordeningproblemen van dien. In mijn
antwoord op vraag 2 gaf ik al aan dat met de aanpassing van de regeling
vrijwilligersorganisaties die niet bedrijfsmatig willen opereren, alle ruimte wordt geboden
het vervoer te kunnen blijven verrichten. Ook is een zekere continuïteit op administratief
gebied goed mogelijk; op de zekerheid die dat biedt, heeft juist deze groep reizigers recht.
Indien wèl sprake is van bedrijfsmatig en commercieel vervoer dan zal de desbetreffende
reisorganisatie ook kwalitatief hoogwaardig vervoer moeten aanbieden. Juist voor het
bedrijfsmatig vervoer van een meer dan gemiddeld kwetsbare groep reizigers dient de
veiligheid van dat vervoer gewaarborgd te worden. De WP2000 stelt alleen basiseisen.
Een totale vrijstelling van die eisen, is vanuit het veiligheidsaspect dan ook onwenselijk.
---
VENWDPG-2007/5111
In hun betoog stellen de fracties van het CDA en de PVDA ook de NBAV en de plannen
voor een keurmerk aan de orde, op basis waarvan de Wp2000-eisen niet meer zouden
hoeven gelden. Daarover het volgende. De NBAV heeft mij meerdere malen bevestigd dat
het vrijwilligersvervoer waarover zij spreken zuiver commercieel van aard is. Dat vervoer
toch van de Wp2000 vrijstellen, zou zeker leiden tot oneerlijke concurrentie. Hun plan
voor een keurmerk, waarvan ik vind dat dit een branche(organisatie)-aangelegenheid is, is
lovenswaardig, maar doet niet af aan de hiervoor al genoemde oneerlijke concurrentie die
zou ontstaan.
Met genoegen constateer ik dat de leden van de VVD fractie de voorgestelde aanpassing
van de regeling steunen. Met alle 3 de fracties ben ik van mening dat de veiligheid voorop
dient te staan. Daar kan een beperkte structurele administratieve ondersteuning die door
de aanpassing van de regeling mogelijk wordt gemaakt, aan bijdragen.
De leden van de VVD fractie vragen om nader in te gaan op de bevindingen van de
inspectie, om hoeveel misstanden het ging en wat de ernst ervan was en welke signalen
zijn ontvangen. Tevens vragen de leden van de VVD fractie welke concrete maatregelen
kunnen worden getroffen om de veiligheid op dit gebied te handhaven, en of ik die ook
wil invoeren.
De afgelopen jaren heeft mijn inspectie meerdere malen geconstateerd dat vormen van
vrijwilligersvervoer worden verricht die ten onrechte buiten de Wp2000 om werden
uitgevoerd. Daar is dan ook tegen opgetreden. De klachten die mijn inspectie bereiken en
de door de inspecteurs aangetroffen situaties, meldt mijn inspectie aan overige
verantwoordelijke overheden en aan de organisator van het vervoer. Die laatste wordt
aangespoord om bij de voorbereiding en uitvoering veiligheid voorop te stellen. Dat
gebeurt ook naar aanleiding van signalen die de inspectie bijvoorbeeld van vrijwilligers
ontvangt. Het moge duidelijk zijn dat deze constateringen in ieder geval geen aanleiding
zijn om de ruimte om buiten het Wp2000 kader te kunnen opereren, op te rekken.
Al met al ben ik van mening dat ik met de voorgestelde aanpassing van de regeling aan de
vorig jaar unaniem door uw Kamer uitgesproken wensen tegemoet kom. Met de
verhoogde vrijgestelde bedragen is een balans gevonden tussen de geconstateerde
tegenstrijdige belangen van de verschillende betrokken partijen op het gebied van
voldoende mogelijkheden bieden enerzijds en mogelijke oneerlijke concurrentie anderzijds.
Hoogachtend,
DE STAATSSECRETARIS VAN VERKEER EN WATERSTAAT
mw. J.C. Huizinga-Heringa
3
Ministerie van Verkeer en Waterstaat