1red18248
29-06-2007, NOS, Gesprek met de minister-president, Ned.2, 22.50 uur
MINISTER-PRESIDENT BALKENENDE, NA AFLOOP VAN DE MINISTERRAAD, OVER HET
ONDERZOEK NAAR EVENTUELE VERLENGING VAN DE MISSIE IN AFGHANISTAN
MINGELEN:
De Nederlandse missie in Afghanistan houdt officieel medio volgend jaar op
en het kabinet beraadt zich op de vraag: wat doen we erna? Wat is vandaag
het officiële kabinetsstandpunt op die vraag?
BALKENENDE:
Het officiële standpunt is dat wij gaan onderzoeken of we doorgaan en, zo
ja, hoe en op welke manier. Dat hoort ook bij de spelregels die zijn
afgesproken in overleg met de Tweede Kamer dat wanneer een kabinet een
bepaalde vraag te beantwoorden heeft ook de Kamer daarvan op de hoogte
wordt gesteld. En het is ook niet nieuw wat we op het ogenblik aan de orde
hebben. Ik dacht ook dat er al meerdere keren met u over heb gesproken.
Toen een aantal maanden geleden drie bewindslieden, de minister van
Buitenlandse Zaken, de minister van Defensie en de minister van
Ontwikkelingssamenwerking, in Uruzgan waren, hebben ze op de terugweg
gezegd: wij zullen deze zomer bepalen of we doorgaan en, zo ja, hoe.
MINGELEN:
Kunt u onderschrijven dat er een politieke intentie is van het kabinet om
verder te gaan in Uruzgan in enigerlei vorm?
BALKENENDE:
Dat zijn de woorden van de heer Van Middelkoop.
MINGELEN:
Ik citeer hem, de minister van Defensie.
BALKENENDE:
Ja. Maar het is nog te vroeg omdat in de brief die naar de Kamer wordt
gestuurd gewoon wordt aangegeven hoe het precies zit. De komende weken is
aan ons om te kijken van: gaan we door? Zo ja, hoe?
MINGELEN:
Zegt u nou dat de minister van Defensie niet weet waar hij het over heeft?
BALKENENDE:
Nee, maar ik vind dat we de zaken in goede volgorde moeten doen.
MINGELEN:
Zegt u dat de minister van Defensie het niet in de goede volgorde doet?
BALKENENDE:
Ik zeg niet. Ik begrijp zijn woorden wel. Alleen, waar we nu voor staan is
een zorgvuldige voorbereiding van besluitvorming.
MINGELEN:
Zegt u dan dat de minister van Defensie onzorgvuldig is?
BALKENENDE:
Nee, dat zeg ik niet.
MINGELEN:
Want er ligt hier een citaat van hem: er is een politiek intentie.
BALKENENDE:
Ja, maar kijk.
MINGELEN:
En u zegt: dat is niet het geval.
BALKENENDE:
De intentie is, laten we daar eens mee beginnen, dat wij op een
buitengewoon zorgvuldige wijze de komen de weken zullen stilstaan bij de
vraag of we doorgaan en, zo ja, op wat voor manier. En als je door zou
gaan, dan zijn er twee mogelijkheden. Of in de volle omvang, zoals die nu
op het ogenblik bestaat in Uruzgan, dan wel in gewijzigde vorm. Die zaken
moeten we op een zorgvuldige manier wegen en dat is niet iets dat je alleen
in Nederland zelf ter beoordeling hebt. We zullen ook contact hebben met de
NAVO. En dan zullen we komen tot een eindafweging.
MINGELEN:
Dat snap ik. Die eindafweging is er nog niet. U gaat nog met de NAVO-landen
praten. Maar als de minister van Defensie nou zegt: er is een politieke
intentie om verder te gaan in enigerlei vorm. Wat klopt er dan niet aan
deze uitspraak?
BALKENENDE:
Ik vind dat wij moeten uitgaan van datgene dat wij formeel vandaag aan de
Kamer hebben gemeld en dat is precies wat ik zo-even heb aangegeven.
MINGELEN:
Hij loopt vooruit op een mogelijk beslissing?
BALKENENDE:
Nou weet u, ik vind dat we alles goed onder ogen moeten zien en wanneer we
het hebben over een intentie dan zeg ik dat de intentie nu behoort te zijn:
zorgvuldigheid.
MINGELEN:
Dan zegt u toch eigenlijk dat de minister van Defensie, die
verantwoordelijk is voor zo'n missie, onzorgvuldig handelt door nu de
indruk te wekken dat het wel door zal gaan. Want dat is toch.
BALKENENDE:
Nee, dat is journalistieke inleg.
MINGELEN:
Nou, legt u dan eens uit wat daarmee bedoeld wordt.
BALKENENDE:
Ik heb in mijn persconferentie zo-even gezegd dat ik me meer zorgen zou
maken wanneer landen zich zomaar zouden terugtrekken uit Afghanistan. Een
algemene opmerking. En waarom zeg ik dat? Ik ben nog niet zo lang geleden
bij mijn Canadese collega geweest. Die zaten met dezelfde beslissing. Zij
moeten het besluit nemen omdat zij in 2009 aan het eind van hun termijn
zitten. Dus iedereen worstelt met de vraag: hoe gaan we hiermee om? Het
zijn geen gemakkelijke beslissingen, want het vergt nogal wat. Nou, dan
hecht ik aan een besluitvorming die zorgvuldig is. Dan hecht ik eraan dat
we alle argumenten wegen. En dan ga je niet zomaar zeggen: we gaan weg uit
Afghanistan. Dat zou veel te gemakkelijk zijn. We hadden ook kunnen zeggen
als kabinet: nou ja, commitment twee jaar. Dat is over. Einde discussie.
MINGELEN:
Wat het vorige kabinet, minister Kamp, altijd zei: we gaan gewoon weg na
die twee jaar en als er geen vervanging is gaan we toch weg.
BALKENENDE:
Er zijn wel eens uitspraken gedaan van: twee jaar en dat is het dan. Wij
zeggen: we moeten dat heel goed wegen. Waarom doen we dat? Omdat we te
maken hebben met de bevolking. We hebben te maken met opgebouwde expertise.
We hebben te maken met het verzoek ook vanuit Afghanistan zelf om het land
niet links te laten liggen. We hebben ook te maken met onze partners en we
werken goed samen met Australiërs, Canadezen en met anderen. Kortom, er
zijn tal van afwegingen die gemaakt moeten worden. Maar dat doen we dan in
goede volgorde.
MINGELEN:
Als ik u nou zo hoor dan zegt u toch eigenlijk: er zijn hele goede redenen
om daar te blijven. Dan kun je toch ook zeggen: de politieke intentie is er
om daar te blijven in enigerlei vorm. Wat heeft de minister van Defensie
nou gezegd waar u het niet mee eens bent? Dat snap ik niet.
BALKENENDE:
Ik vind dat we op moeten passen om te snel conclusies te trekken, want ik
merk ook dat u niet voor niets over dit citaat praat. En dat is al alsof er
een besluit zou zijn genomen. Dat is wat mij even bezig houdt, want u noemt
deze zaak met het oogmerk van: oh, Nederland gaat dus door. En dan zeg ik:
nee, die vraag is nu te snel gesteld, omdat we de Tweede Kamer hebben
gemeld wat we gaan doen de komende weken. Dat hoort ook volgens de
procedures en ik wil dat we die zaken gewoon op goede manier doen.
MINGELEN:
Is het fair om te zeggen dat Nederland met de NAVO gaat praten en
onderhandelen of de Nederlandse missie in een bescheidener vorm, want het
kost dus heel veel geld, manschappen en materieel, in Uruzgan door kan
gaan. En dat het dan vervolgens van het antwoord van de NAVO afhangt of dat
ook mogelijk wordt gemaakt. Is dat een faire samenvatting?
BALKENENDE:
Nee. Als je kijkt. Wanneer we het hebben over contacten met de NAVO, dan
zal natuurlijk vervolgens een vraag zijn: zijn andere landen bereid taken
over te nemen? Dat is een vraag die natuurlijk al gesteld is. Nou zijn
anderen.
MINGELEN:
Nou meen ik te weten dat daar de afgelopen maanden uitgebreid over is
gepraat achter de schermen. Heeft dat wat opgeleverd?
BALKENENDE:
Die discussie loopt gewoon nog. Dat is een vraag. Een tweede vraag is van:
willen wij in ongewijzigde vorm doorgaan? Dat raakt weer vragen op het
gebied van: kan het allemaal en wat zijn je verantwoordelijkheden elders in
de wereld? Dan heb je een volgende vraag van: zou het op een andere manier
eventueel kunnen als je doorgaat? En voor die laatste vraag heb je ook weer
NAVO-partners nodig en, natuurlijk, ik begrijp uw vraag zeer goed. Het is
ook een heel terechte vraag. Er zijn afwegingen die gemaakt moeten worden.
Dat zal vooral in samenspel moeten gebeuren. Zeker ook met de NAVO, omdat
de NAVO natuurlijk verantwoordelijk is voor toedeling van troepen en wat er
precies gedaan wordt. Nou, al die moeilijke afwegingen hebben we nu te
maken en wat we nu hebben gedaan is aangeven dat dit proces nu wordt
gestart. Het is het formeel starten van het onderzoek naar de verschillende
varianten.
MINGELEN:
En wat Van Middelkoop eigenlijk doet is de intentie die daar onder ligt,
namelijk de intentie om in enigerlei vorm te blijven, al zichtbaar maken en
dat is iets te snel in uw optiek. Maar hij heeft natuurlijk wel gelijk.
BALKENENDE:
Nou, omdat we toch de vraag hebben te stellen van: gaan we door? Die vraag
zal toch beantwoord moeten worden. En de volgende vraag is: en hoe dan?
Maar een onderdeel van de afwegingen die toch ietsje breder zijn.
MINGELEN:
Is dit besluit naar buiten brengen, de discussie die er nu ontstaat en het
feit dat de heer Van Middelkoop het iets anders formuleert dan u ook
onderdeel van een strategie om toch de bevolking en de publieke opinie
voor te bereiden op het feit dat we daar mogelijk toch langer gaan blijven?
BALKENENDE:
De brief die vandaag uitgaat staat even los van dit punt. De brief die doen
we gewoon omdat er in Nederland een procedure geldt in de richting van de
Tweede Kamer. Wij informeren het parlement wanneer we bepaalde stappen
zetten. We nemen geen besluit, we gaan onderzoeken. Ook als je onderzoekt
ben je gehouden om dat de Kamer te melden. Dat wij al een langere tijd deze
vragen aan de orde hebben gesteld is niet nieuw. Ik heb zo-even aangegeven
dat de drie bewindslieden toen ze in Afghanistan zijn geweest bij
terugkomst ook hebben gezegd: deze zomer gaan wij die vragen beantwoorden.
We zitten in dat proces. Dan hopen wij de komende weken, dat worden hele
drukke fases, tot een besluit te kunnen komen.
MINGELEN:
Dat u er nu mee naar buiten komt heeft te maken met de formele procedure
naar de Kamer, maar er is natuurlijk wel wat gaande met het draagvlak onder
de missie. Er zijn inmiddels 3 militairen gesneuveld. De opbouwmissie is
toch voor een belangrijk deel ook een vechtmissie geworden. Er zijn toch
wel mensen die twijfelen aan het nut van de missie en juist op dat moment
komt het Kabinet met de mogelijkheid dat het nog langer gaat voortduren.
BALKENENDE:
We moeten oppassen om te spreken in termen van: twijfelen aan het nut van
de missie. Want daarmee doen we geen recht aan al die mensen die daar
zitten en die dit belangrijke werk doen.
MINGELEN:
Die twijfel is er desondanks wel.
BALKENENDE:
Maar toch. Het is vandaag Veteranendag. We hebben vandaag onze waardering,
bewondering en respect uitgesproken voor al diegenen die in het verleden in
andere delen van de wereld zijn geweest om daar vrede, rechtvaardigheid en
vrijheid te brengen. Onze militairen zitten met een groot en belangrijk
doel in Afghanistan. En natuurlijk is het zo dat wat er is gebeurd, de
recente dood van 3 militairen, ons elke dag bezighoudt. Ik heb ook het
medeleven met de nabestaanden vandaag weer eens onder woorden gebracht.
Daar mag je nooit aan voorbij gaan. We denken ook aan de gewonden. Maar als
je dat ook hebt gezegd, dan moeten we tegelijkertijd oppassen dat we het
nut van de missie nu direct koppelen aan het feit dat er erge dingen zijn
gebeurd. Aan families die verdriet hebben. Want datgene wat gebeurt dat doe
je om de wereld veiliger te maken. Ik vind ook dat we er op die manier over
moeten spreken. En dan begrijp ik best de opmerking over draagvlak. Dat is
natuurlijk ook zo. Maar tegelijkertijd: laten we ook aan onze eigen
vrijheid denken. Toen ik in Canada was, heb ik daar de Canadezen nogmaals
bedankt voor het feit dat zij hebben gevochten voor onze vrijheid. En ik
heb daar iemand ontmoet die destijds de provincie Zeeland mee heeft helpen
bevrijden. Toen heb ik ook gezegd: toen u moest vechten en vrienden en
kameraden verloren heeft, ben ik een jaar of 11 later daar geboren. Toen
kon ik in vrijheid opgroeien. Wat ik graag gezegd wil hebben, dat is dat
militairen het grootste respect verdienen en dat we op moeten passen om dan
het draagvlak alleen af te meten aan heel verdrietige gebeurtenissen. We
hebben ook daar een taak en of wie die kunnen continueren staat nu op het
spel.
MINGELEN:
Maar dan mag ik toch wel de conclusie trekken dat, als u dat zo zwaar ziet,
het toch onverantwoord zou zijn als Nederland daar zomaar zou vertrekken.
BALKENENDE:
Zomaar vertrekken dat is iets waar je ontzettend mee moet oppassen. Ik heb
gezegd: als je als internationale gemeenschap zomaar weggaat,dan laat je de
mensen aan hun lot over. Maar de vraag of we doorgaan en hoe we dat, als
dat zo is, gaan doen, dat zijn moeilijke afwegingen en daar staan we nu
voor.
(letterlijke tekst, ongecorrigeerd, IW)
Ministerie van Algemene Zaken