Dexia Bank
28/06/2007
BLZ. 8
PERSBERICHT
Studie Dexia Bank :
financiële gezondheid van de gemeenten verzwakt gevoelig in 2007
Enkele maanden na de gemeenteraadsverkiezingen maken de nieuwe gemeentebesturen
hun eerste begroting op. Zoals elk jaar, realiseerde Dexia een financiële enquête over de
begrotingsvooruitzichten van de gemeenten. Dankzij de grote respons (85%, met alle grote
steden) zijn wij in staat om de voornaamste tendensen in de begrotingen 2007 voor alle
gemeenten samen bloot te leggen.
De resultaten van onze analyse bevestigen dat heel wat gemeenten moeilijkheden
ondervinden om hun begroting 2007 sluitend te maken.
De gemeenten
Ontvangsten stijgen opnieuw minder snel
Een eerste opmerkelijke trend is de zwakke stijging van de
gemeenteontvangsten. Voor alle gemeenten van het land samen zullen de gewone
ontvangsten in 2007 vermoedelijk slechts 2,2% stijgen, d.i. een groei die even sterk
is als de inflatie en dus vrijwel nihil in reële termen. Historisch gezien is deze groei
zeer zwak en ligt ze beduidend lager dan de gemiddelde jaarlijkse stijging over de
periode 2001-2007 (+3,6%).
In feite ligt deze toename van de ontvangsten in 2007 wellicht nog lager voor de
Vlaamse (+1,9%) en de Waalse gemeenten (+1,8%), terwijl ze duidelijk hoger ligt
voor Brussel (+4,3%).
De zwakke groei van de ontvangsten van de Vlaamse gemeenten is vooral te
verklaren door de daling met 20% van de financiële ontvangsten (die in feite weer
hun normale peil bereiken na de uitzonderlijke opbrengsten die met name
voortvloeien uit de Suez-operatie van 2006) en in mindere mate door de verlaging
van de Elia-bijdrage (-12,5 %) die zoals gepland wordt afgebouwd.
---
Voor de Waalse gemeenten noteren wij de voortzetting van een trend die reeds
enkele jaren merkbaar is (+1,8% in 2005, +2,2% in 2006, +1,8% in 2007). De zwakke
stijging van de ontvangsten in 2007 is te verklaren door een lichte daling van de
energiedividenden (-0,5 %) en een slechts zeer lichte stijging van de ontvangsten uit
fondsen (+0,5 %) en van de toelagen (+1,7 %).
De forse stijging voor de Brusselse gemeenten (+4,4%) is voornamelijk het gevolg
van een toename van de wegenheffing (mechanisme om het verlies aan
energiedividenden te compenseren).
Uitgaven krimpen om het begrotingsevenwicht te vrijwaren
De gemeenten, die met een erosie van de ontvangsten worden geconfronteerd,
trachten duidelijk de stijging van hun uitgaven onder controle te krijgen om het
begrotingsevenwicht te vrijwaren.
De begrotingen 2007 gaan uit van een stijging met 3,5% van de gewone uitgaven
voor alle gemeenten van het land samen. De groei verschilt echter sterk naar gelang
van de gewesten.
De Waalse gemeenten vertonen de zwakste stijging van de uitgaven (+2,6%). Met
uitzondering van de werkingsuitgaven, die gemiddeld met bijna 6 % stijgen
(voornamelijk vanwege de toename van de kosten voor energie en openbare
verlichting), zijn de meeste uitgaven goed onder controle (namelijk +2,7 % voor het
personeel, +0,6 % voor de dotatie aan het OCMW, +1,5 % voor de dotatie aan de
politiezone, +0,7 % voor de financiële lasten).
De uitgaven van de Vlaamse gemeenten stijgen sneller (+3,7%). Deze sterkere
trend vloeit vooral voort uit de fikse stijging van de overdrachten (+4,8%, meer
bepaald van de toelagen aan de lokale instellingen, het OCMW en de politiezone
buiten beschouwing gelaten) en van de werkingsuitgaven (+4,7%). De
personeelsuitgaven (+3,3%) en de financiële lasten (+1,7%) daarentegen, gaan
minder sterker vooruit.
De Brusselse gemeenten ten slotte, vertonen een forse stijging van hun uitgaven
(+5,1 %), die vooral is toe te schrijven aan de sterke toename van
overdrachtuitgaven (+5,6% voor de dotatie aan het OCMW, +8,8 % voor de dotatie
aan de politiezone, +45 % voor de dekking van de ziekenhuistekorten) en van de
financiële lasten (+9,4 %).
Financiële evenwicht verslechtert aanzienlijk
Voor elk van de drie gewesten zijn de uitgaven sneller gestegen dan de ontvangsten,
waardoor de saldi voor het eigen dienstjaar van de begrotingen 2007 verslechteren.
Voor alle gemeenten van het land samen verslechtert het saldo van het eigen
dienstjaar met 190,7 miljoen EUR, namelijk van -51,3 miljoen EUR in 2006 tot -242,0
miljoen EUR in 2007.
Voor de Vlaamse gemeenten is het groeiverschil tussen de ontvangsten (+1,9%) en
de uitgaven (+3,7%) het sterkst en is de verslechtering van het saldo voor het eigen
---
dienstjaar bijgevolg het grootst. Het tekort neemt met 140,2 miljoen EUR toe en zou
176,8 miljoen bedragen, wat 2,3 % van de gewone ontvangsten vertegenwoordigt.
Deze verslechtering voor het eigen dienstjaar gaat logischerwijze gepaard met een
toename van het aantal gemeenten met een tekort. Twee derde van de Vlaamse
gemeenten noteren in 2007 immers een tekort eigen dienstjaar (tegen 54 % het jaar
voordien).
Deze voortdurende verslechtering voor het eigen dienstjaar 2007 staat in contrast
met de nieuwe verbetering van het algemeen totaal. Dit overschot bedraagt voortaan
812 miljoen EUR, (d.i. 8,9% van de gewone ontvangsten). Deze atypische en op het
eerste gezicht vreemde ontwikkeling is voornamelijk te verklaren door de zeer
gunstige evolutie van de rekeningen van de voorgaande jaren. De jongste jaren
ontvingen tal van gemeenten in Vlaanderen op de gewone dienst uitzonderlijke
financiële opbrengsten (Telenet, Suez, Luminus, SPE enz.) die niet in de
oorspronkelijke begrotingen waren ingeschreven en aan de basis liggen van
belangrijke overschotten op de rekeningen. Deze worden achteraf in de latere
begrotingen verrekend voor de vorige dienstjaren (gecumuleerde overschotten).
Ook de begrotingssaldi van de Waalse gemeenten vertonen een duidelijke daling, zij
het minder uitgesproken. Zo gaat het saldo eigen dienstjaar van een overschot van
12,0 miljoen EUR in 2006 naar een tekort van 26,5 miljoen EUR in 2007, wat een
verslechtering is van 38,5 miljoen EUR. Het saldo algemeen totaal daalt ook met
bijna 45 miljoen EUR en komt uit op 258,8 miljoen EUR.
Tegelijkertijd gaat het aantal Waalse gemeenten met een tekort voor het eigen
dienstjaar duidelijk in stijgende lijn. Er waren slechts 77 gemeenten (29,4 %) met een
tekort eigen dienstjaar in 2006, terwijl dat voor 2007 bijna de helft van de 262
gemeenten is.
Bovendien moeten de verkregen begrotingssaldi worden genuanceerd door het
gewicht van de gewestelijke steun verleend in het kader van as 2 van het Tonus-
plan. Deze steun, die tegen 2009 geleidelijk zal verdwijnen, bedraagt voor het eigen
dienstjaar 68,7 miljoen EUR in 2007. Los van deze uitzonderlijke en tijdelijke steun,
zullen de begrotingen in 2007 vermoedelijk een tekort voor het eigen dienstjaar van
95,3 miljoen EUR vertonen.
De begrotingen 2007 wijzen eveneens op een nieuwe verslechtering van de
financiële toestand van de Brusselse gemeenten (de ontvangsten stijgen met
4,3%, tegen 5,1% voor de uitgaven). Het saldo eigen dienstjaar laat in 2007 een
tekort van 40,1 miljoen EUR zien, wat overeenkomt met 2,0 % van de gewone
ontvangsten. Sinds 2000 zijn meer dan de helft van de Brusselse gemeenten
deficitair voor het eigen dienstjaar. In 2007 bedroeg dit aantal vijftien (dus meer dan
75 %).
Deze cijfers uit de oorspronkelijke begrotingen omvatten niet de steun die onlangs
door het Gewest werd vrijgemaakt ten gunste van de Brusselse gemeenten. Deze
enveloppe van 30 miljoen EUR zou het moeten mogelijk maken om het tekort voor
het eigen dienstjaar 2007 terug te dringen tot een tiental miljoen EUR.
De verslechtering voor het algemeen totaal is minder algemeen maar blijft toch vrij
verontrustend.
De Brusselse gemeenten samen vertonen immers een tekort voor het algemeen
totaal ten belope van 4,2 miljoen EUR.
---
De evolutie van het saldo algemeen totaal in 2007 zou toe te schrijven zijn aan het
feit dat het saldo van de 11 gemeenten met een overschot (64,5 miljoen EUR)
onvoldoende blijkt te zijn om het saldo van de 8 gemeenten met een tekort (-68,7
miljoen EUR) te compenseren. Precies in 8 Brusselse gemeenten wordt momenteel
een door de toezichthoudende overheid opgelegd saneringsplan toegepast.
Deze gespannen financiële toestand is niet specifiek voor de Brusselse gemeenten
maar geldt ook voor talrijke andere grote steden of regionale steden van het land die
structureel geconfronteerd worden met een stijging van hun lasten (veiligheid, sociale
bijstand, pensioenlasten uit het verleden...) en met een erosie van hun ontvangsten
(stadsvlucht, verarming van de bevolking).
Kortom, de Belgische gemeenten worden geconfronteerd met een afgeremde groei
van de gewone ontvangsten, die slechts zeer lichtjes stijgen in reële termen. De
belastingontvangsten en de financiële opbrengsten (d.i. 50% van de
financieringsbronnen), die sneller stegen dan de inflatie, ondergaan immers de
weerslag van diverse hervormingen (belastingen, liberalisering van de energiesector,
afbouw van gewestelijke steun en de Elia-bijdrage enz.).
Talrijke gemeenteuitgaven (zoals de personeelsuitgaven en de overdrachten aan de
OCMW's en aan de politiezones) daarentegen, vertonen de neiging om sneller te
stijgen dan de inflatie. De renteverlaging heeft ervoor gezorgd dat de financiële last
van de schuld sterk is gedaald en zo kon de stijging van de totale uitgaven worden
opgevangen. In de huidige rentecontext mag evenwel worden gevreesd dat de
schuldenlasten hun « dieptepunt » hebben bereikt en dat de gemeenten
waarschijnlijk niet meer zullen kunnen rekenen op deze terugkerende budgettaire
speelruimte.
Op basis van de vele financiële uitdagingen waarmee de gemeenten de komende
jaren onvermijdelijk zullen worden geconfronteerd1, wat een invloed heeft op zowel
de ontvangsten (volledige liberalisering van de energiesector, pact voor
« fiscale vrede»,...) als de uitgaven (stijging van de kosten voor energie en openbare
verlichting, hervorming van de brandweerdiensten, vergrijzing van de bevolking enz.),
dreigen de gemeenten, bij een onveranderd beleid, geconfronteerd te worden met
een duurzaam « schaareffect » (een uitgavenniveau dat sneller stijgt dan de
ontvangsten) dat in de toekomst hun financiële situatie nog meer kan verslechteren.
Investeringen en gemeenteschuld stijgen matig
Behalve de financiële problematiek in verband met de gewone werking van de
gemeenten, is het nuttig te vermelden dat de gemeenten een zeer belangrijk
vermogen beheren, dat op basis van hun balans op ongeveer 53,4 miljard EUR
wordt geraamd. Door hun aanzienlijke investeringen dragen ze op die manier
rechtstreeks bij aan de verbetering van het leefomgeving van de bevolking (wegen,
stadsvernieuwing, sport- en cultuurvoorzieningen enz.).
Zoals in vele Europese landen, zijn de gemeenten de belangrijkste
overheidsinvesteerders. Hun investeringen vertegenwoordigen immers gemiddeld
1 Cf. Dossier « financiële uitdagingen van de nieuwe gemeentebesturen », december 2006, Dexia
---
50 % van de brutovorming van vast kapitaal voor de hele overheidssector. In 2006
bedroeg deze ratio zelfs 57%.
Voor alle gemeenten van het land samen gaan de begrotingsrekeningen uit van een
investeringsniveau van 2 469,7 miljoen EUR in 2005. Op basis van de begrotingen
2006 en de historische realisatiegraad, zullen de investeringen over 2006
vermoedelijk slechts 3,1 % stijgen tot 2 539,0 miljoen EUR, tegen een forse klim van
16,5 % in 2005. Deze toename aan het einde van de gemeentelijke bestuursperiode
blijkt lichtjes lager te liggen dan de groei die tijdens de bestuursperiode werd
vastgesteld. Dat heeft enerzijds te maken met de financiële moeilijkheden waarmee
sommige gemeenten tijdens deze periode hadden af te rekenen omdat hun
investeringen beperkt werden als gevolg van het saneringsplan waaraan ze werden
onderworpen, en anderzijds met het feit dat steeds meer een beroep wordt gedaan
op autonome gemeentebedrijven of bepaalde financiële structuren (PPS) waardoor
de investeringsuitgaven uit het boekhoudkader van de gemeenten worden gelicht.
Hoewel de investeringen in de eerste plaats gefinancierd worden door leningen, blijkt
het schuldniveau van de gemeenten globaal onder controle te zijn, zowel in
verhouding tot hun vermogen als in vergelijking met de schuld van de overige
overheden. Uit de geëxtrapoleerde balansen van alle gemeenten samen blijkt dat de
brutoschuld in 2006 uitkomt op 14 928,4 miljoen EUR. De schuld van de gemeenten
vertegenwoordigt slechts 5,1 % van de totale overheidsschuld en 27 % van het
balanstotaal van de gemeenten.
Kwalitatief gezien, vertoont de gemeenteschuld echter een zekere verslechtering. De
« saneringsschuld», die de gemeenten aangingen om een financieel tekort (van het
bestuur zelf of van een derde instelling zoals een ziekenhuis, bijvoorbeeld) aan te
zuiveren, neemt toe ten nadele van de schuld die werd aangegaan om investeringen
te financieren (die vaste activa als tegenwaarde hebben). De saneringsschuld van
de gemeenten vertegenwoordigt 23,6 % van de langetermijnschuld en neemt toe als
gevolg van de financiële moeilijkheden waarmee steeds meer gemeenten de laatste
jaren te kampen hebben (Tonus-steun as 2 in Wallonië en thesaurieleningen aan de
Brusselse gemeenten).
---
---
Bijlage: boordtabellen
Voornaamste indicatoren voor de Vlaamse gemeenten Begrotingen 2001-2007
Niveau (EUR/inw.) Groei
2007 2007 Gemiddelde 2001-2007
GEWONE ONTVANGSTEN
Totale gewone ontvangsten 1268 1,9% 3,8%
Belastingontvangsten 600 2,2% 3,9%
Fondsen & toelagen 529 3,2% 5,8%
Eigen ontvangsten 139 -3,9% -2,1%
GEWONE UITGAVEN
Totale gewone uitgaven 1297 3,7% 3,7%
Personeel 531 3,3% 1,7%
Werking 234 4,7% 3,6%
Toelage aan het OCMW 107 2,1% 2,6%
Toelage aan de politiezone 117 3,5% n.b.
Schuld 181 1,7% -0,3%
SALDI
Saldo gewone dienst Eigen dienstjaar -29 - -
Aantal (percentage) gemeenten met een tekort eigen 206 - -
dienstjaar 66,9%
Saldo gewone dienst Algemeen totaal 134 - -
Aantal (percentage) gemeenten met een tekort algemeen 13 - -
totaal 4,2%
---
Voornaamste indicatoren voor de Waalse gemeenten Begrotingen 2001-2007
Niveau (EUR/inw.) Groei
2007 2007 Gemiddelde 2001-2007
GEWONE ONTVANGSTEN
Totale gewone ontvangsten 1324 1,8% 3,4%
Belastingontvangsten 524 2,3% 3,2%
Fondsen & toelagen 655 1,1% 3,6%
Eigen ontvangsten 145 3,8% 3,3%
GEWONE UITGAVEN
Totale gewone uitgaven 1332 2,7% 3,2%
Personeel 643 2,5% 1,3%
Werking 195 6,9% 4,2%
Toelage aan het OCMW 99 0,6% 1,4%
Toelage aan de politiezone 107 1,5% n.b.
Schuld 183 0,7% 1,5%
SALDI
Saldo gewone dienst Eigen dienstjaar -8 - -
Aantal (percentage) gemeenten met een tekort eigen 129 - -
dienstjaar 49,2%
Saldo gewone dienst Algemeen totaal 76 - -
Aantal (percentage) gemeenten met een tekort algemeen 6 - -
totaal 2,3%
---
Voornaamste indicatoren voor de Brusselse gemeenten Begrotingen 2001-2007
Niveau (EUR/inw.) Groei
2007 2007 Gemiddelde 2001-
2007
GEWONE ONTVANGSTEN
Totale gewone ontvangsten 1844 4,4% 3,6%
Belastingontvangsten 835 3,1% 4,2%
Fondsen & toelagen 822 3,4% 3,3%
Eigen ontvangsten 187 5,5% 0,7%
GEWONE UITGAVEN
Totale gewone uitgaven 1900 5,1% 3,2%
Personeel 979 3,7% 0,1%
Werking 186 3,0% 1,5%
Toelage aan het OCMW 203 5,6% 4,6%
Toelage aan de politiezone 246 8,8% n.b.
Schuld 170 9,4% 4,8%
SALDI
Saldo gewone dienst Eigen dienstjaar -40 - -
Aantal (percentage) gemeenten met een tekort eigen 15 - -
dienstjaar 78,9%
Saldo gewone dienst Algemeen totaal -6 - -
Aantal (percentage) gemeenten met een tekort algemeen 8 - -
totaal 42,1%
Persdienst Pachecolaan 44 (Dt 29/11) 1000 Brussel Tel. : 02 222 50 81 - Fax : 02 213 58 68 pressdexia@dexia.com
---- --