Voorzitter van de Tweede Kamer der Postbus 90801
Staten-Generaal 2509 LV Den Haag
Anna van Hannoverstraat 4
Binnenhof 1 A Telefoon (070) 333 44 44
2513 AA S GRAVENHAGE Fax (070) 333 40 33
www.szw.nl
Contactpersoon Ons kenmerk ARBO/A&V/2007/22503
Doorkiesnummer Datum 3 juli 2007
Faxnummer
E-mail
Onderwerp Kerngegevens Maatschappelijke situatie 2006
Hierbij stuur ik u mede namens de Staatssecretaris van Sociale Zaken en Werkgelegenheid en
de Staatssecretaris van Volksgezondheid, Welzijn en Sport, het rapport Kerngegevens
Maatschappelijke situatie 2006 van het NIVEL (Nederlands instituut voor onderzoek van de
gezondheidszorg). Het NIVEL rapporteert aan de ministeries van SZW en VWS over
onderzoeken naar de maatschappelijke situatie en de ervaringen met zorg op grond van het
Nationaal Panel Chronisch zieken en Gehandicapten (NPCG). Dit is de eerste rapportage met
ook gegevens over de maatschappelijke situatie van gehandicapten. Het NPCG bestaat uit ruim
3.500 zelfstandig wonende mensen met een chronische ziekte of (lichamelijke) handicap in de
leeftijd van 15 jaar of ouder. Dit panelonderzoek loopt van 2005-2008 en is een vervolg op
twee eerdere panels van chronisch zieken. Een eerdere rapportage over de Maatschappelijke
situatie 2004 werd u op verzoek toegezonden1.
Hierna wil ik ingaan op de uitkomsten van het rapport en deze plaatsen in het perspectief van
het lopende kabinetsbeleid.
Uitkomsten rapport `Kerngegevens Maatschappelijke situatie 2006'
Deze rapportage bevat een groot aantal kerngegevens over de maatschappelijke situatie van
chronisch zieken en gehandicapten, gebaseerd op gegevensverzameling van het panel in 2005
en 2006. Er wordt een veertiental thema's aan de orde gesteld:
algemeen functioneren, gezond bewegen, wonen, vervoer, betaald werk, verzuim,
werkgerelateerde problemen, sollicitatie en re-integratie, vrijwilligerswerk,
1 TK vergaderjaar 2004-2005, 29 800 XIV, nr. 209
Ons kenmerk ARBO/A&V/2007/22503
arbeidsongeschiktheid, arbeidsongeschiktheidsuitkeringen, inkomen, ziektegerelateerde
uitgaven en bekendheid met vergoedings- en compensatieregelingen.
Algemeen functioneren en gezond bewegen
Het algemeen functioneren wordt door chronisch zieken en gehandicapten als matig tot goed
ervaren. Chronisch zieken rapporteren gemiddeld genomen de laatste jaren een minder goede
gezondheid. Mensen met ernstige lichamelijke beperkingen ervaren hun algemeen
functioneren als minder goed. Een minder goed algemeen functioneren heeft gevolgen voor de
maatschappelijke situatie, zoals de deelname aan het arbeidsproces.
Mensen met een chronische ziekte of handicap bewegen minder dan de algemene bevolking.
Geen energie en een slechte gezondheid spelen hierbij een rol, maar ook het ontbreken van de
juiste voorzieningen kan mensen belemmeren om (meer) te bewegen.
Wonen en toegankelijkheid
Van de panelleden woont 45% in een gelijkvloerse woning. Steile hellingen, hoge drempels en
stoepen zijn voor 29% van de mensen met een chronische ziekte of handicap nog vaak redenen
om niet van huis te gaan. Daarnaast vormen te smalle deuren voor 16% van de gehandicapten
een belemmering in openbare gebouwen.
Vervoer
Een minderheid (40%) maakt gebruik van het openbaar vervoer, en 62% is hierover tevreden.
Van degenen met ernstige lichamelijke beperkingen maakt een kwart (27%) gebruik van het
openbaar vervoer. Van specifiek vervoer binnen de regio (collectief Wvg-vervoer) maakt
(11%) van de chronisch zieken en gehandicapten gebruik. 44% Is niet zo tevreden over dit
type vervoer.
Arbeid
De arbeidsparticipatie onder mensen met een chronische ziekte of handicap blijft achter bij die
van de algemene bevolking (respectievelijk 40% versus 63% in 2005), maar stijgt wel.
De arbeidsparticipatie van chronisch zieken nam van 2003-2005 toe van 31% naar 39%. De
gemiddelde verzuimduur voor chronisch zieken halveerde tussen 1999 en 2005. Een derde van
de chronisch zieken en de helft van de mensen met een handicap rapporteren werkgerelateerde
problemen. De ernst of de aard van de handicap speelde hierbij geen rol. Het betreft vooral
vermoeidheid, concentratieproblemen, maar ook onder meer verplaatsingsproblemen op het
werk of vervoer van en naar het werk. Bijna een kwart heeft werkaanpassingen gekregen. Deze
aanpassingen liggen vooral op het vlak van werktijden en werkinhoud. De werkgever en
(minder vaak) de arbo-dienst of bedrijfsarts hebben een bijdrage geleverd aan het tot stand
komen van deze werkaanpassingen.
Eén op de acht chronisch zieken en gehandicapten solliciteerde naar een betaalde baan. Een
kwart van hen slaagde er in een betaalde baan te bemachtigen. Van diegenen die een re-
---
Ons kenmerk ARBO/A&V/2007/22503
integratietraject volgden kreeg één derde van de chronisch zieken of gehandicapten een
betaalde baan.
Vrijwilligerswerk
Van de panelleden doet 22% vrijwilligerswerk. Onder de algemene bevolking is dit een derde.
Mensen met een chronische ziekte of handicap die vrijwilligerswerk verrichten, doen dit
gemiddeld evenveel uren als vrijwilligers binnen de algemene bevolking, namelijk vijf uur per
week. Hoe hoger het opleidingsniveau, hoe vaker chronisch zieken en gehandicapten
vrijwilligerswerk doen. Mantelzorg (hulp verleend aan mensen buiten het eigen huishouden)
wordt verleend door 12% van de chronisch zieken en gehandicapten voor gemiddeld 3,5 uur
per week.
Arbeids(on)geschiktheid
Een derde van de mensen met een chronisch ziekte of handicap is arbeidsongeschikt verklaard
(tegen 8% uit de algemene bevolking). Hiervan was in 2005 15% voor minder dan 35%
arbeidsongeschikt en tweederde volledig (80-100%) arbeidsongeschikt. Het percentage
volledig arbeidsongeschikten binnen de groep arbeidsongeschikte chronisch zieken is sinds
1998 gedaald van 78% naar 67% in 2005. In 2005 heeft een kwart van de chronisch zieken en
gehandicapten een geheel of gedeeltelijke arbeidsongeschiktheidsuitkering.
Inkomen en bekendheid regelingen
Het inkomen van één kwart van de huishoudens van chronisch zieken en gehandicapten lag in
Ministerie van Sociale Zaken en Werkgelegenheid