De Voorzitter van de Tweede Kamer Postbus 90801
der Staten-Generaal 2509 LV Den Haag
Anna van Hannoverstraat 4
Binnenhof 1 A Telefoon (070) 333 44 44
2513 AA S GRAVENHAGE Fax (070) 333 40 33
www.szw.nl
2513AA22XA
Contactpersoon Uw brief Kenmerk: 2060717980
Doorkiesnummer Ons kenmerk W&B/URP/07/21428
Datum 3 juli 2007
Onderwerp Kamervragen van de leden Van Hijum en Ten
Hoopen (beiden CDA) over randvoorwaarden bij
stimulering van ondernemers die starten vanuit een
uitkering
Hierbij zend ik u, mede namens de minister van Economische Zaken, de antwoorden op de
Kamervragen van de leden Van Hijum en Ten Hoopen (beiden CDA) over randvoorwaarden
bij de stimulering van ondernemers die starten vanuit een uitkering (ingezonden 12 juni 2007).
De Staatssecretaris van Sociale Zaken
en Werkgelegenheid,
(A. Aboutaleb)
Ons kenmerk W&B/URP/07/21428
Nr. 2060717980, kamervragen van de leden Van Hijum en Ten Hoopen (beiden CDA)
aan de staatssecretaris van Sociale Zaken en Werkgelegenheid en de minister van
Economische Zaken over randvoorwaarden bij de stimulering van ondernemers die
starten vanuit een uitkering (ingezonden 12 juni 2007).
Vraag 1:
Kent u het bericht 1) over het stimuleren van ondernemerschap door optimalisering van de
kredietverlening aan mensen die vanuit een uitkeringssituatie een onderneming starten?
Antwoord op vraag 1:
Ja.
Vraag 2:
Wat is de succesfactor van ondernemers die starten vanuit een uitkering in vergelijking met
reguliere ondernemers? Kunt u deze vergelijking met statistieken onderbouwen?
Antwoord op vraag 2:
Uit de evaluatie van het Besluit bijstandsverlening zelfstandigen (Bbz) van 1999 is gebleken
dat 70% van de starters vanuit een uitkering na drie jaar nog actief was in het zelfstandig
bedrijf of beroep. Dit percentage kwam destijds overeen met dat van starters in zijn
algemeenheid. Recenter vergelijkingsmateriaal is niet voorhanden. De laatste jaren is echter
door gemeenten veel geïnvesteerd in het verbeteren van de begeleiding van startende
zelfstandigen. Dit geeft aanleiding te veronderstellen dat bovenstaande conclusie geen
drastische bijstelling behoeft.
Vraag 3:
Deelt u de mening dat eventuele faillissementen niet alleen negatieve consequenties hebben
voor de ondernemers zelf, maar ook voor andere belanghebbenden zoals debiteuren,
leveranciers en de Staat?
Antwoord op vraag 3:
Ik deel uw mening dat faillissementen negatieve consequenties hebben voor alle betrokkenen.
Niet alleen op financieel vlak, maar voor de ondernemer in kwestie ook dikwijls daarbuiten,
bijvoorbeeld op psychisch of sociaal vlak. Mede om die reden dient toekenning van een
borgstelling van rijkswege zeer zorgvuldig plaats te vinden. Overigens gaat het bij
faillissementen om een algemene problematiek die zich niet beperkt tot startende ondernemers
vanuit een uitkeringssituatie.
Vraag 4:
Op welke wijze wordt bij de borgstellingverlening bewerkstelligd dat alleen starters vanuit een
uitkering die een reële kans hebben om succesvol een onderneming te leiden een borgstelling
van rijkswege krijgen?
---
Ons kenmerk W&B/URP/07/21428
Vraag 5:
Bent u bereid om bij de beslissing om een borgstelling te verlenen rekening te houden met de
kans van uitkeringsgerechtigden om succesvol een onderneming te leiden, zodat uw voorstel
2) om ondernemerschap te stimuleren een succes wordt? Bent u bereid om dit vraagstuk te
betrekken bij de aangekondigde pilot?
Antwoord op vraag 4 en 5:
Personen die in aanmerking willen komen voor een borgstelling van rijkswege dienen een
bedrijfsplan in te dienen waaruit kan worden opgemaakt dat het te starten zelfstandig bedrijf of
beroep levensvatbaar is. Met levensvatbaar wordt in dit verband bedoeld dat het bedrijf op
termijn zoveel winst maakt dat de betrokkene en zijn gezin na aftrek van alle kosten, minimaal
de beschikking hebben over een besteedbaar inkomen dat gelijk is aan het van toepassing
zijnde sociaal minimum.
Alvorens SenterNovem - als uitvoerder van de pilotregeling - een borgstelling afgeeft wordt
het bedrijfsplan beoordeeld door een door SenterNovem aan te wijzen deskundige (instantie).
Deze deskundige gaat voor de beoordeling van de levensvatbaarheid van het bedrijfsplan niet
alleen uit van de economische zaken van het bedrijfsplan, maar ook wordt de persoon in
kwestie in de beoordeling betrokken. Hierbij vormen aspecten als het beschikken over
ondernemers competenties, de financiële situatie van de betrokkene zoals de hoogte van de
vaste lasten, eventueel aanwezige schulden, een belangrijk toetsingscriterium. Ik ben van
oordeel dat in deze werkwijze de vraag naar de slaagkans voldoende aandacht krijgt.
Omdat uit diverse onderzoeken is gebleken dat begeleiding na de start van groot belang is voor
de uiteindelijke slaagkans, is in de regeling opgenomen dat starters die van de
borgstellingsregeling gebruik maken verplicht zijn om begeleiding na de start te accepteren.
De vorm van de aan te bieden begeleiding en de intensiteit daarvan is mede afhankelijk van het
oordeel van de instantie die de levensvatbaarheid van het bedrijfsplan heeft beoordeeld. De
controle op de uitvoering hiervan is gedurende de pilot ondergebracht bij de
zelfstandigenloketten van de sociale diensten.
1) Overheid helpt werklozen eigen bedrijf te starten, 5 juni 2007, www.elsevier.nl.
---
Ministerie van Sociale Zaken en Werkgelegenheid