Ministerie van Onderwijs, Cultuur en Wetenschap
logoocw
De voorzitter van de Tweede Kamer
der Staten-Generaal
Postbus 20018
2500 EA Den Haag
Den Haag Ons kenmerk Uw brief van
uli 2007
3 j AP/FBB/2007/27385
Onderwerp
Toezeggingen
Met deze brief ga ik in op vier openstaande toezeggingen.
In het overleg van 10 oktober 2006 is toegezegd dat met universiteiten zal worden gesproken over het
idee van het lid Jungbluth over het opleiden op universitair (master)niveau tot specialistische leraar op
het terrein van achterstanden. Het lid Jungbluth meende dat het goed zou zijn daarbij dan aan te
sluiten bij het, ten tijde van de toezegging nog te verschijnen, advies van het Landelijk platform
beroepen in het onderwijs (LPBO) over de behoefte aan educatieve masters.
De gesprekken over dit onderwerp met vertegenwoordigers van universiteit en hoger beroepsonderwijs
zijn in een afrondend stadium. Voor 1 augustus 2007 ontvangt de Tweede Kamer een brief met de
conclusie uit de gesprekken.
In het overleg van 24 oktober 2006 is toegezegd met de VO-raad (en na decentralisatie ook met het
primair onderwijs) in overleg te treden over een op te stellen beloningsleidraad. Met de VO-raad is 21
november 2006 gesproken. De VO-raad is bezig met het opstellen van een code goed bestuur.
Onderdeel daarvan is een leidraad voor de beloning van Raden van Bestuur in het VO. In het gesprek
met de VO-raad is gewezen op de ontwikkelingen die er spelen, met name de normering van
topinkomens die het kabinet, na ontvangst van het advies van de Commissie Dijkstal, mogelijk zal
invoeren. Ook binnen de PO-sector wordt een beloningsleidraad opgesteld en ook daar is de
verantwoordelijke besturenorganisatie gewezen op de ontwikkelingen t.a.v. topinkomens. Over de
inhoud van de beloningsleidraad vindt voortgaand afstemming plaats tussen mijn ministerie en beide
sectoren.
In het overleg van 11 april j.l. is toegezegd dat de minister schriftelijk zal bevestigen dat uit het besluit
bekwaamheidseisen onderwijspersoneel het reikwijdteartikel (artikel 1.2 ) zal worden verwijderd.
Ministerie van Onderwijs, Cultuur en Wetenschap
Rijnstraat 50, Postbus 16375, 2500 BJ Den Haag T +31-70-412 3456 F +31-70-412 3450 W www.minocw.nl
E
blad 2/2
Met deze verwijdering wordt het besluit onverkort van toepassing op leraren godsdienst en
levensbeschouwelijk vormingsonderwijs. Ik verwacht dat een wijzigingsbesluit waarmee het
reikwijdteartikel wordt verwijderd uit het besluit bekwaamheidseisen onderwijspersoneel, nog in 2007
kan worden opgesteld. Daarvoor is nodig dat het overleg met alle relevante organisaties is afgerond.
Dat overleg is gericht op vaststelling door die organisaties van een zodanige inhoudelijke beschrijving
van het betreffende onderwijs dat er een adequaat referentiepunt is voor de vakinhoudelijke
bekwaamheid van leraren. Immers, anders dan bij andere vakinhouden, geven de wettelijk geregelde
kerndoelen en exameneisen daarvoor geen houvast.
In het overleg van 16 april j.l. is toegezegd dat de Kamer wordt geïnformeerd over de bespreking van de
arbeidstijdenregistratie (de thuiswerkuren) met de onderwijsorganisaties. De minister van SZW heeft
op verzoek van de minister van Onderwijs toegezegd dat het onderwijspersoneel voortaan geen
registratie meer hoeft bij te houden van de door hen thuisgewerkte uren. De registratieplicht ligt
voortaan bij de werkgever. Onderwijsorganisaties hebben met instemming kennisgenomen van deze
toezegging.
De minister van Onderwijs, Cultuur en Wetenschap,
dr. Ronald H.A. Plasterk