Ministerie van Onderwijs, Cultuur en Wetenschap
De voorzitter van de Tweede Kamer der Staten-Generaal
Postbus 20018
2500 EA Den Haag
Den Haag Ons kenmerk Uw brief van
uli 2007
3 j HO/AME/2007/26282
Onderwerp
London communiqué 2007 in het kader van het
Bologna Proces 1999 - 2010
Op 17 en 18 mei vond in Londen de bijeenkomst van 46 Europese ministers voor hoger onderwijs
plaats. Deze bijeenkomst was een vervolg op de bijeenkomsten in Bergen, Berlijn, Praag en Bologna
van respectievelijk 2005, 2003, 2001 en 1999 waarover u telkens na afloop bent geïnformeerd. Deze
conferenties geven richting aan het zogenaamde Bologna Proces, naar de afspraken die in de Bologna-
verklaring van 1999 zijn neergelegd. Ze beogen een attractief en internationaal competitief hoger
onderwijs en de afgesproken actielijnen moeten zijn geïmplementeerd in 2010. Met deze brief
informeer ik u over deze vijfde ministersconferentie in Londen, die ik heb bijgewoond.
De conferentie signaleerde goede voortgang met implementatie van de afgesproken doelen en legde de
nadruk op de sociale dimensie, de externe dimensie en de dataverzameling.
De sociale dimensie wordt in het communiqué expliciet aangeduid met de ambitie dat de studenten die
instromen in, deelnemen aan - en afstuderen in alle niveaus van het hoger onderwijs een afspiegeling
vormen van de diversiteit in de bevolking. De externe dimensie doelt op uitdragen van de hervormingen
die met het proces gepaard gaan buiten Europa. Dataverzameling is nodig om effecten van
maatregelen te kunnen volgen.
Twee jaar geleden werd voor het eerst de stand van zaken van de oorspronkelijke afspraken uit de
Bologna-verklaring geïnventariseerd. Dit jaar is dat opnieuw gedaan en de resultaten zijn weergegeven
in het zogenaamde stocktaking-rapport. Nederland bevindt zich in de top 10 van deelnemende landen.
Het stocktaking-rapport laat goede voortgang zien onder meer met de structurering van het onderwijs
in drie cycli, die van bachelor, master en doctor. Daarbij heeft Nederland ervoor gekozen om een
Associate degree mogelijkheid te bieden halverwege de eerste cyclus, een optie die onderdeel uitmaakt
van het Europese raamwerk en die bijvoorbeeld ook in het Verenigd Koninkrijk bestaat. Nederland
heeft een begin gemaakt met het nationaal kwalificatieraamwerk voor het hoger onderwijs. Ik kom
verderop in deze brief daarop terug. Het betekent op goede wijze implementeren van de bachelor-
Ministerie van Onderwijs, Cultuur en Wetenschap
Rijnstraat 50, Postbus 16375, 2500 BJ Den Haag T +31-70-412 3456 F +31-70-412 3450 W www.minocw.nl
E
blad 2/3
masterstructuur, inclusief voldoen aan de eindtermen zoals in zijn algemeenheid aangeduid in het
overkoepelend raamwerk voor de Europese Hoger Onderwijsruimte, uitgifte van het Diploma
Supplement en toepassing van het ECTS-systeem van 60 studiepunten per jaar.
Kwaliteitszorg blijft belangrijk. Nederland heeft dit op orde. Een register van kwaliteitszorgorganisaties
wordt ingesteld waarin de kwaliteitszorgorganisaties worden opgenomen die voldoen aan de criteria
voor Europese kwaliteitszorg die bij de conferentie van Bergen zijn vastgelegd. Mede in dat perspectief
vindt een externe "peer review" plaats van de Nederlands-Vlaamse Accreditatieorganisatie, om vast te
stellen dat zij aan de criteria voldoet. Ook bij de nieuwe vormgeving van accreditatie en toezicht,
waarover thans gedachtevorming plaatsvindt, houd ik de kwaliteitszorg in het hoger onderwijs in
Nederland in lijn met de Europese afspraken daarover.
Erkenning van elkaars diploma's behoeft verdere acties in Nederland. Mede ter facilitering daarvan is
onlangs besloten in de WHW op te nemen wat reeds praktijk is bij instellingen, namelijk dat de
instellingen voor hoger onderwijs de Lissabon-erkenningsconventie toepassen bij erkenning van
buitenlandse diploma's. Hiermee is de weg vrij voor ratificatie van het verdrag, hetgeen spoedig is
voorzien.
Voor wederzijdse erkenning is ook inzicht in niveaus van kwalificaties nodig. Daarvoor is afgesproken
om nationale kwalificatieraamwerken op te stellen en die te ijken op het overkoepelende
kwalificatieraamwerk voor de Europese Hoger Onderwijsruimte. Het vergt gereedmaken van het
Nationale Kwalificatieraamwerk, dat duidelijk maakt waarom en hoe het Nederlandse systeem van
hoger onderwijs past bij het Europese raamwerk. Als dit gereed is wordt op het Diploma Supplement de
plaats van de kwalificatie in het nationale en Europese raamwerk aangeduid. Op dergelijke wijze
worden de niveaus van kwalificaties van een land voor instellingen en het afnemend veld binnen en
buiten Europa inzichtelijk. Dit zal bevorderlijk zijn voor positionering van het Nederlandse systeem met
zijn binaire karakter.
Het beleid voor een Leven Lang Leren gaat onverminderd voort. Onderdeel daarvan is de aandacht die
ik van de instellingen verwacht voor het omgaan met elders verworven competenties. In mijn
beleidsreactie op het rapport van de Onderwijsraad "Examinering, draagvlak en toegankelijkheid", ga ik
daarop in.
Nederland heeft zijn studiefinanciering onlangs meeneembaar gemaakt naar de hele wereld. Ter
voorbereiding van dit beleid heeft Nederland, via het voorzitterschap van een werkgroep in de
afgelopen twee jaar, ervoor zorg gedragen dat een netwerk gaat functioneren van experts uit landen
waarin ook de studiefinanciering meeneembaar is of wordt. Dit netwerk zorgt ervoor dat men elkaar
over grenzen heen helpt bij de implementatie. Zowel de IB-groep als het ministerie zullen in dit
netwerk participeren.
Aspecten van dit internationaliseringsbeleid zullen terugkomen in de strategische agenda die bij de
begroting voor 2008 gepresenteerd wordt.
blad 3/3
De volgende ministersconferentie is voorzien in 2009 en vindt op uitnodiging van de Benelux-landen
plaats in Leuven en Louvain-la-Neuve. Dat brengt met zich mee dat de Benelux-landen in de komende
twee jaar gezamenlijk het secretariaat van het Bologna-proces voeren.
Voor nadere informatie verwijs ik naar het Londen communiqué en het stocktaking-rapport dat ik bij
deze brief heb gevoegd.
De minister van Onderwijs, Cultuur en Wetenschap,
dr. Ronald H.A. Plasterk