KAMERVRAGEN EN ANTWOORDEN
29-06-2007
Beantwoording vragen over rapporten vermeende mishandelingen door Nederlandse militairen in Irak
Vraagsteller: Vaste Commissie voor Defensie
Hierbij bied ik u, mede namens mijn collega van Justitie, de antwoorden aan op de schriftelijke vragen van de vaste commissie voor Defensie over de rapporten van de commissie Van den Berg en de CTIVD over vermeende mishandelingen door Nederlandse militairen in Irak; ingezonden 22 juni 2007 (23432, nr.228).
DE MINISTER VAN DEFENSIE
Download dit document: pdf icon Beantwoording vragen over rapporten van de commissie Van den Berg en de CTIVD over vermeende mishandelingen door Nederlandse militairen in Irak
1 Is de aanbiedingsbrief van de minister van Defensie d.d. 18 juni 2007 bij de beide
onderzoeksrapporten tevens te beschouwen als de definitieve kabinetsreactie op
deze beide rapporten en álle daarin opgenomen aanbevelingen?
Zo neen, wanneer kan de Kamer die dan wel tegemoet zien?
Zo ja, kan nader en gespecificeerd aangegeven worden hoe (en op welke termijn)
alle overgenomen aanbevelingen (afzonderlijk, stuk voor stuk) geïmplementeerd
zijn of nog geïmplementeerd zullen worden?
Ja.
De Commissie van Toezicht op de Inlichtingen- en Veiligheidsdiensten (CTIVD) doet
drie aanbevelingen. De commissie beveelt aan dat in toekomstige gevallen een legal
advisor bij ondervragingen door de MIVD aanwezig is. Het ondervragen is geen
organieke taak van de MIVD en zij is hier in de huidige operaties dan ook niet mee
belast. Bij het antwoord op vraag 26 wordt ingegaan op de wijze waarop dit thans is
geregeld. Voorts beveelt de commissie aan de internationale regels die voor een missie
relevant kunnen zijn aan de MIVD beschikbaar te stellen. Ik kan u meedelen dat dit bij
de afgelopen crisisbeheersingsoperaties is gedaan en dat deze praktijk zal worden
voortgezet. Ten slotte doet de commissie een aanbeveling over de aansturing van het
team van de MIVD. Mede op basis van de ervaringen die tijdens SFIR zijn opgedaan,
maakt de contra-inlichtingen- en veiligheidsfunctie inmiddels deel uit van de
Nationale inlichtingencel. Deze cel vormt het knooppunt tussen de nationale
inlichtingenketen en de (internationale) inlichtingencomponent in het operatiegebied.
Er bestaan duidelijke afspraken over taken en aansturing.
De Commissie Van den Berg doet zes aanbevelingen. Ik neem deze aanbevelingen
over. Aanbeveling drie en vier over de versterking van de inlichtingen- en
veiligheidsketen zullen ter hand worden genomen zoals omschreven in het rapport van
de Onderzoeksgroep Inlichtingen en Veiligheid Defensie (commissie Dessens). U
wordt hier binnenkort nader over geïnformeerd. Ik kan mij vinden in het beoogde doel
van aanbeveling vijf. Binnenkort zal een wetsvoorstel terzake aan u worden
voorgelegd. In het licht van de zesde aanbeveling heb ik de CDS gevraagd de
archieven van crisisbeheersingsoperaties vroegtijdig te inventariseren.
2 In welke stadia zijn de minister en/of staatsecretaris van Defensie gekend en
gehoord door de CTIVD over het "initiatief" tot, de opzet, de uitwerking, "het
regelgevende kader van SFIR 1", "de feiten" en de resultaten van het onderzoek
en de uiteindelijke rapportage, conclusies en aanbevelingen van de CTIVD?
3 In welke stadia is de Secretaris Generaal (SG) gekend en gehoord door de
CTIVD over het initiatief tot, de opzet, de uitwerking, "het regelgevende kader
van SFIR 1", "de feiten" en de resultaten van het onderzoek en de uiteindelijke
rapportage, conclusies en aanbevelingen?
De CTIVD heeft in november 2006 kenbaar gemaakt een onderzoek te zullen
uitvoeren naar de vermeende misstanden bij het horen van gedetineerden door
personeel van de MIVD in Irak in 2003. Defensie is niet betrokken geweest bij het
schrijven van de rapporten. De Secretaris-Generaal (SG) is niet gehoord door de
CTIVD. Drie medewerkers van het ministerie van Defensie hebben enkele weken voor
de publicatie inzage gekregen in zowel het rapport van de CTIVD als dat van de
commissie Van den Berg. Dit onder de meest strikte voorwaarden van geheimhouding,
ook tegenover de departementsleiding. Het doel van de inzage was om de commissie
te adviseren over eventuele informatie in de rapporten die vanwege
geheimhoudingsverplichtingen niet openbaar zou mogen worden. Vervolgens zijn de
definitieve rapporten aan het ministerie van Defensie aangeboden.
4 Sluit het wettelijk kader van de CTIVD uit dat zij zich een oordeel vormt over de
rol van de SG als "gezagsdrager" voor de gehele MIVD in deze onderzochte
zaak? Zo ja, kan dat toegelicht worden?
5 Welk oordeel heeft de minister, gelet op alle bevindingen in de beide
onderzoeksrapporten, over de "verantwoordelijkheid" van de SG voor de
beschreven gang van zaken, in het bijzonder gelet op zijn dubbelrol enerzijds als
ambtelijk, functioneel "gezagdrager" voor de gehele MIVD en anderzijds als
beheersautoriteit voor de KMar, en als zodanig deel uitmakend van het
driehoeksoverleg met Justitie en BZK, en tevens als "sleutelfiguur/draaischijf"
voor de hiërarchisch formele relaties van de MIVD met de KMar én de overige
reguliere krijgsmachtdelen, inclusief de CDS/CdS en het onder de CDS/CdS
vallende DCBC?
Kan een nadere, complete aanduiding gegeven worden hoe de SG in de
verschillende fases, zoals beschreven in beide rapporten, concreet invulling in de
onderzochte kwesties heeft gegeven aan die verschillende hoedanigheden en
verantwoordelijkheden (apart én in combinatie)?
Krachtens het Koninklijk Besluit van 18 oktober 1988, is een Secretaris-Generaal, met
inachtneming van de aanwijzingen van de minister, belast met de ambtelijke leiding
van al hetgeen het ministerie betreft. In de brieven over de topstructuur van Defensie
(Kamerstuk 28 600 X, nr 46 d.d. 28 mei 2003) en het besturingsmodel van Defensie
(Kamerstuk 29 200 X, nr 44 d.d. 17 oktober 2003) is dat uitgewerkt. De Directeur
MIVD is rechtstreeks ondergeschikt aan de Secretaris-Generaal van Defensie. De
Directeur MIVD is verantwoordelijk voor de uitvoering van taken, die voortvloeien uit
de Wet op de inlichtingen- en veiligheidsdiensten 2002. Hierin is ook de rol van de
CTIVD geregeld. Dit wettelijk kader sluit niet uit dat de CTIVD zich een oordeel
vormt over de rol van de SG. De CTIVD richt zich echter, indachtig haar wettelijke
taken, met name op de uitvoering van de taken door de diensten. Dat de Directeur van
de MIVD rechtstreeks aan de SG rapporteert is daarbij als regel niet relevant voor de
oordeelsvorming over de rechtmatigheid van de taakuitvoering.
De Secretaris-Generaal van Defensie is gemandateerd korpsbeheerder van de
Koninklijke marechaussee. Wanneer de marechaussee wordt ingezet voor
opsporingstaken berust de verantwoordelijkheid voor de taakuitvoering bij het
Openbaar Ministerie.
6 Is het "verschil van mening" en het "gebrek aan onderlinge samenwerking"
binnen de MIVD (zie blz. 15 CTIVD rapport) ooit gemeld aan de SG en de
politieke leiding van het departement? Zo ja, hoe en wanneer?
Is over deze gesignaleerde interne MIVD-strubbelingen ooit direct of indirect
eerder officieel melding gemaakt in periodieke of speciale rapportages van de
MIVD en/of de CTIVD, dan wel aan de Commissie voor de Inlichtingen- en
Veiligheidsdiensten van de Tweede Kamer? Zo ja, waar en wanneer?
51 Welke afspraken maakten de twee MIVD officieren uit Den Haag die in
september 2003 een werkbezoek aan Irak brachten (p. 19 rapport commissie Van
den Berg)?
Uit archiefonderzoek is niet gebleken dat sprake is geweest van een schriftelijke
melding van het bovengeschetste aan de departementsleiding, de CTIVD of de
Commissie voor de Inlichtingen- en Veiligheidsdiensten van de Tweede Kamer
(CIVD). Twee MIVD-officieren brachten in september 2003 een werkbezoek aan
(onder andere het CIV-team) Irak. Van dit werkbezoek is een gerubriceerd verslag
gemaakt dat aan een aantal mensen binnen de MIVD is verstuurd. Over de inhoud van
het verslag en de daaruit voortvloeiende acties kunnen in het openbaar geen
mededelingen worden gedaan. Beide commissies hebben kennisgenomen van de
inhoud van het verslag. Wel kan ik u melden dat het bezoek er mede toe heeft geleid
dat de contra-inlichtingen- en veiligheidsfunctie inmiddels deel uit maakt van de
zogenaamde Nationale Inlichtingencel. Deze cel vormt het knooppunt tussen de
nationale inlichtingenketen en de (internationale) inlichtingencomponent in een
operatiegebied. Er zijn duidelijke afspraken over de taken en aansturing.
7 In hoeverre zijn het op 22/11/2003 door de KMar afgeronde dossier, dat aan het
OM ter beschikking is gesteld, de appreciatie van de KMar van 22/11/2003 én de
herziene appreciatie van de KMar van 17/2/2004 ook steeds aan de SG en de
minister doorgeleid?
In hoeverre wijken de appreciatie van de KMar van 22/11/2003 én de herziene
appreciatie van de KMar van 17/2/2004 af van het op 22/11/2003 door de KMar
afgeronde dossier, dat aan het OM ter beschikking is gesteld?
(blz. 17+18 CTIVD rapport)
71 Welk advies en welk proces verbaal van de KMar stuurde het OM op 19 februari
2004 naar de CDS? Is dit advies aan de minister kenbaar gemaakt? Is dit advies
aan de Secretaris Generaal van het ministerie van Defensie kenbaar gemaakt?
Het proces-verbaal wordt opgemaakt door de Koninklijke marechaussee. Deze
dossiers zijn alleen toegankelijk voor opsporingsambtenaren van de Koninklijke
marechaussee. Na instemming van het Openbaar Ministerie, waarbij op basis van de in
de toepasselijke wettelijke bepalingen vastgelegde belangen van opsporing, vervolging
en privacy zijn gewogen, kan het ministerie van Defensie worden geïnformeerd over
de uitkomst van een onderzoek en de vervolgingsbeslissing. In dat geval wordt door de
Koninklijke marechaussee een rapportage over een zaak voor de bewindslieden
opgemaakt. Dat is in dit geval niet gebeurd, omdat daar geen reden voor was.
De appreciaties geven, op verzoek van het OM te Arnhem, een beschouwing op de
feiten zoals ze verwoord zijn in het proces-verbaal. In de herziene versie van de
appreciatie zijn twee elementen toegevoegd, namelijk de intensiteit van de gesprekken
en het gebruik van white noise. Het afdoeningsadvies bleef hetzelfde.
Op 19 februari 2004 zond de officier van justitie te Arnhem een brief aan de Chef
Defensiestaf (CDS) met als bijlage het advies van de KMar d.d. 17 februari 2004 om
niet tot strafrechtelijk onderzoek over te gaan. Hij zond ook de resultaten mee van het
in opdracht van hem ingestelde onderzoek, in de vorm van een proces-verbaal van
bevindingen. Dit proces-verbaal van bevindingen was opgesteld door de KMar d.d. 20
november 2003 en op 5 december 2003 aan het OM aangeboden.
Het advies en het proces-verbaal worden niet aan de Secretaris-generaal en minister
van Defensie te sturen. Zie ook het antwoord op vraag 4 en 5.
8 Moet uit de citaten van de CTIVD uit de herziene appreciatie van de KMar van
17/2/2004 ("het conditioneren van detainees"; "richtlijn niet is opgevolgd";
"sprake geweest van enige vormen van dwang en/of .... gebezigde methodes als
bedreigend zijn ervaren"; "geen sprake van een situatie waarin de verklaringen
in volstrekte (geestelijke) vrijheid zijn afgelegd") niet worden afgeleid dat wel
degelijk sprake is geweest van (vermeend) "onrechtmatig" en dus mogelijk
strafbaar handelen door de betrokken ondervragers? (blz. 18 CTIVD rapport)
11 Wat waren de redenen van het OM in Arnhem om de zaak "op te leggen"? Wat
betekent dat in concreto? ( p.41 rapport commissie Van den Berg)
Uit de appreciatie en het proces-verbaal van de KMar rees indringend de vraag of
sprake was geweest van een onwenselijke situatie. Deze bestond met name uit het
blootstellen van de gedetineerden aan zogenoemde white noise en het in enige
gevallen met water wakker houden van gedetineerden gedurende de ondervragingen.
Ook hebben gedetineerden zwartgemaakte skibrillen opgekregen om herkenning van
het Nederlandse militaire personeel ter plaatse te voorkomen. In samenhang bezien
was volgens de appreciatie van de KMar geen sprake van een situatie waarin
verklaringen in volstrekte vrijheid zijn afgelegd.
Of in dit geval mogelijk ook sprake was van strafbare feiten, was gezien het
gecompliceerde juridische kader echter niet duidelijk. Zo was destijds bijvoorbeeld
nog niet duidelijk of de ROE (Rules of Engagement) waren te kwalificeren als
dienstvoorschrift in de zin van artikel 136 en 137 van het Wetboek van Militair
Strafrecht (WvMSr) en of deze ROE ook van toepassing waren op MIVDfunctionarissen.
Ook was niet duidelijk of eventuele MIVD-instructies zouden zijn te
kwalificeren als dienstvoorschrift in de zin van de artikelen 136 en 137 WvMSr.
Het ontbreken van voldoende aanwijzingen voor het plegen van ernstige strafbare
feiten in samenhang met het naar het oordeel van het OM onduidelijke juridische
kader alsmede de toezeggingen van de CDS om een eenduidige regeling op te stellen
ten behoeve van het personeel dat bij ondervragingen is betrokken en voortaan een
militair jurist bij de ondervragingen aanwezig te laten zal zijn, hebben ertoe geleid dat
de officier van Justitie op grond van toen aanwezige informatie de beslissing heeft
genomen geen nader strafrechtelijk onderzoek in te stellen. Met "opleggen" wordt in
deze context bedoeld dat het dossier bij het desbetreffende parket bewaard wordt. Bij
nieuwe informatie kan het Openbaar Ministerie besluiten een nader onderzoek in te
stellen.
9 Wat zijn de redenen dat het OM tot twee keer toe om een (nadere) appreciatie
door de KMar heeft gevraagd van het op 22/11/2003 door de KMar afgeronde
dossier, dat aan het OM ter beschikking is gesteld?
Is het gebruikelijk dat een niet direct bij het betreffende onderzoek betrokken
medewerker van de KMar de redactie van zo'n "appreciatie" opstelt? Wie heeft
daartoe de opdracht gegeven?
Waarom heeft de commandant van de KMar, die ter plaatse het onderzoek
verrichtte, afstand genomen van deze appreciaties uit de "herziene appreciatie"?
En waarom is zijn instemming met deze redactie niet vooraf verzekerd?
Zijn al deze handelswijzen voor herhaling vatbaar?(blz. 18 CTIVD rapport)
68 Hoe zijn de twee versies van het proces verbaal (rapport commissie Van den
Berg, p.40) gedateerd?
Wat was de exacte status van het 'afdoeningsadvies' in de eerste versie? Was dit
een advies, een proces verbaal, of iets anders?
Was dit advies op ambtseed/belofte opgemaakt?
Wanneer en hoe werd de KMar door het OM om een afdoeningadvies gevraagd?
Is de kwalificatie van de commissie dat dit 'ongebruikelijk' was op te vatten als
kritiek op de gang van zaken? Zo ja, waarom? Zo nee, waarom niet?
Wat vindt de commissie van de handelwijze in deze van het OM?
Kende de bevelhebber van de KMar het op 22 december door de KMar aan het
OM gegeven advies?
Hoe beoordeelt u deze gang van zaken (rapport commissie Van den Berg p.40),
indien de bevelhebber van de KMar dit advies niet kende?
70 Stuurde de KMar op 17 februari 2004 (rapport commissie Van den Berg, p.41)
een herziene en definitieve versie van het afdoeningsadvies naar Arnhem op
verzoek van dezelfde officier van justitie die het eerste verzoek heeft gedaan?
Wanneer had deze officier dit tweede verzoek gedaan?
Was het College van Procureurs Generaal op de hoogte van één of beide
verzoeken?
Was dit een advies in de vorm van een proces verbaal?
Kende de bevelhebber van de KMar, waarvan de door het OM nadrukkelijk
gevraagde appreciatie ontbrak, dit advies?
Hoe beoordeelt u deze gang van zaken?
De eerste versie van het proces-verbaal van bevindingen is niet gedateerd en
ingezonden aan het Openbaar Ministerie. Dit was ook niet nodig omdat het een
werkexemplaar betreft.
Het Openbaar Ministerie te Arnhem heeft de Bevelhebber van de Koninklijke
Marechaussee gezien de specifieke omstandigheden verzocht om een
afdoeningsadvies vergezeld van een appreciatie bij het aan het OM aangeboden
proces-verbaal van bevindingen van de KMar. Door (dezelfde) officier van justitie is
op 27 januari 2004 ten tweede male verzocht om een appreciatie van de bevelhebber,
met name op het punt van de duur en frequentie van de verhoren. De
afdoeningsadviezen en appreciaties zijn opgesteld in de vorm van een brief, dus niet
als proces-verbaal. Het advies is afgestemd met de toenmalige plaatsvervangend
bevelhebber van de Koninklijke Marechaussee. In de herziene versie van de
appreciatie zijn drie elementen toegevoegd, namelijk de intensiteit van de gesprekken
en het gebruik van white noise en de afwezigheid van de juridisch adviseur bij het
horen van de gedetineerden. Het afdoeningsadvies bleef hetzelfde.
Het College van procureurs-generaal was destijds niet op de hoogte van de verzoeken
om een appreciatie en een afdoeningsadvies. Zoals de commissie vaststelt is het niet
gangbaar dat de Kmar een appreciatie geeft bij het proces-verbaal. Het is echter ook
niet geheel ongebruikelijk. In dit specifieke geval is de Bevelhebber van de Kmar
gezien diens kennis van de specifieke militaire context aan de ene kant en van de
opsporing van strafbare feiten aan de andere kant, verzocht een afdoeningsadvies en
appreciatie te geven hetgeen past bij een zorgvuldige besluitvormingstraject.
10 Is de beantwoording d.d. 18 juni 2007 van de 2 sets met schriftelijke vragen van
het lid Van Velzen over niet gemelde schietincidenten tijdens SFIR in Irak
(ingezonden 23 april 2007) en over schietincidenten in Irak (ingezonden 3 mei
2007) geheel in lijn met de letter én geest van de aanbevelingen uit de beide op 18
juni jl. gepresenteerde onderzoeksrapporten en de kabinetsreactie daarop? Zo
neen, op welke punten behoeven de gegeven antwoorden in dit licht aanpassing of
verheldering?
Ja.
12 Hebben de betrokken MIVD'ers logboeken bijgehouden? Zo ja, zijn die benut bij
de beide onderzoeken? Zo neen, waarom worden er geen logboeken bijgehouden
en is dit inmiddels wel verplicht?
Hebben de betrokken mariniers logboeken bijgehouden? Zo ja, zijn die benut bij
de beide onderzoeken? Zo neen, waarom worden er geen logboeken bijgehouden
en is dit inmiddels wel verplicht?
30 Deelt u de mening dat zowel het FLT als CIV-team gebrekkige aantekeningen
maakte over verhoren, de commissie trof immers ondanks naspeuringen in de
archieven geen aantekeningen aan? Zo nee, waarom niet?
De MIVD medewerkers die deel uitmaakten van het CIV-team hebben van de
gesprekken met gedetineerden gespreksverslagen gemaakt. Deze gespreksverslagen
zijn aan beide commissies verstrekt. In de crisisbeheersingsoperaties die thans worden
uitgevoerd maken CIV-medewerkers maandelijkse rapportages die aan de MIVD
worden gestuurd. Indien noodzakelijk, worden relevante CIV-aspecten meegenomen
in de dagelijkse rapportage van de nationale inlichtingencel in het uitzendgebied.
Mede op basis van deze informatie worden door de MIVD inlichtingen- en
veiligheidsprodukten (voor intern- en extern gebruik Defensie) gemaakt en wordt de
departementsleiding indien nodig direct geïnformeerd. Het bijhouden van logboeken is
niet verplicht en derhalve niet gebeurd.
13 Is het waar dat de minister en de staatssecretaris een brief gedateerd 19 mei 2004
hebben ontvangen van de heer Dedden (MIVD)?
Heeft u de genoemde foto's van gedetineerden ontvangen? Bent u bereid om de
Kamer deze foto's te tonen? Zo neen, waarom niet? Waar zijn deze foto's
momenteel?
Is het waar dat er nog meer foto- en videomateriaal is gemaakt? Klopt het, zoals
de heer Dedden stelt, dat er 'door personeel van het Korps Mariniers tijdens het
traject van gevangenneming tot overdracht aan de Engelsen (mogelijk gevoelig)
foto- en videiomateriaal is gemaakt? Wat hebben de bewindspersonen gedaan
met het advies van meneer Dedden 'Naar inschatting van de MIVD verdient het
aanbeveling dit nader te doen onderzoeken'? Welk foto- en videomateriaal wordt
bedoeld? Waar bevindt dit materiaal zich nu? Hebben de commissies dit
materiaal kunnen bekijken?
Mijn ambtsvoorganger en de staatssecretaris hebben op 19 mei 2004 een gerubriceerde
nota van de toenmalige directeur MIVD ontvangen over de behandeling van
gedetineerden door MIVD personeel in Irak. Vervolgens heeft op 4 juni 2004 de
toenmalige directeur MIVD, in opdracht van de toenmalige minister, de commandant
van het Korps Mariniers een gerubriceerde nota gestuurd ten aanzien van mogelijk
gevoelig beeldmateriaal in bezit van het Korps Mariniers. De commandant van het
Korps Mariniers meldde vervolgens in een gerubriceerde nota (d.d. 25 juni 2004) dat
het verzamelde digitale beeldmateriaal was overhandigd aan het
Defensiecrisisbeheersingscentrum (DCBC). Over de inhoud van de nota en de daaruit
voortvloeiende acties kunnen in het openbaar geen mededelingen worden gedaan.
Foto's kunnen niet worden getoond in verband met de privacy van betrokken
personen. Beide commissies hebben kennisgenomen van de nota en de foto's.
14 Bent u bereid om, nu deze uitzending is afgerond, de Rules of Engagement en de
caveats met de Kamer te delen? Waarom niet?
Nederland had afgesproken dat het de Britse Rules of Engagement (ROE) in Irak, met
een aantal beperkingen, zou overnemen. De Kamer is in 2004 in de gelegenheid
gesteld om vertrouwelijk kennis te nemen van de destijds geldende Nederlandse
Instructiekaart Geweldgebruik en de Aide-Memoire voor commandanten. Het valt niet
uit te sluiten dat het VK deze ROE, of daarvan afgeleide versies, thans nog in gebruik
heeft. Ook valt niet uit te sluiten dat deze ROE set opnieuw gebruikt zal gaan worden.
Het is niet aan de Nederlandse regering om de ROE van andere krijgsmachten
openbaar te maken of te verspreiden anders dan zoals met het land in kwestie
afgesproken. Omdat de Nederlandse caveats specifiek zien op bepaalde ROE uit de
totale ROE set, is het evenmin mogelijk deze met de Kamer te delen.
15 Is het u bekend dat op de vooravond van het verschijnen van het bedoelde
Volkskrant artikel de Defensievoorlichter zelf aan de Volkskrant meldde dat er
gebruik werd gemaakt van fel licht? Wat is uw reactie op het feit dat de
commissies dit als niet bewezen achten en de commissie Van den Berg in een
gesprek met de Kamer stelt dat deze melding van de voorlichting onjuist is en een
loos bericht was? Bent u bereid te onderzoeken waarop deze uitlating gebaseerd
was?
Wat is uw oordeel over het feit dat de commissie Van den Berg stelt dat er een
loos bericht door het ministerie naar buiten is gebracht? Betreurt u deze
uitspraak?
Op de avond voorafgaand aan de publicatie van het artikel van 17 november 2006
heeft de Volkskrant defensievoorlichting gebeld met gedetailleerde vragen over de
wijze waarop Irakese gedetineerden in oktober 2003 waren behandeld. De Volkskrant
nam enkele uren voor het sluiten van de krant voor het eerst over deze zaak met
defensievoorlichting contact op, het was daarom niet mogelijk aan de hand van interne
stukken tot in detail na te gaan of de beweringen van de Volkskrant wel klopten.
Daarom is gekozen voor een algemene woordvoeringslijn: "er zijn dingen gebeurd die
niet passen in de instructie".
16 Is het u bekend dat de CTIVD in een gesprek met de Kamer aangaf dat het
moeilijk was om de betrokken gedetineerden te traceren? Is het u bekend welke
pogingen er gedaan zijn om gedetineerden te traceren? Bent u gevraagd te
assisteren in het traceren van (ex-)gedetineerden? Zo ja, wat heeft het kabinet
gedaan en wat was het resultaat? Is er contact geweest met de Britten om
gedetineerden te traceren, anders dan de Saoediër?
Deelt u de mening dat waar het gaat om mogelijke misstanden bij het verhoren
van gedetineerden, deze gedetineerden de 'prime witnesses' zijn en het dus
essentieel is deze te spreken? Zo neen, waarom niet?
Zo ja, bent u bereid om inspanningen te doen om deze gedetineerden te traceren
en deze te horen dan wel het OM te assisteren in het traceren van deze
gedetineerden? Zo neen, waarom niet?
Ja. Het ministerie van Defensie is door de commissie Van den Berg gevraagd een
faciliterende rol te spelen bij het zoeken van de Saoediër. Deze vraag is via het
ministerie van Buitenlandse Zaken aan de Nederlandse ambassade in Ryaad gesteld.
De ambassade heeft vastgesteld dat de betrokkene in 2004 is overleden in Al Fallujah
in Irak.
Zie ook het gestelde in het antwoord op vraag 17.
17 Is het u bekend dat de commissie Van den Berg meende dat gesprekken met
gedetineerden niks toevoegden omdat buiten de Saoediër er geen klachten
ingediend waren?
Deelt u de mening dat het aannemelijk is dat mensen die het regime in Irak mee
gemaakt hebben niet erg gewoon zijn met het fenomeen klachten indienen en als
ze er al mee bekend waren daar huiverig tegenover staan?
Zo ja, deelt u de mening dat het al dan niet ingediend hebben van een klacht geen
criterium kan zijn op basis waarvan bepaald kan worden of het 'iets toevoegt' om
gedetineerden te horen?
Bent u bereid om er voor te zorgen dat deze gedetineerden alsnog opgespoord
worden?
Wat is de juridische status van de klacht zoals die is ingediend? Is het mogelijk
voor de niet getraceerde gedetineerden alsnog een klacht in te dienen? Welke
verjaringstermijnen gelden hier?
Het is de regering uiteraard bekend dat het fenomeen klachtrecht niet in alle
samenlevingen op dezelfde wijze is doorgevoerd en geaccepteerd. Niettemin is ook in
Irak de gelegenheid tot het indienen van klachten geboden, alsmede een systeem voor
het afhandelen van schadeclaims en van verzoeken om zogenoemde goodwill
betalingen. Van deze regelingen is enkele malen gebruik gemaakt door personen die
door het optreden van de in het gebied aanwezige krijgsmachten schade hadden
ondervonden.
Ook de Saoediër is na zijn uitlatingen over zijn behandeling door de Nederlandse
militairen door de Britten in de gelegenheid gesteld een klacht tegen de Nederlandse
militairen in te dienen. Daarvan wilde hij geen gebruik maken. Er is dan ook geen
sprake van enige klacht, met welke juridische status dan ook. Overigens zij opgemerkt
dat voor een beoordeling van het optreden van de Nederlandse militairen onder het
humanitair oorlogsrecht of het (militair) strafrecht geen klacht is benodigd.
Het OM zal mede op basis van de bevindingen van de beide commissies (nader)
onderzoeken of de gedragingen moeten worden gekwalificeerd als strafbare feiten.
Indien het OM assistentie verzoekt bij het traceren van (ex)-gedetineerden dan ben ik
hier uiteraard toe bereid.
18 Is de brief van 17 februari 2004 van de KMar aan het OM de zogenaamde
afdoeningsbrief waarover u sprak op basis waarvan het kabinet meldde dat er
geen strafbare feiten hebben plaats gevonden? Zo neen, op basis waarvan
constateerde u dat dan wel?
Wat betekent de passage aan het einde van deze brief 'De lokale situatie in
ogenschouw nemend adviseer ik echter, indachtig de juridisch gecompliceerde
regelgeving hieromtrent, niet tot een strafrechtelijk onderzoek over te gaan'.
Heeft u geïnformeerd wat de KMar bedoelde met 'de lokale situatie'? Zo ja, op
welke situatie werd hier gewezen?
Heeft u geïnformeerd wat bedoeld werd met de juridisch gecompliceerde
regelgeving hieromtrent? Wat werd er bedoeld?
Was u tevreden met de inhoudelijke onderbouwing van deze afdoeningsbrief?
Deelt u de mening dat uit deze afdoeningsbrief nergens op te maken valt dat er
geen strafbare feiten geconstateerd zijn?
Zo ja, waarop baseerde u uw herhaalde opmerking dat er geen strafbare feiten
waren?
Betreurt u deze opmerkingen?
Nee, het Openbaar Ministerie heeft op basis van het proces-verbaal van bevindingen,
het afdoeningsadvies van de Koninklijke marechaussee van 17 februari 2004 en de
toezeggingen van de CDS (om een eenduidige regeling op te stellen en voortaan een
militair jurist bij de ondervragingen aanwezig te laten zijn) op grond van de toen
aanwezige informatie besloten geen strafrechtelijk onderzoek in te stellen. Zie ook de
antwoorden op de vragen 8 en 11.
Het afdoeningsadvies geeft, op verzoek van het OM te Arnhem, een beschouwing op
de feiten zoals ze verwoord zijn in het proces-verbaal. Op basis van deze feiten wordt
een oordeel gegeven. De opmerkingen van de Koninklijke marechaussee verwijzen
naar de veiligheidssituatie in Irak en de geldende regelgeving. Er was sprake van een
negatieve ontwikkeling van de veiligheidssituatie. De richtlijnen en de regelgeving
waren verspreid over verschillende documenten. De Koninklijke marechaussee was
daarom van mening dat nadere richtlijnen wenselijk waren.
19 Hoeveel capaciteit werd er in beslag genomen door de zaak Erik O aan het einde
van het jaar 2003 en begin 2004 waardoor andere zaken tussen defensie en het
OM enigszins op de achtergrond raakten (pg 44 Cie Vd Berg). Wat zou de cie
bedoelt hebben met enigzins op de achtergrond en welke zaken zijn hierdoor
naar uw inziens blijven liggen? Is er een blijvend capaciteitsprobleem naar uw
idee?
De zaak Erik O. heeft veel werk met zich meegebracht bij de overheid. Door de
complexiteit van de zaak en de noodzaak van het inzetten van specialistische kennis,
die schaars is, heeft de zaak tijdelijk andere zaken op een lager prioriteitsniveau
gebracht. Er is geen sprake van een blijvend capaciteitsprobleem.
20 Is het waar dat de opmerkingen in het rapport van het Rode Kruis van februari
2004 waarin ook Nederlanders genoemd worden als ondervragers teruggenomen
zijn? Is dat de correcte duiding van de volgende zin uit het rapport van de
commissie Van den Berg: "Het Rode Kruis antwoordde dat in geen van haar
rapporten over condities van gevangenhouding in Irak wordt ingegaan op een
specifiek onderdeel van de stabilisatiemacht, en derhalve ook niet op de
Nederlandse militairen"?
Het Internationale Comité van het Rode Kruis (ICRC) hanteert bij haar
werkzaamheden een zeer hoge mate van discretie. De rapporten van het ICRC worden
daarom ofwel uitsluitend aan de betreffende Staat aangeboden, ofwel geanonimiseerd
zodat er geen uitspraken in staan over specifieke landen. De rapporten van het ICRC
waarin wel specifieke landen worden genoemd zijn in de regel vertrouwelijk. Deze
gang van zaken is van essentieel belang om het ICRC in staat te blijven stellen haar
werkzaamheden als daadwerkelijk neutrale partij te kunnen voortzetten en, als gevolg
daarvan, toegang te krijgen tot personen en locaties waartoe zij anders geen toegang
zou verkrijgen.
21 Is het waar dat u toestemming hebt gegeven om de juridisch adviseur niet meer
standaard bij de verhoren te laten zijn? Betreurt u dit besluit achteraf?
De MIVD heeft toestemming van CDS gekregen om afhankelijk van de aard van het
onderzoek te bepalen wie bij verhoren aanwezig mochten zijn. De aard van het contrainlichtingen
werk brengt vaak met zich mee dat bij verhoren alleen personen aanwezig
zijn op basis van het need to know-principe. Toen bleek dat dit leidde tot uitsluiting
van de juridisch adviseur is op 29 oktober 2003 door de Directeur MIVD opdracht
gegeven de juridisch adviseur bij de gesprekken aanwezig te laten zijn.
22 Hoe beoordeelt de minister de beslissing van het OM om niet over te gaan tot een
strafrechtelijk onderzoek naar aanleiding van de gedane aangifte inzake de
aangetroffen elektrodenstok? Hoe beoordeelt u voorts de kwaliteit van het in dit
verband uitgebrachte advies van de Marechaussee?
23 Overweegt de minister alsnog bij het OM te bevorderen, dat een strafrechtelijk
onderzoek wordt ingesteld naar de kwestie rond de elektrische wapenstok?
38 Deelt u de mening dat het noodzakelijk is de aanwezigheid van stroomstokken op
basis van in beide rapporten genoemde feiten nogmaals te onderzoeken?
De aanwezigheid van de elektrische wapenstok in het CPA huis is pas in december
2006 onder de aandacht gebracht van het OM. In december 2006 was reeds bekend dat
de commissies met het onderzoek naar mogelijke misdragingen van militairen in Irak
waren belast. Het OM heeft toen besloten de bevindingen van de commissies af te
wachten en mede op basis daarvan te bezien of er indicaties zijn voor het doen van een
nader onderzoek.
Het OM heeft mijn ambtgenoot van Justitie in kennis gesteld dat het, op basis van het
aan het OM ter beschikking te stellen onderzoeksmateriaal van de commissie Van den
Berg en de informatie met betrekking tot de aanwezigheid van een stroomstootwapen
in het CPA-huis van december 2006, een (oriënterend) onderzoek zal instellen.
24 In hoeverre is een grotere rol voor de geestelijke verzorging denkbaar c.q.
wenselijk om integriteit en gewenst gedrag (tegenover gevangenen, maar ook
anderszins) adequaat tussen de oren van militairen te krijgen?
De geestelijke verzorging heeft binnen de krijgsmacht een belangrijke rol in de
opleidingen, de (levensbeschouwelijke) vorming van militair personeel en tijdens
uitzendingen. Die rol is onmiskenbaar ook aan de orde in het kader van integriteit,
gewenst gedrag en het uitdragen van de gedragscode naar militairen.
25 Acht u het gebruik van bekertjes water tijdens de ondervragingen 'onjuist'?
Waarom? Op welke (rechts)grond?
Nederlandse militairen dienen zich tijdens hun optreden daadkrachtig doch hoffelijk
op te stellen tegenover personen die onder hun bescherming staan of die zich in hun
macht bevinden. Het gebruik van water zoals in de rapporten beschreven past daarin
niet. Die aanduiding is echter niet zozeer een juridische waardering als wel een morele
waardering op basis van de omgangsvormen die mogen worden verwacht.
26 Kunnen met de nu gepresenteerde aanbevelingen en de reeds eerder
aangebrachte wijzigingen in het relevante geheel van regels en afspraken,
problemen zoals nu beschreven in de beide rapport in de toekomst in
gelijksoortige gevallen voorkomen worden?
Defensie is een transparante en lerende organisatie. Uit de thans uitgevoerde
onderzoeken en de daarop gebaseerde conclusies en aanbevelingen worden dan ook
lessen getrokken. De opdracht dat de legal advisor aanwezig moet zijn bij de
gesprekken is in Irak twee dagen na de melding van 27 oktober 2003 gegeven. Bij de
militaire operatie die thans wordt uitgevoerd in Afghanistan is een supervisor
detention aangewezen die in nauw overleg met de staf van de taakgroep Uruzgan en de
militair jurist toezicht houdt op de juiste behandeling van gedetineerden. Zowel de
bewakers als de ondervragers zijn bovendien speciaal voor hun taken opgeleid,
waarbij ruim aandacht wordt besteed aan de (juridische) richtlijnen.
27 Is het feit dat er geen ISTAR aanwezig was tijdens SFIR 1 volledig te wijten aan
de overtuiging dat er tijdens de missie geen aanhoudingen geplaagd zouden
worden? Zo nee, wat was dan de reden?
Is het gebruikelijk dat als een bepaald legeronderdeel de taak van een ander
onderdeel overneemt (in casu CIV-team en ISTAR) de commandostructuur daar
niet op wordt aangepast?
Is overwogen het CIV-team voor de verhoortaak onder het bevel van de
Bataljons Commandant te brengen? Zo nee, waarom niet? Zo ja, waarom is hier
van afgezien?
40 Maakt ISTAR gebruik van white noise, afgeplakte brillen en water bij verhoren?
42 Hanteert ISTAR een vast protocol bij ondervragingen?
Zo ja, is het CIV-team op de hoogte gesteld van dit protocol?
Waarom hield het CIV-team vast aan "de in het contra-inlichtingenwerk
gebruikelijke werkwijze" (rapport commissie Van den Berg, p.32.), terwijl het
een ISTAR-taak betrof?
62 Wat vindt u de kwalificatie door de Britse Captain dat de vakbekwaamheid van
de CIV-ondervragers onder de maat ('pretty low') was terecht? Zo neen, welke
kwalificatie zou u aan de vaardigheden als ondervragers van het CIV-team
geven? Deelt u de mening van mevrouw Mobbs dat de ondervragingsrapporten
van het CIV-team weinig substantieels bevatten? Heeft de MIVD inmiddels
gekwalificeerde ondervragers? Zo ja, welke opleiding hebben zij gevolgd?
Waarom was het normaliter met verhoren belaste ISTAR niet beschikbaar voor
SFIR1?
Ten tijde van SFIR 1 was het ISTAR-bataljon in oprichting. Het peloton van het
ISTAR-bataljon dat belast is met ondervragingen was gedeeltelijk voor een andere
missie ingezet, aan het verhuizen en reorganiseren. Om deze redenen was het niet
beschikbaar. Het CIV-team is niet formeel op de hoogte gesteld van het protocol voor
ondervragingen. Deze taak valt als zodanig binnen de taakstelling van de MIVD, maar
was in deze operatie in eerste instantie niet voorzien.
De MIVD medewerkers waren geschikt voor hun CIV-taak (ervaren en opgeleid). Ze
waren niet opgeleid voor het ondervragen van mensen. Wel beschikten zij vanuit hun
organieke (CIV-) taak over kennis en ervaring met betrekking tot diverse
gesprekstechnieken.
De opleiding van ondervragers wordt thans gegeven door het Defensie Instituut voor
Inlichtingen en Veiligheid te Ede. In deze opleiding komen de regels voor omgang met
gedetineerden en ondervragingstechnieken aan de orde. Het is het ISTAR niet
toegestaan white noise en water te gebruiken. Ten behoeve van het ontnemen van
zintuiglijke waarneming is blinddoeken wel toegestaan. Alleen personeel dat de
opleiding met succes afrondt, is gerechtigd om bij militaire operaties personen te
ondervragen.
28 Binnen het mandaat van het CIV-team (Contra Inlichtingen en Veiligheid) waren
gesprekken toegestaan, maar verhoren niet. Toch was er sprake van verhoren.
Was dit achteraf geoorloofd of niet, aldus het kabinet?
De CTIVD beantwoordt deze vraag met een volmondig ja (p. 71), maar de
Commissie Van den Berg stelde dat het niet kon (p. 56). Kunt u de tegenspraak
tussen beide rapporten op dit punt duiden en wat is uw oordeel?
Beide commissies komen op basis van de feiten tot de conclusie dat er geen sprake
was van vrijwillige gesprekken maar van ondervragingen. De commissies hanteren
echter niet de aanduiding "verhoren", vanwege de strafrechtelijke betekenis van die
term. Op basis van de (eigenlijke) taken van het CIV-team in combinatie met de
wettelijke taken en bevoegdheden van de MIVD komt de CTIVD vervolgens tot de
conclusie dat de ondervragingen pasten binnen de taakstelling van de MIVD. De
CTIVD beveelt aan om voortaan bevoegdheden expliciet vast te leggen in de
instructies (p. 48). De Commissie Van den Berg stelt dat het ondervragen van
personen niet tot de taken van het CIV-team behoorde maar dat er niettemin door het
team personen waren ondervraagd.
29 Beschikt u inmiddels over het Britse ondervragingsrapport over de Saoediër?
Zo nee, bent u bereid om dit rapport alsnog op te vragen?
Ja, het Britse ondervragingsrapport maakte deel uit van de informatie die Defensie
eind 2006 aan de commissies overhandigde.
31 Deelt u mijn mening dat de Britse Captain mevrouw Mobbs, een sleutelrol
vervult in dit dossier? Zo ja, is bekend of mw. Mobbs de verklaringen over het
gebruik van white noise en water als strafmaatregel ook op papier heeft gesteld?
Indien ja, is deze informatie gebruikt in de appreciatie van de onderzoeken? Is
het u bekend waarom de Commissie Van den Berg mw. Mobbs wel en de CTIVD
mw. Mobbs niet heeft gehoord? Zo neen, waarom niet. Zo ja, wat was die reden?
32 Waarom werd de Nederlandse stafofficier bij de Multinational Division South
East niet gehoord in Nederland?
Op basis van de melding van 27 oktober 2003 van de bataljonscommandant aan het
DCBC is in opdracht van het OM het onderzoek door de Kmar gestart op 11 november
2003. Het nader horen van de stafofficier bij het MND SE werd, gezien zijn rol als
boodschapper, door de Kmar niet noodzakelijk geacht. Hiervan is melding gemaakt in
het proces-verbaal. De overige vragen zijn aan de commissies om te beantwoorden.
33 Is er van het inmiddels gestaakte onderzoek van de MIVD nog archiefmaterieel?
Zo ja, is dit benut in het onderzoek?
65 Wat was de status van het 'interne onderzoek' van de MIVD? Heeft de commissie
dat onderzoek gezien (rapport commissie Van den Berg p.38)?
Naar aanleiding van de melding van de bataljonscomandant aan het Defensie
operatiecentrum heeft de Directeur MIVD de teamleider van het CIV-team verzocht
zijn visie op de feiten te geven. De (ongedateerde) schriftelijke verklaring van de
teamleider van het CIV-team naar aanleiding van dit verzoek is ter beschikking gesteld
aan beide commissies. Beide commissies hebben hierover in hun rapporten melding
gemaakt.
34 Hoe verhoudt zich het leiderschap van een Amerikaan tot het mandaat van de
Sectie Inlichtingen (S2) om tactische inlichtingen te vergaren?
Het leiderschap van een Amerikaan heeft er toe geleid dat de bondgenoten bij
herhaling zijn gewezen op de noodzaak tot het delen van alle (ook tactische)
informatie. Op deze manier kon een zo volledig mogelijk beeld van de operatie en de
context worden geschetst. Dit droeg bij aan een effectieve uitvoering van de operatie.
35 Deelt u de mening dat het bij de gevangenen om verdachten ging? Was de
aankleding van de cellen in dat licht en gezien de maximum detentie periode van
vier dagen volgens u af- en voldoende (geen stoel, geen tafel, en geen bed, een
emmer met een vuilniszak als WC)?
De detentie van personen in Irak betrof een tijdelijke maatregel die vooraf ging aan de
eigenlijke gevangenneming door daartoe op andere gronden gerechtigde personen.
Voor Nederland waren het dan ook geen verdachten, nu er geen sprake was van
Nederlandse strafvordering of (latere) opname in een Nederlandse strafrechtelijke
keten. Omdat de detentie door Nederlandse militairen bedoeld was als een tijdelijke
maatregel, voldeed onder de gegeven omstandigheden de aankleding van de cellen.
36 Kent u het advies van de directeur van de MIVD aan het hoofd van het CIV-team
om een nieuwe verklaring af te leggen over de stroomstokken (een advies dat op
15 december 2006 resulteerde in een nieuwe verklaring)? Zo ja, kunt u ons dit
advies toesturen of ter inzage leggen? Zo niet, waarom niet?
Nadat het voormalig hoofd van het CIV-team op 15 december 2006 de huidige
directeur van de MIVD meldde zich iets over stroomstokken te herinneren, heeft
laatstgenoemde hem geadviseerd bij de Koninklijke marechaussee een proces-verbaal
op te laten maken. Zie ook het antwoord op vraag 22,23 en 38. Dit advies is niet op
schrift gesteld en kan derhalve niet aan de Kamer worden aangeboden.
37 Klopt het dat kennis over stroomstokken binnen het CPA-huis op het ministerie
van Defensie tot onrust zou hebben geleid, zoals de CvdB aanneemt (p 44)? Wat
zou de reden voor die onrust zijn geweest? Wanneer wist u dat de stroomstokken
'onderhands' naar Irak waren meegenomen? Is duidelijk geworden hoe en door
wie dit wapen is meegenomen naar Irak? Wist u dat stroomstokken niet op de
inventarislijst voor in Irak aanwezige wapens stonden en dat geen
gebruiksinstructie voor handen was? Hoe wordt in de toekomst voorkomen dat
militairen ongeoorloofd wapens meenemen op een buitenlandse missie? Zijn er
naar uw weten nog andere wapens meegenomen die niet op inventarislijsten
stonden? Op welke wijze wordt het meenemen van niet geoorloofde wapens
gesanctioneerd?
De commissie Van den Berg stelt vast dat het weren van de juridisch adviseur niet
leidde tot grote onrust op het ministerie. Eind 2006 is bekend geworden dat elektrische
wapenstokken meegenomen waren naar Irak. De betrokken militair heeft gemeend dat
de wapenstokken een nuttige aanvulling zouden zijn als tegenmaatregel bij
confrontaties met wilde honden en heeft op eigen initiatief deze wapenstokken
meegenomen.
De stroomstokken maakten geen onderdeel uit van de geautoriseerde materiaallijst.
Inmiddels beschikt Defensie over het Centraal Wapen Registratie systeem (CWRS)
waardoor het wapenbeheer is verbeterd. De locatie van een wapen is hierdoor op ieder
moment bekend. Afhankelijk van de soort wapens en de omstandigheden waaronder
deze wapens worden aangetroffen kunnen deze gedragingen of strafbare feiten
krijgstuchtelijk of strafrechtelijk worden afgedaan.
39 In hoeverre is het EVRM naar uw mening van toepassing op de situatie van de
Nederlandse militairen in Irak?
47 Deelt u de opvatting van de commissie Van den Berg, dat er in één geval sprake is
geweest van schending van artikel 3 EVRM?
De CTIVD heeft terecht aangegeven dat de jurisprudentie van het Europese Hof voor
de Rechten van de Mens niet eenduidig is wat de extraterritoriale werking van het
EVRM betreft. De CTIVD heeft in zijn oordeelsvorming hierover de meest recente
uitspraak van het Europese Hof over de reikwijdte van het EVRM niet kunnen
betrekken. Uit die uitspraak (Behrami en Saramati tegen Frankrijk e.a.) lijkt te kunnen
worden afgeleid dat het Europese Hof het EVRM mogelijk niet van toepassing zal
achten op de situatie in Irak. Dit neemt overigens niet weg dat de regering van oordeel
is dat Nederlandse militairen bij de behandeling van gedetineerden altijd gehouden
zijn de mensenrechtelijke standaarden na te leven.
De rapporten zijn aan het Openbaar Ministerie aangeboden. Het past de regering niet
om vooruit te lopen op enige vervolgbeslissing of het uiteindelijk oordeel van de
rechter.
41 Was de MIVD officier in het DCBC (Stafofficier inlichtingen, rapport commissie
Van den Berg, p.18) betrokken bij, resp. (mede) verantwoordelijk voor het 'tien
puntenlijstje'?
Was de Dir MIVD op de hoogte van de 'tien punten' (rapport commissie van den
Berg p.37)?
Zo neen, waarom niet?
Zo ja, is hij niet geïnformeerd over de wijze waarop de 'tien punten' in de
praktijk werden gebracht?
Zo ja, is het gebruikelijk dat van de uitwerking van instructies in de praktijk
geen melding wordt gemaakt?
De MIVD is betrokken bij het opstellen van het 'tien puntenlijstje' en heeft vervolgens
het CIV-team op de hoogte gesteld van de inhoud van dit lijstje. Bij het verstrekken
van een dergelijke opdracht wordt er van uitgegaan dat deze wordt opgevolgd. De
directeur MIVD was op de hoogte van het 'tien puntenlijstje.'
43 Hoe is het gebruik van het woord 'aantijgingen' door het hoofd van het CIV-team
(rapport commissie Van den Berg, p.38) aan het adres van de
Bataljonscommandant te verklaren?
Was het DCBC op de hoogte van de formele overdracht 'met proces verbaal' van
gevangen door de Bataljonscommandant aan het CIV-team bij verhoor?
Indien bovenstaande duidt op verstoorde verhoudingen, waarin hadden die hun
grond?
Was de Bataljonscommandant gerechtigd om de verantwoordelijkheid voor
gevangenen tijdelijk over te dragen aan de MIVD?
Het hoofd van het CIV-team wenste via de, op pagina 38 van het rapport van de
Commissie van den Berg genoemde, verklaring alle verantwoordelijkheid op zich te
nemen met betrekking tot zaken die het al dan niet goed functioneren van het CIVteam
aangingen. In deze context is het woord 'aantijgingen' te verklaren. Ja, het
DCBC was op de hoogte van de formele overdracht van gedetineerden door de
bataljonscommandant aan het CIV-team. Voor het overdragen van de
verantwoordelijkheid aan de MIVD was geen speciale bevoegdheid of rechtsgrond
nodig. Wel was het van belang dat duidelijk was wie op welk moment de
verantwoordelijkheid had voor de gedetineerden. Die duidelijkheid was er.
44 Deelt u de indruk dat het onderzoek van de Koninklijke Marechaussee enigszins
slordig, nonchalant of lichtzinnig was? Zijn er procedures en protocollen om
zeker te stellen dat het OM bij meldingen zoals in het "dossier
verhoordocumenten Irak"uitgebreider en met meer diepgang onderzoek doet?
Klopt het dat er in het betreffende dossier geen enkel stuk van het OM zelf zat?
Klopt het dat door deze lakse houding het OM heeft besloten geen onderzoek in
te stellen?
De commissie van der Berg concludeert dat het onderzoek dat de Kmar in opdracht
van het OM heeft uitgevoerd, uitgebreider en met meer diepgang had moeten worden
uitgevoerd. Op basis van de verklaring van de bataljonscommandant heeft de Kmar
getuigen gehoord. De verklaringen van deze getuigen werden als waarschijnlijk
bestempeld, waardoor niet het idee bestond dat nader onderzoek nodig was.
Alle documenten die het OM over de aangelegenheid heeft ontvangen of opgesteld,
zijn bewaard gebleven en gearchiveerd in (het archief van) het Paleis van Justitie te
Arnhem. Zie ook het antwoord op vraag 8 en 11.
45 Wat is uw oordeel over de onduidelijke positie van de Nederlandse troepen
binnen de Stabilisation Force in Iraq (SFIR), als niet bezettende macht, maar als
'onderaannemer' van de Verenigde Staten en het Verenigd Koninkrijk,
waardoor onder andere de werking van het Europees Verdrag voor de Rechten
van de Mens juridisch betwistbaar is? Zoekt u voor vergelijkbare situaties in de
toekomst een oplossing? Zo neen, waarom niet? Zo ja, welke?
De juridische betwistbaarheid van de toepassing van het EVRM volgt uit de
geografische werking van het verdrag en het daarover gestelde in de jurisprudentie,
maar niet uit de status van de Nederlandse troepen binnen de Stabilisation Force in
Iraq. Die status was niet onduidelijk, maar gaf wel aanleiding tot enige noodzakelijke
beperkingen in de mogelijkheden tot zelfstandig optreden van de Nederlandse
militairen. Niettemin was het oordeel dat de operatie uitvoerbaar was en heeft de
Nederlandse krijgsmacht een waardevolle bijdrage geleverd, die tot in 2005 duurde.
46 Als gevolg van een gesprek tussen de CDS en de Bevelhebber der Marechaussee
kreeg de Bataljonscommandant opdracht aangifte te doen. Wanneer is deze
aangifte precies gedaan en wat was de inhoud van deze aangifte?
64 Van wie kreeg de bataljonscommandant op 4 november 2003 opdracht per fax
om aangifte te doen bij de KMar? Was de verklaring die de
bataljonscommandant op 14 november tegenover de KMar aflegt een verklaring
of is er daadwerkelijk aangifte gedaan? Heeft de commissie de aangifte gezien.
(rapport commissie Van den Berg p.38)?
Op 27 oktober 2003 heeft de commandant van SFIR1 schriftelijke melding gemaakt
aan het DCBC van mogelijk onzorgvuldige behandeling van gedetineerden in Irak. Op
4 november 2003 kreeg de commandant opdracht van de CDS om aangifte te doen bij
de Koninklijke marechaussee. De bataljonscommandant heeft een verklaring afgelegd
bij de Koninklijke marechaussee. Deze verklaring zat in de informatiebundel die aan
de commissie is overhandigd.
Op 11 november 2003 heeft de detachementcommandant van de Kmar de opdracht
gekregen een onderzoek in te stellen naar het vermoedelijk plegen van onrechtmatige
handelingen tegen gedetineerden. In opdracht van het Openbaar Ministerie diende dit
onderzoek zich te richten op het verkrijgen van meer informatie. De betrokken
militairen dienden als getuige gehoord te worden.
De bataljonscommandant heeft op 14 november een verklaring afgelegd bij de
Koninklijke marechaussee waarin hij melding maakt dat hij had vernomen dat
gedetineerden tijdens het horen op onjuiste wijze zouden worden behandeld.
48 Wanneer werd u op de hoogte gesteld van de uitspraak van de commandant van
het peloton van de Koninklijke Marechaussee dat hij weigerde een rol te spelen
bij eigenstandige acties van de mariniers, omdat hij ze onrechtmatig vond (p.65
rapport commissie Van den Berg)? Waarom werd het optreden van de mariniers
tijdens operatie Greenfields door de Koninklijke Marechaussee als cowboyachtig
beoordeeld?
De minister van Defensie is in een nota (d.d. 16 april 2004) door de bevelhebber van
de Koninklijke Marechaussee op de hoogte gesteld van een gesprek dat hij had
gevoerd met de commandant van het peloton van de Koninklijke marechaussee in
SFIR 2. In dit gespreksverslag wordt melding gemaakt van spanningen tussen het
peloton van de Koninklijke marechaussee en het bataljon van de mariniers en de
invloed die dit had op de uitvoering van het werk. De commandant van het peloton
van de Koninklijke marechaussee liet weten dat hij hoopte dat zijn ervaringen vertaald
zouden worden naar een betere voorbereiding van Kmar collega's voor toekomstige
missies.
De kwalificatie cowboyachtig optreden tijdens de operatie Greenfields is de
waarneming van één of enkele leden van de marechaussee, het geeft niet de mening
weer van de Koninklijke marechaussee als zodanig.
49 Waarom bent u niet onmiddellijk ingelicht over het door de directeur Juridische
Zaken geconstateerde "dat de MIVD aanzienlijk ruimer invulling heeft gegeven
aan de mogelijkheid tot het houden van gesprekken dan met het geven van die
mogelijkheid beoogd werd"?
Deelt u mijn mening dat u ingelicht had moeten worden over deze nota/dit
advies? Zo ja, wat is uw oordeel over deze omissie?
Welke maatregelen heeft u genomen om dergelijke omissies in de toekomst uit te
kunnen sluiten?
57 Is het zo dat de minister niet of niet direct op de hoogte is gesteld van het gegeven
dat de MIVD zelfstandig: "aanzienlijk ruimer invulling heeft gegeven aan de
mogelijkheid tot het houden van gesprekken dan met het geven van die
mogelijkheid beoogd werd."? Zo ja, waarom niet of waarom niet direct? Zo neen,
waarom werden niet onmiddellijk maatregelen genomen om dit terug te draaien
cq. het mandaat te verruimen? Wie is verantwoordelijk voor dit gebrek aan
regie?
De nota van de Directeur Juridische Zaken aan de plaatsvervangend Chef Defensiestaf
was een onderdeel van de voorbereiding van een antwoord van de CDS op het verzoek
van het Openbaar Ministerie. De inhoud van dit verzoek was het nog eens bezien van
de procedures voor de omgang met gedetineerden, deze waar nodig aan te scherpen, en
het OM over de uitkomsten daarvan te informeren. De kwalificaties die de Directeur
Juridische Zaken in zijn advies hanteerde waren dan ook niet het gevolg van een
separaat, zelfstandig onderzoek maar volgden op het door de Koninklijke
Marechaussee in het proces-verbaal opgetekende feitencomplex. Er waren toen reeds
maatregelen genomen om herhaling van het in Irak gebeurde te voorkomen. De
regieafspraak is dat ambtenaren verantwoordelijk zijn voor het gevraagd en
ongevraagd informeren van bewindslieden over zaken die voor bewindslieden van
belang kunnen zijn. Het was achteraf bezien beter geweest als de Minister van
Defensie op de hoogte was gesteld van de nota van de directeur Juridische Zaken van
eind maart 2004.
50 Kunt u concreet aangeven op welke gronden, ervaringen of anderszins de
Bataljonscommandant uitsprak dat hij niet zoveel vertrouwen in de capaciteiten
van de Koninklijke Marechaussee hier heeft (p. 36)?
Mij is niet bekend op welke gronden en ervaringen de bataljonscommandant zijn
uitspraken baseert.
52 Welke activiteiten en informatie omgaven de leden van het CIV-team met
bijzondere geheimhoudingsregels die ze juist met hun collega's hadden moeten
delen?
Bij gesprekken die het CIV-team hield met gedetineerden, ware het verstandig
geweest als van het begin af aan de onder de bataljonscommandant ressorterende legal
advisor aanwezig was geweest. Nadat de melding van de bataljonscommandant bij de
MIVD bekend werd heeft de toenmalige Directeur MIVD de teamleider van het CIVteam
opgedragen voortaan de legal advisor bij gesprekken van het CIV-team met
gedetineerden aanwezig te laten zijn.
53 Hoe heeft het CIV team vastgelegd dat ze dubbele taak (contra-inlichtingen en
'horen' van personen) zou (onder)scheiden?
Dit is niet vastgelegd, aangezien het tweede element (onvoorzien) erbij kwam toen
bleek dat het FLT hiertoe niet voldoende was uitgerust.
54 Welke redenen zijn er volgens u voor de grote organisatorische problemen en
planningsmissers die worden genoemd op de pagina's 18, 19 en 20? Hoe wordt dit
tegenwoordig voorkomen?
55 Wat is de reden dat de contingentscommandant en de bataljonscommandant geen
exemplaar van de operationele wijziging kregen, waarin werd vastgelegd dat het
MP-peloton alleen zou optreden "indien dat passend en verantwoord wordt
geacht."?
Bij het voorbereiden van een militaire operatie wordt altijd een planningsproces
doorlopen. Bij een nieuwe missie is het nagenoeg onvermijdelijk dat bijstellingen
nodig zijn. Voorts is het gebruikelijk dat de hogere commandanten, in dit geval de
bataljonscommandant en contingentscommandant, van aanwijzingen voor onderdelen
op de hoogte worden gesteld. Dat is in dit geval niet gebeurd. In de evaluatie van SFIR
1 is geconstateerd dat de communicatie tussen de krijgsmachtdelen te wensen overliet,
waardoor de informatievoorziening niet optimaal was in de gehele organisatie. (blz.
17, periodieke evaluatie van de Nederlandse deelneming aan de Stabilisation Force
Iraq, d.d 19-5-2004) In dezelfde evaluatie werd opgemerkt dat het voor een
detachement lastig is als een operatie geen eenhoofdige leiding kent en verschillende
organisaties, naast het DCBC, personen in het detachement opdrachten geven. De
eenduidige aansturing van een militaire operatie onder eenhoofdige leiding van de
CDS komt in de evaluatie nadrukkelijk naar voren.
56 Was het belasten van het CIV met de taak om te onderzoeken of informatie uit de
eigen eenheid werd gelekt naar de tegenstander een reactie op een lek of op een
gegrond vermoeden hiervan? Heeft de CIV ooit de indruk gehad dat er uit de
eigen eenheden informatie was gelekt?
Het onderzoeken óf informatie uit de eigen eenheid wordt gelekt naar de tegenstander
is een standaard taak van een CIV-team en wordt zowel preventief als correctief
uitgevoerd. Indien dit aan de orde is wordt informatie hierover verstrekt aan de
Commissie voor de Inlichtingen- en Veiligheidsdiensten van de Tweede Kamer.
58 Klopt het dat er nooit sprake is geweest van een strafrechtelijk onderzoek naar
deze incidenten? Wat is daarover uw oordeel?
67 Klopt het dat er, naast het door de KMar verrichte feitenonderzoek, nimmer een
strafrechtelijk onderzoek heeft plaatsgevonden in deze zaak? Zo ja, waarom niet?
Zo nee, waarom maakte het rapport Van den Berg geen gewag van een
strafrechtelijk onderzoek?
Klopt het dat er in het feitenonderzoek tegenstrijdige verklaringen zijn
afgegeven?
Zijn er tijdens de gesprekken bij de commissie ook tegenstrijdige verklaringen
afgegeven?
Zo ja, wat heeft de commissie daarmee gedaan?
Hoe beoordeelt de commissie dat in het licht van de uitdrukkelijke opdracht om
aangifte te doen?
Hoe verklaart u dat bij het proces verbaal geen bijlagen zaten (pag 39)?
Het onderzoek naar misstanden bij de gesprekken is uitgevoerd zoals dat in het
antwoord op vraag 8 is omschreven. De in 2003 in het kader van het onderzoek van de
KMar afgelegde verklaringen zijn op enkele punten niet (geheel) gelijkluidend, maar
zijn op de hoofdlijnen - de soorten gedragingen die zich hebben voorgedaan -
consistent. De overige vragen zijn aan de commissie om te beantwoorden.
59 Is er gezocht in het archief van SFIR1 naar aanwijzingen van de Coalition
Provisional Authority (CPA) tot het uitvoeren van operatie Sweeny? Zo neen,
waarom niet? Zo ja, welke aanwijzing is er aangetroffen? Bent u bereid de
archieven van de CPA, de Amerikaanse commandant in Bagdad en de Britse
Divisiecommandant hierop te raadplegen?
Nee. Het operatiebevel was afkomstig van de Britse divisiecommandant en het ligt
derhalve niet in de rede de archieven van de CPA hierop na te slaan. De operatie
richtte zich vooral op de bestrijding van criminaliteit en het Nederlandse bataljon
speelde hierbij een ondersteunende rol. Het Nederlandse bataljon trad hierin enkel
zelfstandig op wanneer een direct verband met force protection gelegd kon worden.
60 Deelt u de mening dat vanaf het begin van de missie duidelijk was dat kappen
niet geoorloofd waren? Waarom werden ze tijdens de operatie Kyodo toch
gebruikt? Heeft dit gebruik nog tot sancties geleid? Zo ja, welke? Zo neen,
waarom niet? Hoe beoordeeld u het gebruik van kappen door het bataljon tijdens
het vervoer van twee gedetineerden van de gevangenis in As Samawah naar het
helikopterveld van de support base? Deelt u de mening dat het gebruik van
opgerolde zakken om arrestanten te blinddoeken niet plaats zou moeten vinden?
Zo neen, waarom niet? Zo ja, hoe gaat u dit in de toekomst vermijden? Kunt u
aangeven waarom er geen blinddoeken aanwezig waren? Zijn er sancties
genomen toen bekend werd dat de mariniers bij de actie Knock Talk Search
zakken over hoofden van gearresteerde verdachten trokken? Zo ja, welke? Zo
neen, waarom niet?
Er bestonden Britse voorschriften die het gebruik van kappen verboden. Tijdens de
operatie Kyodo waren er echter meer arrestanten dan verwacht derhalve waren er
onvoldoende stofbrillen aanwezig en is als tijdelijke maatregel gekozen om kappen te
gebruiken. De bataljonscommandant van SFIR 4 heeft dit direct laten corrigeren zodat
de kappen zijn verwijderd en de gedetineerden alsnog een geblindeerde skibril
opkregen.
De commissie heeft niet kunnen vaststellen dat tijdens de operatie Knock Talk And
Search zakken over hoofden van gedetineerden zijn getrokken.
61 Hoeveel personen hebben in totaal tegen beide commissies samen op een of
andere manier verslag gedaan van aanwezigheid van stroomstrok, dan wel
'vervoer' of verplaatsing van een verplaatsing van een of meerdere
stroomstokken?
Deze vraag is aan de commissie om te beantwoorden.
63 Klopt het dat op 31 oktober 2003, toen door de CDS de minister en de
staatssecretaris geïnformeerd werden over mogelijke misstanden bij het verhoor
van Iraakse gedetineerden en de minister de nota parafeerde, de minister op dat
moment op de hoogte was van het feit dat er in strijd met de afspraken (er
mochten alleen gesprekken plaatsvinden) toch verhoren hadden plaatsgevonden?
Zo neen, hoe moet deze informatie dan worden geduid?
Zo ja, stond dat dan niet in tegenstelling tot het afgegeven mandaat?
Zo ja, had de kamer toen al niet moeten worden geïnformeerd?
Had de minister toen al - nog afgezien van de mogelijke aangifte van mogelijke
misstanden (rapport commissie Van den Berg, p.38) - niet zelfstandig moeten
besluiten in te grijpen? Zo neen waarom niet? Zo ja, waarom is dit niet gebeurd?
Met de nota van 31 oktober 2003 werd de minister op de hoogte gebracht van
mogelijke misstanden tijdens het verhoor van Irakese gedetineerden. Er werd
aangekondigd dat aangifte zou worden gedaan. Het is niet gebruikelijk om de Tweede
Kamer in te lichten over onbevestigde en-of niet onderzochte meldingen voordat de
Kmar deze heeft onderzocht en het OM daarover heeft ingelicht Zie ook vraag 28 over
de term 'verhoren'.
66 Heeft de KMar 'op grond van berichten van de bataljonscommandant' (rapport
commissie Van den Berg p.39) het OM geïnformeerd of op basis van de eerder (p.
38) genoemde aangifte? Gaat het hier om dezelfde informatie?
Zo neen, wat is het verschil tussen 'de verklaring' (VdB, p. 38) en 'de berichten
van bataljonscommandant' (rapport commissie Van den Berg, p.39)?
Het OM werd in eerste instantie geïnformeerd op basis van de melding die de
bataljonscommandant aan het DCBC heeft gedaan. Daarop heeft het OM besloten tot
een onderzoek dat zich zou richten op het verkrijgen van meer informatie Vervolgens
heeft de bataljonscommandant een verklaring afgelegd bij de Koninklijke
marechaussee.
69 Wat wordt bedoeld met de passage "De verklaringen waren niet in volstrekte
vrijheid afgelegd" (VdB, pag 41)?
Welke verklaringen betreft het hier? Door wie zijn deze verklaringen
afgenomen? Hoe beoordeelt de cie deze gang van zaken?
De bedoelde passage verwijst naar een opmerking in het eerste afdoeningadvies van de
Koninklijke Marechaussee. De daarin genoemde verklaringen betreffen de door de
gedetineerden tijdens de gesprekken met Nederlandse militairen afgelegde
verklaringen. Het oordeel van de Commissie Van den Berg over de gang van zaken
wordt in Hoofdstuk 7 van het rapport uiteengezet.
72 Wat betekent "opgelegd"? Betekent 'opgelegd' dat de bescheiden bewaard
worden?
Hoe is het verklaarbaar dat het OM 'geen eigen documenten uit 2003' meer had
(rapport commissie Van den Berg p. 44)?
Wat bedoeld de commissie met de zin dat het onderzoek uitgebreider en met
meer diepgang had moeten worden uitgevoerd?
Op grond waarvan komt de commissie tot dit oordeel?
Heeft de commissie deze vragen ook aan het OM en de KMar voorgelegd? Wat
was de verklaring van Kmar en OM?
Heeft het OM wel documenten uit 2004?
Hoe en waar bewaart het OM dit soort bescheiden?
Waarom heeft het OM heeft het proces verbaal zonder vragen geaccepteerd.
(rapport commissie Van den Berg, p.44)? Hoe verhoudt zich dat tot het verzoek -
tot twee keer toe - van het OM om een 'appreciatie' te verstrekken?
Voor het antwoord op de eerste twee subvragen verwijs ik naar het gestelde in het
antwoord op vraag 11. Alle documenten die het OM over de aangelegenheid heeft
ontvangen, zijn bewaard gebleven en gearchiveerd in (het archief van) het Paleis van
Justitie te Arnhem.
De overige vragen zijn aan de commissie Van den Berg om te beantwoorden.
74 Is er van het 'opleggen' (VdB, pag 41) wel melding gedaan aan de Kmar? Zo ja,
waarom? Heeft de commissie dit expliciet gevraagd aan bevelhebber van de
KMar?
Was hij naar het oordeel van de commissie nu wel of niet op de hoogte van de
melding van het OM?
Heeft de commissie de bevelhebber van de KMar gevraagd of hij op de hoogte
was van het explicatie verzoek van de officier van justitie dat er een appreciatie
door de bevelhebber diende te worden gegeven?
Het is gebruikelijk dat een beslissing tot "opleggen" aan de Kmar meegedeeld wordt,
immers zij moet weten of een nader/vervolg onderzoek verwacht wordt. In de
onderhavige casus is niet te achterhalen of dat ook schriftelijk is vastgelegd, in ieder
geval is de Kmar mondeling op de hoogte gesteld van de beslissing.
De overige vragen zijn aan de commissie Van den Berg om te beantwoorden.
73 Is het oordeel van de commissie (rapport commissie Van den Berg, p. 74) dat het
onderzoek van de KMar kwalitatief niet aan de eisen voldeed in feite niet het
kernprobleem?
Klopt het, dat als de kwestie wel grondig was onderzocht, er vele misverstanden
hadden kunnen worden weggenomen en op veel zuiverde en feitelijk gronden tot
een afweging tot strafrechtelijk onderzoek had kunnen worden gekomen?
Waarop baseert de commissie het oordeel dat de afdoening van het proces
verbaal het ministerie niet heeft bereikt (rapport commissie Van den Berg p.74)?
Welk ministerie wordt hier bedoeld?
Hoe verhoudt zich deze mededeling tot de mededeling op pagina 41 dat op 19
februari 2004 de officier van Justitie het advies en het proces verbaal aan de chef
Defensiestaf stuurde?
Was de strekking van dit advies om strafrechtelijk onderzoek in te stellen? Zo ja,
waarom is hier geen vervolg aangegeven? Zo neen, wat was dan de strekking van
dit advies?
De vragen zijn aan de commissie Van den Berg om te beantwoorden. Wat betreft de
laatste vragen zie het antwoord op vraag 7 en 71.
75 Aan wie antwoordde de CDS op 20 april 2004 dat het gevraagde onderzoek was
uitgevoerd (rapport commissie Van den Berg p. 41)? Wanneer was dat verzoek
gedaan en door wie?
Op 20 april 2004 schreef de CDS een brief aan de officier van Justitie te Arnhem in
antwoord op diens verzoek van 19 februari 2004.
76 Wie had naar het oordeel van de commissie de minister op de hoogte moeten
stellen van de bevindingen van de DJZ (rapport commissie Van den Berg, p. 41)?
Heeft de plv CDS de CDS wel geïnformeerd.?
Waarop baseert de commissie de uitspraak "voor zover de commissie heeft
kunnen vaststellen is de minister van defensie indertijd niet op de hoogte gesteld
van deze conclusie"?
Wie heeft de commissie over dit onderwerp gesproken?
Wat antwoordde de minister. die immers wel op de hoogte was van de verhoren
terwijl hij wist dat er alleen gesprekken mochten plaatsvinden, zelf?
Wat antwoordden de CDS en de plv CDS. (rapport commissie Van den Berg
p.41)
Voor het eerste deel zie het antwoord op vraag 49 en 57.
De overige vragen zijn aan de commissie Van den Berg om te beantwoorden.
77 Waarop doelt de commissie op met de mededeling (rapport commissie Van den
Berg, p.44) dat alle aandacht door de zaak Eric O werd opgeëist?
Deze vraag is aan de commissie Van den Berg om te beantwoorden.
78 Heeft de commissie onderzocht of bepaalde aangelegenheden in deze zaak al dan
niet zijn besproken in de Commissie Inlichtingen en Veiligheid in de Tweede
Kamer? Is dit expliciet aan de minister van Defensie gevraagd?
Deze vraag is aan de commissie Van den Berg om te beantwoorden.
79 Staat de commissie Van den Berg volledig achter de aanbevelingen van de
commissie Borghouts? Zo neen, welke aanbevelingen worden door de commissie
Van den Berg niet gedeeld?
Deze vraag is aan de commissie Van den Berg om te beantwoorden.
80 Is het waar dat u vanaf 31 oktober 2003 op de hoogte was van mogelijke
misstanden bij verhoren van gedetineerden? Welke maatregelen heeft u toen zelf
getroffen om verdere overtredingen van de caveats (er mochten geen verhoren
plaatsvinden immers) tegen te gaan?
Heeft u overwogen om mensen tuchtrechterlijk aan te laten klagen wegens
overtreding van dienstvoorschriften?
Is het waar dat u vanaf 31 oktober 2003 op de hoogte was van mogelijke
misstanden bij verhoren van gedetineerden? Bent u bereid om dit alsnog te doen?
Waarom heeft u de Kamer die op dat moment bijzondere aandacht had voor het
lot van gedetineerden in Irak hierover niet ingelicht? Deelt u mijn mening dat dit
achteraf gezien beter wel was gebeurd? Zo neen, waarom niet? Zo ja, bent u
bereid om in ieder geval overtredingen van dienstvoorschriften met regelmaat
aan de Kamer te melden?
Bent u bereid om de Kamer te informeren over OM onderzoeken en KMar
onderzoeken tijdens uitzendingen?
Hoeveel OM en KMar onderzoeken hebben er plaats gevonden tijdens de periode
dat de Nederlandse krijgsmacht in Irak zat en waarover gingen deze
onderzoeken? Bent u bereid om de Kamer hiervan een overzicht te sturen?
Op dit moment zie ik geen reden om maatregelen te nemen tegen individuele
defensiemedewerkers. Het oordeel over de vervolgbaarheid van eventueel strafbaar
gedrag van defensiemedewerkers is voorbehouden aan het Openbaar Ministerie.
Indien mij feiten en omstandigheden worden gemeld die daartoe aanleiding geven, zal
ik de Kamer daarover informeren.
Het Openbaar Ministerie heeft uiteraard een eigenstandige taak inhoudende de
opsporing en vervolging van strafbare feiten, met een primaire oriëntatie op de rechter.
De vraag over het aantal onderzoeken dat het OM en de Kmar hebben verricht is te
generiek om te kunnen beantwoorden.
Zie ook het gestelde in het antwoord op vraag 63 en 28.
Ministerie van Defensie