Radboud Universiteit Nijmegen
Promotieonderzoek naar verhouding mens-natuur
Meer ongeordende natuur in de stad!
Wat is de juiste relatie tussen mens en natuur? Staat de mens als
heerser boven de natuur en mag hij daarover vrijelijk beschikken? Of
vinden mensen dat zij gelijkwaardig zijn aan de natuur? Riyan van den
Born onderzocht voor haar dissertatie Thinking Nature. Everyday
Philosophy of nature in the Netherlands hoe mensen denken over de
verhouding mens-natuur. Woensdag 4 juli promoveert ze aan de Radboud
Universiteit Nijmegen.
Milieufilosofen hebben eerder vier potentiële grondhoudingen bedacht:
de mens zou zichzelf ten opzichte van de natuur kunnen beschouwen als
heerser, rentmeester, partner of participant. Gevraagd naar hun
ideaalbeeld van de relatie mens-natuur, blijkt het gros van de mensen
echter niet voor een van die vier houdingen te kiezen, maar zelf een
beeld samen te stellen. In dat beeld is de mens verantwoordelijk voor
het behoud van de natuur, maar tegelijkertijd een onderdeel van die
natuur.
Filosofisch gezien is zo'n houding op z'n minst paradoxaal. Kun je wel
verantwoordelijk zijn voor iets waar je onderdeel van bent? Volgens
Riyan van den Born zijn haar onderzoeksresultaten dan ook voer voor
filosofen. Voor natuurbeschermers zijn ze minstens zo interessant.
`Mensen voelen zich geen heerser over de natuur. Integendeel, zou ik
bijna zeggen: ze kunnen zich ook heel nietig voelen. In veel
gesprekken kwam dat naar voren in opmerkingen over de natuur die de
mens nog eens zal "terugpakken" voor zijn menselijk ingrijpen. Verder
vinden mensen dus dat ze verantwoordelijkheid dragen voor de natuur,
het beheer en behoud ervan. Of ze zich daar dag in dag uit naar
gedragen is wat anders, maar op dat ideaalbeeld, die overtuiging zijn
ze aan te spreken.'
Plattelandskinderen hebben intensere herinneringen
Riyan van den Born nam voor haar onderzoek duizend enquêtes en 31
interviews af. Een van de conclusies lijkt het dat mensen die
opgroeiden op het platteland iets vaker neigen tot een idee van de
mens als rentmeester over de natuur (waarbij hij wél boven de natuur
staat, maar er ook zorg voor draagt), maar een duidelijk verband werd
niet gevonden.
Daarnaast hadden de geïnterviewden die veel in wildere natuur speelden
(veelal mensen met een plattelandsachtergrond) vaak intensere,
gedetailleerdere herinneringen aan hun natuurbelevenissen dan kinderen
die vooral toegang hadden tot `gedomesticeerde natuur', zoals parken
(veelal mensen met een stadsachtergrond). Van den Born: `Het
Ministerie van LNV stelt in zijn beleidsplan Jeugd en Natuur dat ieder
kind voor zijn twaalfde een zogenaamde topervaring in de natuur moet
kunnen hebben. Op basis van mijn onderzoek lijkt het erop dat je die
eerder opdoet in wildere natuur dan in de meer gedomesticeerde
stadsnatuur van parken en speeltuinen. Kortom: als het ministerie wil
dat kinderen die topervaring in eigen omgeving opdoen, dan valt er nog
wel wat werk te verrichten. Dan zou je namelijk meer ongeordende
natuur in de bebouwde omgeving moeten zien te krijgen.'
Over de onderzoekster
Riyan van den Born (Heelsum, 1972) studeerde culturele antropologie en
sociale milieukunde aan de Radboud Universiteit. Sinds 2004 houdt ze
zich behalve met onderzoek ook bezig met cursussen
wetenschapscommunicatie binnen de Nijmeegse bètafaculteit. Haar
promotieonderzoek is begeleid vanuit het Institute for Science,
Innovation and Society van de Radboud Universiteit.
Thinking Nature. Everyday Philosophy of nature in the Netherlands.
Promotie woensdag 4 juli 2007, 12.00 uur. Aula, Comeniuslaan
2, Radboud Universiteit Nijmegen