De Voorzitter van de Tweede Kamer der Postbus 90801
Staten-Generaal 2509 LV Den Haag
Anna van Hannoverstraat 4
Binnenhof 1A Telefoon (070) 333 44 44
2513 AA 's Gravenhage Fax (070) 333 40 33
www.szw.nl
Uw brief 20 juni '07 (uw kenmerk
SZW07-B-040)
Ons kenmerk AI/Alg.Dir./2007/21909
Datum 2 juli 2007
Onderwerp Casus distributiecentrum Albert Heijn
Op verzoek van de vaste commissie voor Sociale Zaken en Werkgelegenheid dd. 20 juni 2007
informeer ik u hierbij nader over de casus distributiecentrum en geef u een nadere duiding van
het begrip `stand der wetenschap'.
Tijdens het algemeen overleg op 13 juni jl. hebben wij gesproken over de casus
distributiecentrum. Tijdens het algemeen overleg is de casus globaal aan de orde gekomen. Ik
hecht eraan de casus nader te verduidelijken.
In maart 2005 is bij de Arbeidsinspectie een klacht binnen gekomen waarbij melding is
gemaakt van het handmatig tillen van zware lasten. Naar aanleiding van deze klacht is nog in
dezelfde maand een inspectie uitgevoerd bij het betreffende distributiecentrum. Geconstateerd
is dat rolcontainers handmatig in een oplegger werden gereden. Voor 2005 werden de
vrachtwagens geladen met mechanisch aangedreven hulpmiddelen. Deze werkwijze heeft
enige jaren naar wens gefunctioneerd, totdat de pallets werden vervangen door gaaskarren. Het
gebruik van gaaskarren is ingegeven doordat deze direct in de winkel kunnen worden
geplaatst, waar de pallets handmatig werden overgeladen. In eerste aanleg zijn de gaaskarren
ook mechanisch aangedreven geladen, maar dat leidde er toe dat de karren stuk gingen. Na
evaluatie door de werkgever is besloten het mechanisch laden te staken.
Reeds in 2002 had betrokken werkgever een ergonomisch onderzoek laten uitvoeren. Op basis
van dit onderzoek heeft de werkgever een werkwijze voor het laden ontwikkeld en
geïmplementeerd. Op basis van dit zelfde onderzoek heeft de Arbeidsinspectie geconstateerd
dat de normen voor het handmatig duwen en trekken zodanig werden overschreden, dat sprake
zou zijn van een misstand. Omdat het onderzoek hiaten vertoonde is nader contact opgenomen
met de opstellers en om een nadere toelichting/aanvulling gevraagd. Deze toelichting maakte
de conclusie van de Arbeidsinspectie niet anders, zodat een kennisgeving eis is verzonden.
Betrokken werkgever heeft om een toelichting op de kennisgeving eis verzocht. Tijdens dit
gesprek werd een tweede, meer recent, onderzoek van april 2005 door de werkgever
Ons kenmerk Ons kenmerk: AI/Alg.Dir./2007/
overhandigd. Inhoudelijk is dit onderzoek correct uitgevoerd. In dit tweede onderzoek komt de
waarde voor het duwen en trekken onder de misstandgrens te liggen, maar in enkele gevallen
boven de knelpuntgrens. Conform het handhavingsbeleid van de Arbeidsinspectie betekent dit
geen eis, maar een waarschuwing op de risico inventarisatie en evaluatie (RI&E) voor een
nadere beoordeling. De Arbeidsinspectie heeft evenwel haar verwondering uitgesproken over
het recente rapport en waarom hier geen melding van is gemaakt tijdens de eerste inspectie.
Daarbij is ook de verbazing geuit over de andere uitkomst. De Arbeidsinspectie heeft dan ook
geconcludeerd zelf een onderzoek uit te zullen voeren naar de fysieke belasting.
In juni 2005 heeft de Arbeidsinspectie zelf een onderzoek uitgevoerd. In aanwezigheid van een
lid van de ondernemingsraad is dit onderzoek uitgevoerd, waarbij door het
ondernemingsraadlid de zware karren zijn aangewezen. Tijdens de meting zijn geen
misstanden aangetroffen. Wel zijn waarden aangetroffen die als knelpunt worden aangemerkt.
Het door de Arbeidsinspectie uitgevoerde onderzoek bevestigde het tweede door de werkgever
uitgevoerde onderzoek. Derhalve is de kennisgeving eis ingetrokken en een waarschuwing
`opnemen van uitkomsten onderzoek in plan van aanpak' verzonden.
In februari 2007 heeft de Arbeidsinspectie op uitnodiging van de ondernemingsraad een
bezoek gebracht aan het distributiecentrum alwaar gekeken is naar een proef om mechanisch te
laden. Het getoonde hulpmiddel voldeed niet en de proef is beëindigd. Inmiddels is een nieuwe
proef in voorbereiding waar gebruik wordt gemaakt van een ander hulpmiddel: een hulpmiddel
waar je mee loopt en niet op staat zoals tijdens de gestaakte proef.
Concluderend zijn er drie onderzoeken uitgevoerd, twee door de werkgever en één door de
Arbeidsinspectie. Het gaat hier om een individueel geval van wetstoepassing. In dat kader is
ook informatie gebruikt die specifiek is voor het betrokken bedrijf. Om die reden meen ik na
afweging dat het niet juist zou zijn om de specifieke documenten die betrekking hebben op dit
geval, nu aan de Kamer te zenden. Dat zou weer gevolgen hebben voor de mate van
medewerking in toekomstige gevallen.
Overigens lijkt het mij zinvol om nog in te gaan op het begrip `stand der wetenschap'.
In de Arbowet zijn in artikel 3 twee toetsingscriteria opgenomen:
1. de stand van de wetenschap en professionele dienstverlening;
2. het principe dat maatregelen alleen behoeven te worden genomen als deze in
redelijkheid van de werkgever kunnen worden gevergd (het redelijkerwijs principe).
Het toetsingscriterium `stand van de wetenschap en professionele dienstverlening' houdt niet
in dat steeds de, uit het oogpunt van veiligheid en gezondheid, meest doeltreffende van alle
mogelijke maatregelen getroffen moet worden. Wel dienen die maatregelen genomen te
worden die door vakdeskundigen in brede kring worden aanvaard als toepasbaar in de praktijk.
---
Ons kenmerk Ons kenmerk: AI/Alg.Dir./2007/
Het begrip `stand van de techniek' komt in de Arbowet niet voor. In het spraakgebruik wordt
deze term wel gebezigd en is dan veelal synoniem met bovenstaande uitleg van stand van de
wetenschap en professionele dienstverlening.
Het toetsingscriterium dat maatregelen niet behoeven te worden genomen als deze in
redelijkheid niet van een werkgever kunnen worden gevergd heeft tot doel een afweging van
het belang van de veiligheid en gezondheid van werknemers tegen andere belangen mogelijk
te maken. Hierbij spelen de technische , operationele en economische haalbaarheid een rol.
Algemeen uitgangspunt daarbij is dat in beginsel het doelstellingenniveau dat de Arbowet stelt
niet ter discussie staat. Maar dat toegespitst op de concrete situatie van een individueel bedrijf
de uitvoeringsmodaliteit, de wijze waarop of het tijdpad waarin het doelstellingenniveau
bereikt kan worden ter discussie staat.
In de handhaving dient de Arbeidsinspectie vast te stellen of de door een bedrijf gemaakte
afweging niet op gespannen voet staat met het doelstellingenniveau zoals geformuleerd in de
Arbowet.
De Minister van Sociale Zaken
en Werkgelegenheid,
(J.P.H. Donner)
---
Ministerie van Sociale Zaken en Werkgelegenheid