ChristenUnie
Overleg over fiscale fascilitering banksparen
Overleg over fiscale fascilitering banksparen
maandag 02 juli 2007 16:34
De heer Cramer (ChristenUnie): Voorzitter. Om te beginnen, spreek ik
mijn complimenten uit aan de indieners van het wetsvoorstel. Er is
veel energie in gestoken en het resultaat mag er wezen. Ik ben
enthousiast over de uitbreiding van de mogelijkheden om pensioen op te
bouwen of een hypotheek af te sluiten, met name omdat consumenten
hierdoor meer keuzemogelijkheden krijgen. Ik heb echter nog wel enkele
vragen en opmerkingen over dit initiatiefvoorstel.
Om het verwachte budgettaire beslag van het pensioensparen te kunnen
opvangen, hebben de indieners voorgesteld om de maximumpremiegrondslag
te verlagen met bijna EUR48.000. Dit raakt met name de ib-ondernemers.
Ik vind het een lastige kwestie dat de ene groep bevoordeeld wordt
boven de andere, helemaal omdat de groep ib-ondernemers toch al niet
de grootste voordelen geniet bij pensioenopbouw. De indieners geven
aan dat de wijziging van de premiegrondslag een relatief kleine groep
raakt. Voor vrijdag ging het nog om 35.000 ondernemers; het zullen er
nu iets minder zijn. Dat aantal is te overzien, maar het is de vraag
of deze groep in de toekomst niet groter gaat worden. Ook gaat de
verlaging van de premiegrondslag in tegen het principe dat de overheid
iedereen zo veel mogelijk moet stimuleren om pensioen op te bouwen.
Kunnen de indieners aangeven waarom zij hebben gekozen voor deze
dekkingsvorm? Zijn zij in staat om een dekking te realiseren waarbij
de pijn gelijkmatiger over de ib-ondernemers en -werknemers wordt
verdeeld? Het laatste zou onze voorkeur hebben.
Meer in de breedte speelt het probleem dat niet goed is te overzien
hoe groot het budgettaire beslag van dit wetsvoorstel zal zijn. Wij
schatten in dat pensioen- en hypotheeksparen aantrekkelijke producten
zullen worden. De kans is groot dat er een aanzuigende werking van
uitgaat en dat dus meer mensen geld gaan reserveren voor pensioen- of
hypotheekdoeleinden. Is de budgettaire dekking voldoende, als dat
daadwerkelijk gebeurt? Wat gebeurt er trouwens wanneer de budgettaire
aanslag veel groter blijkt dan verwacht? Waar moet de dekking dan
vandaan komen?
Een belangrijk argument voor het wetsvoorstel is volgens de indieners
het doorbreken van het monopolie van de verzekeraars en daarmee het
verlagen van de kosten van pensioen- en hypotheekproducten. Het
doorbreken van het monopolie kan ik volgen, maar het is nog maar de
vraag of de kosten van pensioen- en hypotheekproducten sterk zullen
afnemen door het wetsvoorstel. Immers, banken moeten ook kosten maken
in de sfeer van voorlichting en toezicht en zij willen, lijkt mij, ook
geld verdienen. Dat mag ook. Ik snap de aanname van de indieners, maar
vind het gevaarlijk om daar een heel wetsvoorstel op te baseren.
Tegenover de negatieve maatregelen, zoals de verlaging van de
maximumpremiegrondslag en de verhoging van de assurantiebelasting,
stellen de indieners de voordelen die de consument zal ervaren door de
verlaging van de kosten. Als het laatste niet plaatsvindt, worden de
negatieve maatregelen wel heel erg negatief. Gaan de indieners de
kostenontwikkeling van genoemde producten monitoren?
Wat gaan zij doen als blijkt dat die kostenverlaging toch niet
optreedt? Wij moeten constateren dat veel verzekeringsmaatschappijen
en banken aan elkaar geliëerd zijn. Het zou toch heel erg raar zijn
als men binnen één onderneming sterk op de kosten gaat concurreren. Is
het mogelijk dat de indieners een overzicht geven van het verschil in
kosten en banken? Dat is volgens mij wel cruciaal in deze discussie.
De kern van het wetsvoorstel is het level playing field, te creëren
tussen banken en verzekeraars. Dit voornemen onderschrijven wij. Een
level playing field moet twee kanten uit werken, dus zowel richting de
banken als de verzekeraars. In dit kader wil ik twee punten
aanstippen. Waarom hebben de indieners ervoor gekozen om bij
lijfrentesparen wel de mogelijkheid te bieden kleine tegoeden af te
kopen, terwijl dit bij de lijfrenteverzekeringen niet kan? Zijn de
initiatiefnemers van mening dat de kleine tegoeden bij beide producten
voorlopig niet afgekocht moeten kunnen worden, ofwel bij beide vanaf
dezelfde datum wel afgekocht moeten kunnen worden? Is het volgens de
indieners mogelijk om, naar analogie van lijfrenteverzekeringen, bij
het afsluiten van een lijfrentespaarrekening een begunstigde aan te
wijzen om zo de uitvoeringsproblematiek rondom uitkering na overlijden
van de rekeninghouder te minimaliseren?
Nu is het voor veel mensen onduidelijk op welke bedragen zij kunnen
rekenen wanneer lijfrente of hypotheek wordt uitgekeerd, of welke
fiscale voordelen zij genieten bij lijfrente en hypotheekproducten. De
fractie van de ChristenUnie hecht er grote waarde aan dat consumenten
eindelijk goed zicht krijgen op kosten en opbrengsten van deze
producten. Nu zijn er wettelijke eisen gesteld rondom de
informatievoorziening in de Wet financieel toezicht. Ik wil de
indieners vragen of die eisen voldoende zijn voor consumenten om een
product goed te kunnen doorgronden en of zij van plan zijn om nadere
eisen te stellen aan de inzichtelijkheid van lijfrente en
hypotheekproducten. Ook het opstellen van een financiële bijsluiter
draagt volgens de fractie van de ChristenUnie bij aan de
inzichtelijkheid van een product. Verzekeraars moeten deze nu
opstellen, maar voor de banken is dit nog niet duidelijk. Wij pleiten
er dan ook voor, aan banken de wettelijke plicht te geven een
financiële bijsluiter op te stellen, mede met het oog op het level
playing field. Ik vraag de indieners ook hierop de reageren. Als dat
niet zo is, vraag ik hun of zij dit alsnog willen regelen.
Tweede termijn
De heer Cramer (ChristenUnie): Voorzitter. Er is gezegd dat het
aanwijzen van een begunstigde bij het erfrecht goed geregeld is, maar
volgens mij zijn er nu juist vaak problemen mee bij de huidige
lijfrentepolissen. En dit geldt ook bij dit initiatiefvoorstel. Ik
denk echt dat daar iets geregeld voor zou moeten worden, aangezien het
nu vaak problemen geeft. De heer Depla sprak over het afkopen van
kleine tegoeden. Dit zou aan de orde komen bij de evaluatie van het
belastingstelsel. Wil de staatssecretaris dit bevestigen?
In essentie gaat het om de transparantie van de producten en om de
consument die lagere kosten kan krijgen. Het was opvallend dat de heer
Depla zei -- ik herhaal het in mijn eigen woorden -- dat de consument
het niet hoefde te snappen als zijn tussenpersoon het maar zou
begrijpen. Er zit wel degelijk verschil tussen de producten. Wat de
banken gaan bieden, is mogelijkerwijs een heel kaal product, waarin
allerlei verzekeringen en afdichting van gaten niet zijn opgenomen.
Dan is er weinig inzicht in de daadwerkelijke kosten van het product.
Ik vind het jammer dat er geen vergelijking komt van de kosten via de
verzekeraars en via de banken.
Het is nog maar de vraag of de consument lagere kosten zal krijgen. Ik
ben er echt niet van overtuigd, mede gezien het feit dat veel
verzekeringsorganisaties gelieerd zijn aan banken. Linksom of rechtsom
zullen zij dezelfde kostenstructuur gaan hanteren. Daar komt nog bij
dat de assurantiebelasting omhoog gaat. Als de kosten niet omlaag
gaan, weten wij één ding zeker: de burger is duurder uit. En dat was
volgens mij nu juist het hoofdargument om dit in te voeren. De
ChristenUnie is er nog niet van overtuigd dat dit een goed voorstel
is.