Convenant hinderbeperkende maatregelen Schiphol
PARTIJEN:
I. de minister van Verkeer en Waterstaat, de heer ir. C.M.P.S. Eurlings, handelend als
bestuursorgaan en als vertegenwoordiger van de Staat der Nederlanden, hierna te
noemen: de minister van V&W;
II. de minister van Volkshuisvesting, Ruimtelijke Ordening en Milieubeheer, mevrouw
dr. J.M. Cramer, handelend als bestuursorgaan en als vertegenwoordigster van de Staat
der Nederlanden, hierna te noemen: de minister van VROM;
III. het College van Gedeputeerde Staten van de provincie Noord-Holland, handelend als
bestuursorgaan, en de Commissaris van de Koningin, handelend als vertegenwoordiger
van de provincie Noord-Holland, ten deze vertegenwoordigd door de heer
A.C.M.A. Hooijmaijers, hierna te noemen: Noord-Holland;
IV. het College van Burgemeester en Wethouders van de gemeente Haarlemmermeer,
handelend als bestuursorgaan, en de burgemeester, handelend als vertegenwoordiger van
de gemeente Haarlemmermeer, ten deze vertegenwoordigd door de heer
drs. M.J. Bezuijen, hierna te noemen: Haarlemmermeer;
V. het College van Burgemeester en Wethouders van de gemeente Amsterdam, handelend
als bestuursorgaan, en de burgemeester, handelend als vertegenwoordiger van de
gemeente Amsterdam, ten deze vertegenwoordigd door de heer mr. dr. L.F. Asscher,
hierna te noemen: Amsterdam;
VI. het College van Burgemeester en Wethouders van de gemeente Amstelveen, handelend
als bestuursorgaan, en de burgemeester, handelend als vertegenwoordiger van de
gemeente Amstelveen, ten deze vertegenwoordigd door de heer R.E. Pols, hierna te
noemen: Amstelveen;
VII. de organisatie voor luchtverkeersdienstverlening bedoeld in artikel 5.22 van de Wet
luchtvaart, handelende onder de naam Luchtverkeersleiding Nederland, gevestigd te
Schiphol-Oost, ten deze vertegenwoordigd door haar algemeen directeur de heer
G.H. Kroese, hierna te noemen: LVNL;
VIII. de naamloze vennootschap N.V. Luchthaven Schiphol, statutair gevestigd te Schiphol,
ten deze vertegenwoordigd door haar president-directeur de heer
prof. drs. G.J.N.H. Cerfontaine en haar vice-President de heer mr. A.P.J.M. Rutten, hierna
te noemen: Schiphol;
IX. de naamloze vennootschap Koninklijke Luchtvaart Maatschappij N.V., statutair
gevestigd te Amstelveen, ten deze vertegenwoordigd door haar president-directeur de
heer drs. ing. P.F. Hartman, hierna te noemen: KLM.
2/20
OVERWEGINGEN:
a Laatstelijk bij brief van 13 april 2007 heeft de minister van V&W de Tweede Kamer bericht
over de voortgang van het Schipholbeleid (Kamerstukken 29 665, nummer 44). De brief
van 13 april 2007 bevat een actualisatie van het Kabinetsstandpunt Schiphol, dat de
minister van V&W op 25 april 2006 mede namens de minister van VROM aan de Tweede
Kamer heeft aangeboden (Kamerstukken 29 665, nummer 28).
b De brief van 13 april 2007 memoreert de volgende hoofdlijnen, die zijn geschetst bij brief
aan de Tweede Kamer van 25 oktober 2006 (Kamerstukken 29 665, nummer 39):
· Het onderzoek naar het beter benutten van de milieuruimte en maatregelen voor de
hinderbeperking voor zowel de korte als de middellange termijn wordt integraal en
gelijktijdig uitgevoerd.
· Over de opties voor betere benutting van de milieuruimte en afspraken over het
beperken en het compenseren van hinder wordt in samenhang besloten. De afspraken
worden vastgelegd in convenanten waarin Schiphol, LVNL en KLM, de lokale en
regionale overheden en het rijk partij zijn. De CROS vertegenwoordigt de bewoners en
adviseert in het traject.
· Schiphol en LVNL zijn initiatiefnemer voor de m.e.r.-procedure waarin de opties voor
betere benutting van de milieuruimte worden onderzocht. Het rijk is het bevoegd
gezag in de procedure.
· De m.e.r.-procedure en de convenanten, evenals het onderzoek naar
maatschappelijke kosten en baten en de effecten op het netwerk, worden besproken
in een overlegtafel waarin de betrokken partijen vertegenwoordigd zijn. CdK Alders is
voorzitter van dit overleg.
c Partijen zullen aan het eind van 2007 of het begin van 2008 besluiten over de in
overweging b bedoelde maatregelen voor de middellange termijn op basis van onderzoek
naar luchthavenontwikkeling en hinderbeperkende maatregelen. De voor de korte termijn
te nemen maatregelen mogen voor die besluitvorming geen onomkeerbare gevolgen
hebben.
d Bij brief van 16 mei 2006 hebben Noord-Holland, Haarlemmermeer, Amsterdam, CROS,
Schiphol en KLM aan de ministers bericht het beperken van hinder en verbetering van de
kwaliteit van de leefbaarheid in de omgeving als een gezamenlijke verantwoordelijkheid te
zien van alle betrokken partijen, te weten de luchtvaartsector, de lokale overheid, de
regionale overheid en de rijksoverheid.
e Bij brief van 29 juni 2005 hebben Schiphol, KLM en LVNL aan de minister van V&W
aangeboden het verbetervoorstel "Werken aan de toekomst van Schiphol en de regio".
3/20
Daarin hebben deze sectorpartijen aangegeven samen met de regio actief te willen werken
aan verbeteringen en het milieustelsel verder te willen uitwerken.
f In juni 2006 heeft BRS haar visie voor de middellange termijn "Naar een betere relatie
tussen luchthaven en omgeving" uitgebracht. Wezenlijke onderdelen van de daarin
geformuleerde metropolitane strategie zijn de selectieve ontwikkeling van de luchthaven
als knooppunt van directe wereldwijde verbindingen, verbetering van het woon- en
leefklimaat door terugdringing van hinder en door investeringen in een
leefbaarheidprogramma en selectieve ruimtelijke ontwikkeling.
g Het Kabinetsstandpunt Schiphol geeft aan dat het kabinet in overleg met de
luchtvaartsector een convenant zal opstellen, waarin voor de korte termijn harde en
handhaafbare maatregelen worden vastgelegd waarmee de hinder wordt teruggedrongen.
Dat convenant is het onderhavige Convenant hinderbeperking Schiphol. Dit convenant
beoogt een goede balans tussen de ontwikkeling van de luchtvaart op Schiphol en de
kwaliteit van de leefomgeving. De overeengekomen maatregelen zijn indicatief beschreven
in bijlage A bij dit convenant. Partijen beogen uiterlijk gelijktijdig met de besluitvorming
over het milieueffectenrapport voor de middellange termijn, naar nu wordt voorzien begin
2008, een convenant voor de middellange termijn te sluiten, dat het onderhavige
convenant zal vervangen.
h Het Kabinetsstandpunt geeft aan dat door de gekozen beleidsinstrumenten de in het
Schipholbeleid voorziene groeiruimte niet volledig kan worden benut. Partijen wensen
deze beleidsinstrumenten zodanig aan te passen dat deze belemmeringen worden
weggenomen.
i De minister van V&W, de minister van VROM, BRS, Schiphol, KLM en LVNL zullen in een
afzonderlijk convenant leefbaarheid - in nauwe samenhang met de keuzen in het kader
van het milieueffectenrapport Schiphol en met het onderhavige convenant - afspraken
maken over compenserende maatregelen op het gebied van leefbaarheid rondom
Schiphol. De effecten van de in het onderhavige convenant opgenomen hinderbeperkende
maatregelen zullen mede bepalen in welke gebieden compenserende maatregelen ten
aanzien van de leefbaarheid zullen worden getroffen.
j Noord-Holland, Haarlemmermeer en Amsterdam zijn de kernpartners in het overleg- en
samenwerkingsorgaan "Bestuurlijke Regie Schiphol" (BRS), waarin de regionale overheden
overleggen over Schipholaangelegenheden. Partijen beogen dit convenant in nauw overleg
met en in BRS uit te voeren. Omdat BRS zelfstandige rechtspersoonlijkheid mist is zij geen
partij bij dit convenant.
4/20
OVEREENKOMST:
1 Definities
De volgende, met een hoofdletter beginnende, woorden hebben in dit convenant de
volgende betekenis:
BRS : het overleg- en samenwerkingsorgaan "Bestuurlijke Regie Schiphol";
CROS : commissie regionaal overleg luchthaven Schiphol, bedoeld in artikel
8.34 van de Wet luchtvaart;
LVB : Luchthavenverkeerbesluit Schiphol;
Ministers : de minister van V&W in overeenstemming met de minister van
VROM;
Netwerkanalyse : de in artikel 3.2 bedoelde analyse;
Omwonenden : inwoners van het geografische gebied rond Schiphol waarin
vliegverkeer geluidhinder veroorzaakt;
Rapportage : de jaarlijkse voortgangsrapportage die partijen volgens artikel 19.2
opstellen.
2 Doelstelling
2.1 Partijen streven gezamenlijk naar beperking van de geluidhinder die van het vliegverkeer
wordt ondervonden door de Omwonenden. Daartoe nemen zij de maatregelen verwoord in
de artikelen 4 tot en met 18 van dit convenant.
2.2 De Ministers spannen zich in om binnen de ruimte die wordt geboden door artikel 8.17 lid
7 van de Wet luchtvaart de tot 2010 verwachte groei van het verkeer dat van belang is
voor de functie van de luchthaven Schiphol in het luchtvaartnetwerk mogelijk te maken
(volgens de startnotitie voor het Milieueffectenrapport Schiphol ongeveer 480.000 tot
520.000 vliegtuigbewegingen per jaar).
2.3 Mocht een partij bij de uitvoering van dit convenant vaststellen dat een bepaling daarvan
nadere uitwerking behoeft om aan haar doel te beantwoorden, dan treden partijen in
overleg. In dit overleg komen zij een zodanige aanvulling op dit convenant overeen dat
het aan zijn doel beantwoordt.
2.4 BRS en de CROS-delegatie aan de Alders-tafel stellen uiterlijk 15 juli 2007 een prioritering
en tijdplanning op voor de uitvoering van de in dit convenant opgenomen maatregelen,
5/20
gehoord de LVNL, Schiphol en KLM voor de operationele aspecten daarvan. Uitgangspunt
is dat maatregelen die het meeste effect sorteren bij voorrang worden uitgevoerd.
3 Benutting milieuruimte
3.1 De Ministers spannen zich in om het LVB zodanig aan te passen dat de voorziene groei
volgens artikel 2.2 mogelijk is.
3.2 Schiphol en KLM voltooien uiterlijk 1 augustus 2007 een Netwerkanalyse waarin zij
vaststellen welk verkeer zij van belang achten voor de functie van de luchthaven Schiphol
in het luchtvaartnetwerk. De minister van V&W stelt in juni 2007 een notitie op over de
uitgangspunten op basis waarvan hij de Netwerkanalyse zal beoordelen. BRS en CROS
worden in de gelegenheid gesteld daarover te adviseren.
3.3 De Ministers ronden uiterlijk 31 december 2007 de verkenning af van de mogelijkheid het
geldende stelsel voor normering en handhaving van geluidsbelasting te verbeteren of, als
verbetering onmogelijk of onvoldoende blijkt, te vervangen door een nieuw stelsel, een en
ander binnen de grenzen van artikel 8.17 lid 7 van de Wet luchtvaart. Zij doen de andere
partijen daarover een rapportage toekomen voordat wordt besloten over
hinderbeperkende maatregelen voor de luchthaven Schiphol op de middellange termijn.
4 Voorspelbaarheid baangebruik
4.1 De hinderbeperkende maatregel, tevens experiment in de zin van artikel 8.23a Wet
luchtvaart "CROS Pilot 1. Voorspelbaarheid noordelijk versus zuidelijk baangebruik" beoogt
een verhoging van de voorspelbaarheid van het noordelijk dan wel zuidelijk baangebruik
en daarmee de voorspelbaarheid in tijd van de verdeling van de geluidbelasting op de
omgeving.
4.2 LVNL stelt een gewijzigd preferentieschema op overeenkomstig lid 1. Op basis daarvan
verzoekt CROS de minister van V&W uiterlijk met ingang van 1 november 2007 voor de
duur van een jaar een ministeriële regeling vast te stellen als bedoeld in artikel 8.23a lid 1
van de Wet luchtvaart (met de wettelijke mogelijkheid van verlenging).
4.3 Partijen volgen verder de procedure beschreven in bijlage B bij deze overeenkomst voor
aanpassing van de grenswaarden voor geluidsbelasting.
4.4 Nadat uitvoering is gegeven aan artikel 4.1 tot en met en 4.3 geven LVNL en Schiphol
voor de duur zoals is bepaald op grond van artikel 8.23a Wet luchtvaart uitvoering aan
het baangebruik als bedoeld in dit artikel. Schiphol draagt zorg voor de beschikbaarheid
6/20
van de banen die voor de uitvoering van het preferentieschema noodzakelijk zijn. LVNL
draagt zorg voor de toewijzing van de baan, voorzover deze baan op grond van
operationele dan wel andere omstandigheden bruikbaar is, aan de gezagvoerders
overeenkomstig het preferentieschema gelet op de meteorologische omstandigheden.
5 Verticale aanpassing nachtnaderingen Polderbaan
5.1 Partijen leiden het ertoe dat de geluidhinder voor Omwonenden ten noorden van de
luchthaven 's nachts afneemt door aanpassing van het verticale profiel van de (glijvlucht)
nachtnadering naar de Polderbaan, zodanig dat de nadering op een grotere hoogte wordt
uitgevoerd (CROS pilot 5a). Daartoe nemen zij de in dit artikel bedoelde maatregelen.
5.2 LVNL ontwerpt een wijziging van het verticale profiel van de naderingsprocedures naar de
Polderbaan tussen 23.00 uur en 6.00 uur zodanig dat de nadering vanaf een grotere
hoogte aanvangt en de gemiddelde aanvlieghoogte boven land toeneemt. Hiertoe treft
LVNL de navolgende maatregelen, zoals indicatief omschreven in bijlage A:
· verhoging van de minimum vlieghoogte op NIRSI van 4000 ft naar 5500 ft;
· invoering van een monitoringprogramma voor het verticale profiel;
· publicatie op www.bezoekbas.nl van onderhoudswerkzaamheden aan
luchtverkeersleidingsystemen die tot gevolg hebben dat de nauwkeurigheid waarmee
de betreffende nadering wordt gevlogen afneemt.
5.3 Bij een positief advies van CROS over de gewijzigde naderingsprocedures legt LVNL de
gemaakte ontwerpen ter beoordeling van hun veiligheid voor aan de minister van V&W
(Inspectie Verkeer en Waterstaat).
5.4 De minister van V&W zet zich ervoor in dat de naderingsprocedures worden vastgesteld in
de zin van de Regeling luchtverkeersdienstverlening en worden gepubliceerd in de
Staatscourant.
5.5 LVNL publiceert de gewijzigde naderingsprocedures in de Luchtvaartgids.
6 Vaste bochtstraal vertrekkende vluchten Kaagbaan
6.1 KLM leidt het ertoe dat bij vertrek vanaf de Kaagbaan langs de route SPY tussen
Hoofddorp en Nieuw-Vennep een zoveel mogelijk vaste bochtstraal wordt gevolgd opdat
zo min mogelijk spreiding van vluchten optreedt en de woonkernen Hoofddorp en Nieuw-
Vennep zoveel mogelijk worden vermeden (CROS pilot 3b).
7/20
6.2 Partijen volgen de procedure beschreven in bijlage B bij deze overeenkomst voor
aanpassing van de grenswaarden voor geluidsbelasting.
6.3 Dit artikel geldt uitsluitend voor vliegtuigen van KLM van het type Boeing 737 die zijn
uitgerust met navigatieapparatuur die het volgen van een vaste bochtstraal mogelijk
maakt, voor zover de veiligheid zich daartegen niet verzet en behoudens andersluidende
luchtverkeersleiding.
6.4 Indien uit de evaluatie van deze maatregel volgens artikel 20 blijkt dat zij succesvol is,
beoordelen partijen in hoeverre soortgelijke maatregelen mogelijk zijn voor het
terugbrengen van geluidhinder voor Omwonenden. Zij leggen deze maatregelen vast in
het te sluiten convenant voor de middellange termijn.
7 Idle reverse thrust
7.1 Het gebruik van idle reverse thrust overdag wordt geadviseerd bij de landing in plaats van
full reverse thrust, doch slechts voorzover de vliegveiligheid zich daartegen op geen
enkele wijze verzet. Met deze maatregel wordt geluidhinder voor Omwonenden dichtbij de
luchthaven zoveel mogelijk verminderd.
7.2 Lid 1 geldt niet voor het gebruik van de baan Schiphol Oost.
7.3 LVNL publiceert op verzoek van de minister van V&W de navolgende wijziging van de
Luchtvaartgids.
Huidige tekst: "After landing, reverse thrust above idle shall not be used from 2200-
0600 (2100-0500) on all runways, safety permitting."
Vervangen door: "From 2200-0600 (2100-0500): After landing, reverse thrust above idle
shall not be used on all runways, safety permitting.
From 0600-2200 (0500-2100): After landing, the use of idle reverse is
advised on all runways except rwy 04/22, safety permitting."
7.4 De uitvoering van de onderhavige maatregel zal worden gemonitord en geëvalueerd,
waarbij gekeken wordt naar de mate van toepassing van idle reverse thrust, de
gerealiseerde hinderbeperking en het effect op de capaciteit.
8 Vertrekkende ochtendvluchten Polderbaan
8.1 Partijen leiden het ertoe dat de geluidhinder en slaapverstoring voor Omwonenden tussen
6.00 uur en 6.45 uur afnemen door vertrekkend vliegverkeer vanaf de Polderbaan de
nachtroute te laten volgen. Daartoe nemen zij de in dit artikel bedoelde maatregelen.
8/20
8.2 Partijen volgen de procedure beschreven in bijlage B bij deze overeenkomst voor
aanpassing van de grenswaarden voor geluidsbelasting. De ministeriële regeling bevat
tevens een vrijstelling van de luchtverkeerweg weergegeven op kaart 19 in bijlage 1 bij
het LVB (dagluchtverkeerweg) voor de periode van 6.00 uur tot 6.45 uur en stelt de
luchtverkeerweg weergegeven op kaart 20 in bijlage 1 bij het LVB (nachtluchtverkeerweg)
daarvoor in de plaats.
8.3 Alvorens definitief wordt besloten over de ontwikkeling van Schiphol op de middellange
termijn evalueren partijen het experiment in het licht van de beperking van geluidhinder
op de middellange termijn en de Netwerkanalyse.
9 Aanpassing van routes
9.1 Partijen leiden het ertoe dat vertrekkend vliegverkeer aangepaste routes volgt, zoals
indicatief weergegeven in bijlage A, met het doel zoveel als mogelijk de onderliggende
woonkernen te vermijden en de geluidhinder ter plaatse te verminderen. Daartoe nemen
zij de in dit artikel bedoelde maatregelen.
9.2 LVNL ontwerpt in overleg met KLM zodanige aanpassingen van de geldende Standard
Instrument Departures (SID) dat zoveel mogelijk:
· het vliegverkeer ter hoogte van IJmuiden wordt geconcentreerd boven het
Noordzeekanaal door de routes vanaf de banen 04, 06 en 09 aldaar in westelijke
richting te verleggen overeenkomstig de huidige uitvliegroute van baan 36L;
· het vliegverkeer ter hoogte van het IJmeer wordt geconcentreerd langs de
vertrekroutes ANDIK overeenkomstig de huidige vertrekroute vanaf baan 09;
· het vliegverkeer ter hoogte van Abcoude wordt geconcentreerd langs de vertrekroutes
ANDIK en ARNEM vanaf baan 22, overeenkomstig de huidige vertrekroute vanaf baan
18L;
· het vliegverkeer ter hoogte van Beverwijk wordt geconcentreerd langs de vertrekroute
BERGI vanaf baan 36L;
· het vliegverkeer vanaf baan 36L langs de vertrekroutes LEKKO en LOPIK ten noorden
van Zwanenburg wordt geleid en vervolgens ten westen van Amsterdam-Centrum en
Amstelveen, waarbij routering in zuidelijke richting over de rijksweg A10-west zal
worden onderzocht en BRS besluit of deze variant de voorkeur verdient.
9.3 Partijen volgen de procedure beschreven in bijlage B bij deze overeenkomst voor
aanpassing van de grenswaarden voor geluidsbelasting en voor aanpassing van de
luchtverkeerwegen.
9/20
9.4 Bij een positief advies van CROS ontwerpt LVNL de aanpassingen, zoals indicatief
omschreven in bijlage A. LVNL legt de ontwerpen ter beoordeling van hun veiligheid voor
aan de minister van V&W (Inspectie Verkeer en Waterstaat).
9.5 De minister van V&W zet zich ervoor in dat de SID's worden vastgesteld in de zin van de
Regeling luchtverkeersdienstverlening.
9.6 LVNL publiceert de gewijzigde SID's in de Luchtvaartgids.
10 Parallel starten
10.1 LVNL ontwerpt in overleg met KLM Standard Instrument Departures (SID's) die de huidige
operationele uitvliegprocedure van baan 36C kunnen vervangen.
10.2 LVNL en Schiphol beschrijven de milieueffecten van deze SID's alsmede van de vigerende
SID's in het deel van het Milieueffectenrapport voor de korte termijn.
10.3 Indien de Ministers niet besluiten tot herziening van het LVB zal eventuele invoering van
de ontworpen SID's plaatsvinden via artikel 8.23a van de Wet luchtvaart. Daarbij volgen
partijen de procedure beschreven in bijlage B bij deze overeenkomst voor aanpassing
van grenswaarden voor geluidbelasting en voor aanpassing van de luchtverkeerwegen.
10.4 De minister van V&W zet zich ervoor in dat de SID's worden vastgesteld in de zin van de
Regeling luchtverkeersdienstverlening.
10.5 LVNL publiceert de gewijzigde SID's in de Luchtvaartgids.
10.6 LVNL onderzoekt op korte termijn in overleg met KLM de mogelijkheden om de in lid 1
bedoelde SID's verder te optimaliseren.
11 Grondgeluid
11.1 Haarlemmermeer en Schiphol vervolgen met voortvarendheid hun lopende onderzoek naar
het tegengaan van de verspreiding van het geluid dat vliegtuigen op de grond
voortbrengen. Dit onderzoek is erop gericht de dag, avond en nacht C-gewogen
geluidbelasting in het noorden van Hoofddorp terug te brengen met circa 10 LAeq dB(C).
11.2 Schiphol heeft uiterlijk 9 september 2009 de voorziene gekartelde geluidswal gerealiseerd,
behoudens voorzover deze datum in redelijkheid niet haalbaar zou zijn omdat de daarvoor
benodigde vergunningen niet tijdig zijn verleend. Het voorgaande geldt slechts voorzover:
10/20
· een positief advies van LVNL is verkregen ten aanzien van de vliegveiligheid,
waaronder de vliegprocedures, en de bescherming van de communicatie-, navigatie en
plaatsbepalingsdiensten;
· Schiphol vaststelt dat de vliegveiligheid niet in gevaar wordt gebracht, met name door
aantrekking van vogels en verandering van wind.
11.3 Het in lid 1 bedoelde onderzoek betreft ondermeer de mogelijkheden voor het inrichten
van de omgeving achter de gekartelde geluidswal door het aanbrengen van aanvullende
innovatieve maatregelen zuidwestelijk langs de Polderbaan.
11.4 Schiphol is verantwoordelijk voor de voorbereiding, de realisatie en de instandhouding van
de in dit artikel bedoelde maatregelen.
11.5 Schiphol doet in haar Rapportage verslag van de uitvoering die zij heeft gegeven aan dit
artikel.
11.6 De partijen werken mee om de noodzakelijke planologische procedures mogelijk te
maken.
11.7 Bij gebleken succes zullen de partijen onderzoeken of een dergelijke oplossing voor het
terugbrengen van de hinder door het grondgeluid ook op andere plaatsen rond de
luchthaven toepasbaar is.
11.8 Schiphol start bij het aangaan van dit convenant onderzoek naar grondgeluid in
Amstelveen en naar mogelijke maatregelen daartegen.
11.9 Partijen erkennen de overlast vanwege grondgeluid. Partijen onderzoeken in hoeverre
landelijke normering voor grondgeluid, niet alleen gericht op de luchtvaart, wenselijk is en
onderzoeken de mogelijkheden daartoe. Op basis van het onderzoek adviseren de partijen
de minister van VROM en de minister van V&W over normering danwel regelgeving.
Onderzoek en advisering vinden plaats voor 31 maart 2008, waarna de minister van VROM
en de minister van V&W een besluit zullen nemen over het aan hen uitgebrachte advies.
12 Marginaal conforme vliegtuigen
12.1 Dit artikel is van toepassing op onderkant hoofdstuk 3 vliegtuigen (marginaal conforme
vliegtuigen in de zin van artikel 1.1 onder m van het LVB).
12.2 Met ingang van 1 november 2007 vraagt Schiphol van marginaal conforme vliegtuigen een
tarief dat:
11/20
· van 6.00 uur tot 23.00 uur voor startend en voor landend verkeer tenminste 140
procent;
· van 23.00 uur tot 6.00 uur voor startend verkeer 315 procent;
· van 23.00 uur tot 6.00 uur voor landend verkeer 267 procent;
bedraagt van het basistarief.
12.3 Schiphol maakt de in het vorige lid bedoelde tarieven tijdig, uiterlijk 31 mei 2007, bekend
overeenkomstig het Besluit exploitatie luchthaven Schiphol.
13 Tariefdifferentiatie verkeer overdag en in de nacht
13.1 Met ingang van 1 november 2007 vraagt Schiphol voor landend verkeer in de periode van
23.00 uur tot 6.00 uur een tarief dat 27% hoger is dan het tarief in de periode van 6.00
uur tot 23.00 uur.
13.2 Met ingang van 1 november 2007 vraagt Schiphol voor vertrekkend verkeer in de periode
van 23.00 uur tot 6.00 uur een tarief dat 50% hoger is dan het tarief in de periode van
6.00 uur tot 23.00 uur.
13.3 KLM behoudt zich ten aanzien van de in lid 1 en lid 2 bedoelde tariefverhogingen alle
rechten voor.
14 Luchthavensysteem en prioritering slots
14.1 De Ministers streven ernaar op basis van de in artikel 3.2 bedoelde Netwerkanalyse op
korte termijn een besluit te nemen over instelling van een luchthavensysteem als bedoeld
in Verordening (EEG) nr. 2408/92. Het luchthavensysteem bevordert de functie van de
luchthaven Schiphol door verdeling van luchtverkeer, doch zonder discriminatie op grond
van nationaliteit of identiteit van de luchtvaartmaatschappijen.
14.2 De Ministers bezien op basis van de Netwerkanalyse in het kader van het lopende
langetermijnonderzoek in hoeverre uitplaatsing van niet netwerkgebonden verkeer van de
luchthaven Schiphol naar de regionale luchthavens mogelijk is. Capaciteit die op die
luchthavens gecreëerd wordt, zal worden ingezet in het kader van het mainportbeleid.
14.3 Schiphol werkt in samenwerking met de relevante partijen en andere betrokkenen uiterlijk
zes maanden na afronding van de Netwerkanalyse een voorstel uit op basis waarvan stil
mainportgebonden verkeer dat bijdraagt aan de functie van de luchthaven Schiphol in het
luchtvaartnetwerk in de periode van 23.00 uur tot 6.00 uur voorrang krijgt bij de
aanvraag van nieuwe slots.
12/20
14.4 Schiphol werkt in samenwerking met de relevante partijen en andere betrokkenen op
grond van de Netwerkanalyse een voorstel uit hoe de toewijzing van slots kan bijdragen
aan de functie van de luchthaven Schiphol in het luchtvaartnetwerk en aan het realiseren
van milieudoelstellingen.
14.5 Schiphol werkt in samenwerking met de relevante partijen en andere betrokkenen op
basis van de in lid 3 en lid 4 bedoelde voorstellen een voorstel uit voor een lokaal
richtsnoer voor slotallocatie. Zij legt dit voorstel uiterlijk zes maanden na het gereed
komen van de Netwerkanalyse voor aan het krachtens artikel 4 van het Besluit
slotallocatie aangewezen coördinatiecomité en bevordert dat dit een overeenkomstige
regeling ter goedkeuring voorlegt aan de minister van V&W.
15 Microklimaten-aanpak
15.1 LVNL voert een microklimaten-programma uit gericht op maatwerk-geluidmanagement op
woonkernniveau. Dit programma strekt tot de ontwikkeling en realisatie van gerichte
hinderbeperkende maatregelen op het niveau van de individuele woonkernen. Het
programma bevat individuele projecten per woonkern of cluster van woonkernen om
maatwerkoplossingen te ontwikkelen.
15.2 LVNL vangt uiterlijk 31 december 2007 in samenwerking met de gemeenten Aalsmeer en
Uithoorn projecten aan voor ontwikkeling van gerichte hinderbeperkende maatregelen
aldaar, waarbij Amstelveen wordt betrokken. Hierbij zal specifiek aandacht worden
besteed aan de vertrekroutes ANDYK en ARNEM. Een programma Rijssenhout is reeds in
uitvoering. In Hoofddorp/Nieuw Vennep en in Badhoevedorp is een eerste processtap
uitgevoerd, die inmiddels heeft geleid tot CROS pilot 3b (zie artikel 6) en in een aanpak
voor parallel starten (zie artikel 10).
15.3 LVNL vangt uiterlijk 31 december 2007 in samenwerking met de gemeente Amstelveen
projecten aan voor ontwikkeling van gerichte hinderbeperkende maatregelen aldaar.
15.4 Het microklimatenprogramma concentreert zich op hinderbeperkende maatregelen die
mede als basis kunnen dienen voor de programma's die partijen uitwerken in een
convenant leefbaarheid.
15.5 LVNL voert het onderzoek en de ontwikkeling in het microklimatenprogramma uit binnen
het door Schiphol, KLM en LVNL opgerichte Kennis en Ontwikkelcentrum KDC.
15.6 Schiphol en LVNL houden het centrum ten behoeve van communicatie met Omwonenden
en klachtenbehandeling in stand. Dit communicatiecentrum voert de taken uit die op
13/20
CROS rusten volgens artikel 2 onder b van de Regeling CROS en verstrekt uit eigen
beweging informatie over geluidhinder aan de Omwonenden, beantwoordt hun vragen,
neemt hun klachten in ontvangst en houdt hen op de hoogte van de behandeling daarvan.
15.7 Zodra de minister van V&W vaststelt dat aan lid 6 van dit artikel wordt voldaan, zet hij
zich ervoor in dat artikel 2 onder b van de Regeling CROS wordt ingetrokken.
15.8 Het volgens lid 6 ingerichte bureau wordt mede ingezet behoeve van het microklimaten-
programma.
16 NOMOS
16.1 Schiphol houdt de 27 huidige vaste NOMOS geluidmeetposten in stand en beschikbaar
voor informatievoorziening. Schiphol breidt deze geluidmeetposten uiterlijk 31 december
2007 uit met drie geluidmeetposten, te plaatsen in Amsterdam-Zuid, Amstelveen en
Hoofddorp.
16.2 Onverminderd lid 1 houdt Schiphol haar mobiele geluidmeetposten in stand aan de kop
van de Aalsmeerbaan ten behoeve van onderzoek naar gemeten geluid voor
handhavingsdoeleinden. Schiphol zet dit onderzoek voort.
17 Milieusimulator
17.1 Schiphol ontwikkelt een milieusimulator, die de beleving van vliegtuiggeluid op de grond
inzichtelijk maakt. Schiphol zoekt daarvoor actief samenwerking met Omwonenden,
organisaties van Omwonenden of CROS en houdt rekening met hun wensen.
17.2 Uiterlijk op 31 december 2007 stelt Schiphol een prognose op van de mogelijkheden die
de milieusimulator zal bieden en neemt deze op in de Rapportage.
17.3 Uiterlijk in maart 2008 geeft Schiphol feitelijke uitvoering aan de ontwikkeling van de
milieusimulator.
18 Verplaatsing van vluchten naar luchthaven Lelystad
18.1 Schiphol spant zich ervoor in dat voor 2010 circa 10.000 vluchten van de luchthaven
Schiphol naar de luchthaven Lelystad worden verplaatst, binnen de daarvoor geldende
milieuruimte zoals vastgelegd in de PKB Lelystad. De door de verplaatsing beschikbaar
gekomen capaciteit wordt niet eerder vrijgegeven dan het in artikel 14.5 bedoelde lokale
richtsnoer voor slotallocatie van kracht is.
14/20
18.2 Schiphol spant zich er als eigenaar van de luchthaven Lelystad voor in om de
luchthaveninfrastructuur van de luchthaven Lelystad daartoe tijdig aan te passen.
18.3 De Ministers spannen zich ervoor in om de daarvoor benodigde aanwijzingsbesluiten
Luchthaven Lelystad fase 2 in overleg met de provincie Flevoland en de gemeentelijke
besturen tijdig te nemen.
18.4 Bovengenoemde ontwikkeling van Lelystad wordt ingezet ten behoeve van de mainport
Schiphol en heeft gevolgen voor de inrichting van het luchtruim. De bewindslieden van
Verkeer en Waterstaat en van Defensie hebben in 2006 afspraken gemaakt om het
luchtruim zodanig te optimaliseren dat de ontwikkeling van de mainport Schiphol en van
de militaire luchtruimbehoeften gewaarborgd kunnen worden. De ontwikkeling van
Lelystad als onderdeel van de mainport Schiphol is hierin betrokken. In juni 2008 wordt
over de oplossing besloten door de betrokken departementen.
19 Bewaking uitvoering
19.1 Ieder van partijen kan jegens iedere andere partij aanspraak maken op nakoming van dit
convenant. Ieder van partijen kan overeenkomstig artikel 24.18 in rechte nakoming van
dit convenant vorderen en kan vorderen dat de rechter aan schending de verbeurte van
een dwangsom verbindt.
19.2 Partijen stellen in januari van ieder jaar gezamenlijk een Rapportage op over het
voorafgaande gebruiksjaar.
19.3 De Rapportage bevat een voor eenieder begrijpelijk verslag van de wijze waarop in de
verslagperiode uitvoering is gegeven aan dit convenant. Bij schending van dit convenant
door een van partijen maakt de Rapportage daarvan uitdrukkelijk melding.
19.4 Partijen zenden de Rapportage aan de andere partijen bij dit convenant, aan CROS en aan
BRS. De Ministers kunnen de Rapportage aan de Tweede Kamer zenden. Partijen maken
de Rapportage via de website www.allesoverschiphol.nl voor eenieder kosteloos
toegankelijk.
19.5 Bij het uitbrengen van een Rapportage doen partijen daarvan gezamenlijk een persbericht
uitgaan via het Algemeen Nederlands Persbureau, waarin wordt verwezen naar de
publicatie op www.allesoverschiphol.nl. Bij schending van dit convenant door een van
partijen maakt het persbericht daarvan uitdrukkelijk melding.
15/20
20 Evaluatie
20.1 Partijen richten een bestuurlijk overleg in, waarin van elk van hen een lid aanwijst. Het
bestuurlijk overleg komt twee maal per jaar bijeen en evalueert op hoofdlijnen de
uitvoering van dit convenant. De leden van het bestuurlijk overleg zijn zonder volmacht
niet bevoegd partijen te vertegenwoordigen.
20.2 Partijen richten een begeleidingswerkgroep in, waarin van elk van hen een of twee leden
aanwijst. De werkgroep komt vier maal per jaar bijeen en bewaakt en begeleidt de
uitvoering van dit convenant. De leden van de werkgroep zijn zonder volmacht niet
bevoegd partijen te vertegenwoordigen.
20.3 CROS voert een monitoringprogramma uit teneinde de invloed van de uitvoering van de
artikelen 4, 5 en 6 op de hinderbeleving van Omwonenden te bepalen. Het bestuurlijk
overleg wijst een partij aan die voor de andere maatregelen een zelfde
monitoringprogramma uitvoert. Partijen voorzien deze partijen van de informatie waarom
deze in dat kader verzoeken.
20.4 CROS brengt naar aanleiding van iedere Rapportage advies uit over de uitvoering van de
afzonderlijke in dit convenant opgenomen maatregelen. Dit advies evalueert de invloed
daarvan op de geluidhinder en de slaapverstoring die worden ondervonden door
Omwonenden. Het advies kan tevens een aanbeveling bevatten tot wijziging of intrekking
van maatregelen.
20.5 Partijen stellen BRS gelijktijdig in de gelegenheid te adviseren over de in lid 4 bedoelde
onderwerpen.
20.6 Binnen een maand na het uitbrengen van de adviezen van CROS en BRS evalueren
partijen op basis daarvan gezamenlijk de uitvoering van dit convenant in het licht van de
beperking van geluidhinder en de Netwerkanalyse.
20.7 Op basis van de in het vorige lid bedoelde evaluatie komen partijen desgeraden tot
aanpassing van dit convenant, welke aanpassing de schriftelijke instemming van ieder van
hen behoeft.
20.8 Voor iedere operationele maatregel in dit convenant worden vooraf de veiligheid, de
uitvoerbaarheid, de netwerkeffecten en de effecten op de operatie ingeschat. Tijdens het
experiment worden deze effecten gemonitord. Na het experiment worden genoemde
effecten geëvalueerd. De resultaten van de evaluatie worden meegewogen bij de
16/20
besluitvorming over de invoering van de maatregel. Het in lid 1 bedoelde bestuurlijk
overleg wijst een partij aan die met deze activiteiten wordt belast.
21 Convenant voor de middellange termijn
21.1 Partijen komen aan het begin van 2008 een convenant overeen voor de middellange
termijn gericht op de verdere beperking van de hinder als gevolg van het vliegverkeer in
de Schipholregio, waarbij zoveel als mogelijk wordt aangesloten bij de opzet en uitvoering
van dit convenant.
21.2 LVNL en Schiphol onderzoeken als initiatiefnemers voor het milieueffectenrapport de
mogelijkheden voor ondermeer de volgende hinderbeperkende maatregelen op de
middellange termijn als onderdeel van een of meer operationele concepten:
· aanvliegen over zee overdag;
· vaste naderingsroutes inclusief Continuous Descent Approach (glijvluchten) overdag;
· reductie van spreiding rond routes;
· beperken van verkort indraaien (naar de eindnadering);
· beperken van versneld afdraaien van vertrekroutes;
· routes zodanig ontwerpen dat woonkernen zoveel mogelijk worden vermeden.
22 Maatschappelijke kosten en batenanalyse Amstelveen e.o.
22.1 Partijen overleggen in een bestuurlijke taskforce over de effecten en oplossingsrichtingen
voor de middellange termijn. Deze taskforce opereert onder leiding van Amstelveen onder
vigeur van de Alders-tafel en rapporteert daaraan. De deelnemende partijen zijn
Amstelveen, Uithoorn, Aalsmeer, Noord-Holland, stadsdeel Zuider-Amstel en het Rijk,
alsmede LVNL, Schiphol en KLM.
22.2 Partijen erkennen het belang van inzicht in de maatschappelijke kosten en baten op
regionaal niveau, zij het dat Schiphol een MKBA analyse op nationaal niveau vergt. Het
Rijk en Amstelveen spreken af dat:
· het Rijk adviseert over methodologie, voortbouwend op ervaring van VROM met
regionale MKBA's;
· het Rijk en Amstelveen gezamenlijk de onderzoeksopdracht ontwerpen en
verstrekken;
· het onderzoek wordt opgeleverd samen met de MKBA voor de middellange termijn die
onder regie van het Rijk wordt uitgevoerd;
· de MKBA specifiek Amstelveen, Aalsmeer en Uithoorn en Zuider-Amstel betreft.
17/20
23 Bekostiging
23.1 Schiphol en LVNL bepalen in onderling overleg de wijze van bekostiging van de
maatregelen die in dit convenant zijn opgenomen. Eventuele knelpunten worden
voorgelegd aan de Alders-tafel.
24 Diverse bepalingen
Inwerkingtreding en looptijd
24.1 Dit convenant treedt in werking bij ondertekening door alle partijen en is van kracht totdat
het in artikel 21 bedoelde convenant in werking treedt, doch ten hoogste voor de duur van
vijf jaar. Dit convenant is tussentijds niet opzegbaar.
24.2 Bij schending van artikel 2.2 of als de daar bedoelde inspanningen niet het beoogde
resultaat opleveren kan ieder van partijen dit convenant ontbinden.
24.3 De minister van V&W en de minister van VROM kunnen dit convenant ontbinden zodra de
Tweede Kamer der Staten-Generaal te kennen geeft daarmee niet in te stemmen. Het
convenant houdt dan ook voor de andere partijen op te gelden.
24.4 Dit convenant treedt in werking bij zijn ondertekening, doch voor Noord-Holland,
Haarlemmermeer, Amsterdam en Amstelveen onder het voorbehoud van goedkeuring
door het College van Gedeputeerde Staten danwel het College van Gedeputeerde Staten
en Provinciale Staten, respectievelijk het College van Burgemeester en Wethouders
danwel het College van Burgemeester en Wethouders en de Gemeenteraad. Het uitblijven
van deze goedkeuring laat de rechten en verplichtingen voor de overige partijen, alsmede
buiten dit convenant tussen partijen gemaakte afspraken onverlet.
Zorgplicht
24.5 Ter naleving van de zorgplicht als bedoeld in artikel 8.18 Wet luchtvaart kunnen Schiphol
en LVNL afwijken van dit convenant na overleg met de andere partijen.
Veiligheid en internationale regelgeving
24.6 Mocht blijken dat een in dit convenant opgenomen maatregel niet realiseerbaar is om
redenen van veiligheid of internationale technische of operationele regelgeving, dan
treden partijen in overleg. Zij komen een zodanige aanpassing van de maatregel overeen
dat deze wél realiseerbaar is en de inhoud van de niet-realiseerbare maatregel zoveel als
mogelijk wordt benaderd, tenzij de maatregel in geen enkele vorm realiseerbaar is.
18/20
Verhouding met regelgeving
24.7 Dit convenant laat het bij en krachtens de wet bepaalde en de beleidsvrijheid van de
minister van V&W, de minister van VROM, Noord-Holland, Haarlemmermeer en
Amsterdam onverlet.
CROS en BRS
24.8 Waar dit convenant een handelen of adviseren van CROS voorschrijft, leiden partijen het
ertoe dat CROS deze verplichting nakomt.
24.9 CROS draagt ervoor zorg dat de Omwonenden zodanig worden geïnformeerd over de in dit
convenant bedoelde maatregelen, dat het effect daarvan op de hinderbeleving zo gunstig
mogelijk is.
24.10 Partijen bevorderen dat BRS dit convenant in acht neemt.
Publiekrechtelijke medewerking
24.11 Partijen zijn zich ervan bewust dat de uitvoering van dit convenant mede afhankelijk is
van de toepasselijke bestuursrechtelijke procedures. Partijen zullen zich naar beste
vermogen inspannen de voor de uitvoering benodigde besluiten waarvoor zij bevoegd
bestuursorgaan zijn te nemen.
24.12 De andere partijen zullen terzake van die besluiten geen rechtsmiddelen aanwenden, noch
bevorderen dat deze worden aangewend. Indien en zodra op enig moment blijkt dat door
een uitspraak van de bestuursrechter dit convenant geheel of gedeeltelijk niet kan worden
uitgevoerd, treden partijen met elkaar in overleg om te komen tot gewijzigde afspraken
die zoveel mogelijk aansluiten bij hetgeen in dit convenant is overeengekomen.
24.13 Indien een partij een verplichting uit dit convenant niet kan nakomen omdat een daarvoor
benodigd besluit niet tot stand is gekomen danwel niet onherroepelijk is geworden, levert
dit geen tekortkoming op.
Wijzigingen
24.14 Dit convenant kan slechts schriftelijk worden gewijzigd of aangevuld.
Bijlagen
24.15 De bijlagen bij dit convenant vormen daarvan een integraal onderdeel. Ingeval van
strijdigheid tussen het bepaalde in een bijlage en het convenant prevaleert het convenant.
19/20
Ongeldigheid
24.16 Indien een bepaling van dit convenant in enige mate als nietig, vernietigbaar, ongeldig,
onwettig of anderszins als niet-bindend moet worden beschouwd, zal die bepaling,
voorzover nodig, uit dit convenant worden verwijderd en worden vervangen door een
bepaling die wél bindend en rechtsgeldig is en die de inhoud van de niet-geldige bepaling
zoveel als mogelijk benadert. Het overige deel van het convenant blijft in een dergelijke
situatie ongewijzigd.
Onvoorziene omstandigheden
24.17 Partijen treden met elkaar in overleg indien zich onvoorziene omstandigheden voordoen
welke van dien aard zijn dat naar maatstaven van redelijkheid en billijkheid ongewijzigde
instandhouding van dit convenant niet mag worden verwacht. Zij zullen bezien voor wiens
rekening de onvoorziene omstandigheden behoren te komen en zullen zonodig dit
convenant daaraan aanpassen.
Forumkeuze
24.18 Alle geschillen in verband met dit convenant of met afspraken die daarmee samenhangen,
worden voorgelegd aan de bevoegde rechter te Den Haag.
Publicatie
24.19 De tekst van dit convenant wordt een maand na de inwerkingtreding in de Staatscourant
gepubliceerd.
20/20
ONDERTEKENING
Van dit convenant zijn negen exemplaren ondertekend op 21 en 22 juni 2007.
________________________ ________________________
de minister van VROM de minister van V&W
mevrouw dr. J.M. Cramer ir. C.M.P.S. Eurlings
________________________ ________________________
namens Noord-Holland namens Haarlemmermeer
A.C.M.A. Hooijmaijers drs. M.J. Bezuijen
________________________ ________________________
namens Amstelveen namens Amsterdam
R.E. Pols mr. dr. L.F. Asscher
________________________
namens LVNL
G.H. Kroese
________________________ ________________________
namens Schiphol namens Schiphol
prof. drs. G.J.N.H. Cerfontaine mr. A.P.J.M. Rutten
________________________
namens KLM
drs. ing. P.F. Hartman
Ministerie van Verkeer en Waterstaat