Ontwikkelingslanden geen baat bij Europese landbouwproducten
01.07.2007 / 13:32 / Rubriek: Binnenland / Organisatie: Icco
Icco
Consumenten in ontwikkelingslanden hebben op de lange termijn geen baat bij goedkope
landbouwproducten uit Europa. Sterker nog: de import van kippendeeltjes, tomaten en uien
uit het Westen werkt armoede in de hand. Dat zegt ontwikkelingsorganisatie ICCO naar
aanleiding van uitspraken van de staatssecretaris voor Economische Zaken, gisteren in
Schokland tijdens het publieksevenement rond de Millenniumdoelen.
Staatssecretaris Heemskerk van Economische Zaken stelt dat consumenten in
ontwikkelingslanden gebaat zijn bij vrijhandel met Europa, omdat ze daarmee toegang
krijgen tot vaak goedkopere Westerse landbouwproducten. Daarmee gaat hij echter voorbij
aan het feit dat diezelfde consumenten ook vaak de producenten zijn van
landbouwproducten.
Zeventig procent van de mensen in Afrika bijvoorbeeld leeft van landbouw. Zij verwerven
een inkomen uit verkoop van de eigen producten. Door de invoer van goedkopere - soms
gesubsidieerde - Europese producten, kunnen ze hun waar niet meer kwijt op de lokale
markt, waardoor ze hun inkomsten verliezen. Zij hebben minder geld voor schoolgeld,
medicijnen en andere essentiële basisbehoeften.
Handel is de motor voor ontwikkeling. Maar ontwikkelingslanden hebben alleen profijt van
handel als zij de kans krijgen eerst hun eigen markt te ontwikkelen, voordat ze de
concurrentie aangaan met onze producten, aldus ICCO. Op de website
www.aanpakkendiehandel.nl zamelt ICCO handtekeningen in van mensen die pleiten voor
eerlijke handel met ontwikkelingslanden.
Landbouwproducten uit Europa spelen een destructieve rol voor het gros van de mensen in
landen van Afrika, de Cariben en de Stille Oceaan, blijkt ook uit het pas verschenen
onderzoeksrapport 'Voedsel bedreigd'. De lokale productie van landbouwproducten daalt, en
heeft bovendien negatieve gevolgen voor toeleveranciers, afnemers en de
verwerkingsindustrie.
Dat is bijvoorbeeld te zien bij de export van Nederlandse ingevroren kippendelen naar
West-Afrika. Lokale kippenboeren in Kameroen, Senegal en Ghana konden hierdoor hun
bedrijven sluiten. Maar ook de maïsboeren, die het kippenvoer leverden, plukkers,
slachtbedrijven en veeartsen hebben hieronder ernstig te lijden. In Kameroen alleen al
werden 111 duizend mensen werkloos door de stijgende import. Onder druk van instanties
als IMF en Wereldbank is het voor deze landen vaak onmogelijk hun sector te beschermen.