Verslag IWC-conferentie 59
28 juni 2007 - kamerstuk
Directie Natuur
De Voorzitter van de Tweede Kamer
der Staten-Generaal
Postbus 20018
2500 EA 's-GRAVENHAGE
uw brief van uw kenmerk ons kenmerk datum
DN. 2007/1851
28 juni 2007
onderwerp bijlagen
erslag IWC-Conferentie 59
V
Geachte Voorzitter,
Hierbij doe ik u verslag van de 59e conferentie van de Internationale Walvisvaart
Commissie (IWC), die van 28 t/m 31 mei jongstleden in Alaska is gehouden.
Resultaat IWC-conferentie en politieke aspecten
Deze jaarvergadering was gericht op een hernieuwde samenwerking van de walvis-
varende en walvisbeschermende landen, om het voortbestaan van de IWC te waarborgen.
Cruciaal hierin was het opbouwen van vertrouwen tussen de beide kampen. Als voorzitter
van de IWC-conferentie streefde de Verenigde Staten ernaar om alle beslissingen op basis
van consensus te nemen. De belangrijkste onderwerpen waar de IWC een besluit over
moest nemen betroffen de toekomst van de IWC en het vaststellen van de nieuwe vijf-
jarige vangstquota voor de autochtone walvisvaart. Dit is beide gelukt.
Nederlandse positie
Nederland ziet de IWC als de belangrijkste internationale instantie voor de bescherming
van de walvis. De IWC beschikt over 200 wetenschappers die zich inzetten voor de
bescherming van alle walvispopulaties. Zonder IWC is er onvoldoende deskundigheid om
de walvisjacht internationaal te reguleren. Daarom is het van belang dat de IWC haar
geloofwaardigheid behoudt en dat alle partijen bij de IWC aangesloten blijven.
Samen moeten we een duurzame oplossing vinden. Om dit te bereiken moeten zowel de
walvisvarende als de walvisbeschermende landen het gevoel krijgen dat zij voordeel
behalen uit het lidmaatschap van de IWC. Daarom heeft Nederland zich coöperatief
opgesteld en is de dialoog aangegaan, zonder daarbij de belangen van de bescherming
van de walvis uit het oog te verliezen. De algemene inzet van Nederland was en blijft
gericht op het onder internationale controle brengen van de walvisjacht. Tot nu toe zijn de
partijen van de IWC niet in staat geweest hierover juridisch bindende afspraken te maken
en de ongecontroleerde walvisjacht blijft doorgaan. Nederland stuurt aan op een pressie-
middel om de jagende landen van gedachten te doen veranderen.
Datum Kenmerk Paraaf: Vervolgblad
28 juni 2007 DN. 2007/1851 2
Verhoudingen in de IWC
Het algemene doel van de voorzitter van de jaarvergadering was het vertrouwen tussen de
partijstaten op te bouwen door de besluiten op basis van consensus te nemen.
Aanvankelijk ging dit goed. Toch heeft de consensus geen stand kunnen houden door een
tweetal resoluties: het instellen van walvisreservaten en het toestaan van een verhoogd
quotum voor de autochtone walvisvangst in Groenland. Hierna werd vrijwel alles met een
stemming afgedaan, hetgeen de polarisatie weer versterkte.
Dit jaar stond de teller van aangesloten partijen op 77, maar omdat 5 landen hun contri-
butie niet betaald hadden of hun geloofsbrieven niet in orde hadden, namen er 72 deel.
Daardoor lagen de stemverhoudingen anders dan vorig jaar. Toen lagen de walvis-
beschermende en walvisvarende landen vrijwel gelijk in aantal 33-32. Dit jaar was het een
duidelijke meerderheid voor de beschermingsgezinde landen: 40-32. In een aantal
gevallen kozen de landen voor de walvisjacht er dit jaar voor niet deel te nemen aan
stemmingen die voor de walvisbeschermende landen belangrijk zijn. Dit was het geval
voor de `non-lethal use'-resolutie (waarbij het belang van walvistoerisme als economische
activiteit voor kuststaten wordt onderstreept) en de CITES-resolutie (waarbij de IWC de
`Convention on International Trade in Endangered Species' herinnert aan het nog steeds
bestaande moratorium op de commerciële walvisjacht). Door het niet deelnemen aan deze
stemmingen kunnen de pro-walvisjacht landen verklaren dat deze resoluties slechts door
een deel van de partijen van de IWC zijn beoordeeld en daarom van weinig waarde zijn.
De toekomst van de IWC en het herzien beheerregime
Bij dit agendapunt van de jaarvergadering was een brede bereidheid om te zoeken naar
een effectieve toekomst van de IWC. Er werd een werkgroep ingesteld, die de IWC weer
perspectief moet bieden en de patstelling in de IWC moet doorbreken. Deze werkgroep
zal de uitkomsten van de normalisatieconferentie in Japan, het walvissymposium in de
Verenigde Staten en een bijeenkomst in Latijns-Amerika gebruiken om een gedeelde
uitgangspositie te definiëren. Nederland steunt dit proces en is blij dat er wordt gezocht
naar een gemeenschappelijke basis.
Nederland heeft gepleit voor de totstandkoming van een effectief nalevingsmechanisme.
Dit zou onderdeel moeten zijn van een totaalpakket aan maatregelen, dat zal zorgen voor
een effectieve toekomst van de IWC. De andere elementen van dit totaalpakket zijn: een
gedegen herzien beheerregime en de beëindiging van de wetenschappelijke walvisvaart.
We moeten komen tot uitvoerbare maatregelen, zoals rapportage en controle over alle
walvisjacht, inclusief de wetenschappelijke walvisjacht. Nederland heeft daarbij aan-
gegeven, dat binnen het kader van de IWC een effectief systeem van sancties nodig is
ingeval de overeengekomen afspraken niet worden nagekomen. Bij sancties kan worden
gedacht aan het verliezen van vangstquota, het verliezen van speciale vergunningen, of
een publieke veroordeling.
Nederland heeft gevraagd om een uitgebalanceerde samenstelling van de werkgroep, die
werkt aan een dergelijk totaalpakket. Nederland verlangt dat de werkgroep met een voor-
stel komt voor de volgende jaarvergadering en zal ook meedenken over hoe het totaal-
pakket eruit moet komen te zien.
Datum Kenmerk Paraaf: Vervolgblad
28 juni 2007 DN. 2007/1851 3
Niettemin zal Nederland zich blijven inzetten om op politiek niveau tot een doorbraak te
komen. Een ministeriële conferentie kan daarbij een effectief hulpmiddel zijn. Ambtenaren
hebben vaak een beperkt mandaat hetgeen het bereiken van een oplossing in de weg kan
staan. Ministers kunnen dat wel, zij willen doorgaans graag tot oplossingen komen en
kunnen bredere en meer politieke afwegingen maken. De wil om tot een oplossing te
komen, wordt groter naarmate een onderwerp reeds lang in een impasse verkeert. Dit is
bijvoorbeeld gebeurd bij de veertiende Conferentie van Partijen (CoP14) van het CITES-
verdrag, die plaats vond van 3 t/m 15 juni in Den Haag. Parallel aan deze CoP had
Nederland een ministeriële conferentie georganiseerd, ter bevestiging van het belang van
het CITES-verdrag. De aanwezigheid van de Afrikaanse ministers bracht een doorbraak in
het meer dan 18 jaar durende debat over hoe de handel in ivoor op het continent beheerd
moet worden. Het compromis dat door de regioministers zelf naar voren is gebracht, werd
door de Conferentie met consensus aangenomen. Dit compromis was een groot succes.
Autochtone en kleinschalige walvisvaart
Dit jaar werden de nieuwe vangstquota vastgesteld voor de autochtone walvisvaart voor
2008-2012. Deze vangstquota komen ten goede aan de behoefte van een aantal traditio-
nele leefgemeenschappen, die voor hun voortbestaan en in hun traditionele leef-
gewoonten afhankelijk zijn van de walvisvaart. Deze autochtone bevolkingsgroepen leven
in Alaska (Verenigde Staten), St. Vincent and the Grenadines, Groenland (Denemarken) en
de Russische Federatie. Zij mogen als uitzondering op het moratorium een beperkt aantal
walvissen vangen.
De Verenigde Staten waren al geruime tijd in onderhandeling met de verschillende
landen, want juist op dit punt wilden zij graag in één keer consensus bereiken. Drie van de
vier voorstellen zijn met consensus aangenomen. Dit was een positieve ontwikkeling ten
opzichte van de afgelopen jaren, waarbij iedere stemming gedomineerd werd door voor-
ingenomen posities. Alleen Groenland kwam met aanvullende hogere eisen, waarbij ook
de bultrugwalvis als nieuwe soort aan de geplande vangst werd toegevoegd. Na onder-
handelingen werden de quota van het Groenlandse voorstel iets naar beneden bijgesteld
en de bultrugwalvis geschrapt, maar er werd geen consensus bereikt. Er werd overgegaan
tot stemming, waarbij het voorstel met 41 stemmen werd aangenomen.
Japan bracht een resolutie in over kleinschalige walvisvaart. Zij wilden erkenning voor de
sociaal-economische en culturele behoefte van vier walvisvarende kustgemeenschappen in
Japan. Japan stelde dat deze in feite ook traditionele leefgemeenschappen zijn.
De discussie ging daarbij over het weglaten van het woord `aboriginal' van `aboriginal
subsistence whaling'. Nederland ziet kleinschalige walvisvaart als een vorm van commer-
ciële jacht en moet daarom onder een herzien beheerregime vallen. Over deze resolutie
werd geen consensus bereikt en Japan heeft deze teruggetrokken.
De wetenschappelijke walvisvaart
Afgelopen jaar hebben Japan en IJsland weer speciale vergunningen afgegeven voor de
jacht op verschillende populaties van dwergvinvissen, gewone vinvissen, noordse vin-
vissen, Bryde's walvissen en potvissen. Japan heeft een presentatie gegeven over de
resultaten van hun wetenschappelijke onderzoeksprogramma's JARPA II en JARPN II.
Datum Kenmerk Paraaf: Vervolgblad
28 juni 2007 DN. 2007/1851 4
Japan maakte van de gelegenheid gebruik een overzicht te geven van alle keren dat zij op
zee werden tegengewerkt door actiegroepen. Onterecht werd er een link gelegd door
verstoringen van de jacht en een dodelijke ongeluk van een bemanningslid van het schip
Nisshin Maru. Dit waren op zichzelf staande gebeurtenissen zonder causaal verband.
Japan overwoog even een resolutie in te dienen om steun te krijgen voor hun onderzoek.
Maar omdat er een beschermende meerderheid was, heeft Japan deze weer ingetrokken.
Deze actie werd beantwoord met een resolutie over JARPA, waarbij Japan is opgeroepen
te stoppen met de jacht in het walvisreservaat in de Zuidelijke Oceaan. Deze resolutie is
met 40 stemmen aangenomen.
Dodingmethoden bij walvissen
Tijdens de werkgoep van de `whale killing methods and animal welfare` heeft Nederland
Japan aangesproken op hun drijfjacht van walvisachtigen in Taiji in Japan. Dit conform de
toezegging aan de Tweede Kamer in 2005. De dolfijnen worden door middel van geluids-
golven onder water opgejaagd en ingesloten in drijfnetten. Vervolgens worden ze levend
getransporteerd naar de plaats van doding. Dit proces duurt veel te lang en vanuit wel-
zijnsoverwegingen acht Nederland dit niet ethisch verantwoord. Nederland heeft Japan
gevraagd of deze praktijken zo plaatsvinden en zo ja, wat het wil doen om de stress en het
dierenleed te voorkomen. Japan antwoordde dat Nederland dit bilateraal aan de orde
moet stellen, omdat dolfijnen volgens hen buiten het management van de IWC vallen.
Beschermingscomité van de IWC
De Russische Federatie en de Verenigde Staten gaven een presentatie over hun bevin-
dingen rondom de vervuilde grijze walvissen, `stinky whales'. Het is nog steeds niet duide-
lijk wat de oorzaak is van de stank, die vrijkomt bij het bereiden van dit walvisvlees.
Consumptie van dit vlees leidt vaak tot kortdurende medische klachten aan de huid.
Deze zouden ongevaarlijk zijn. De autochtone bevolkingsgroepen zijn afhankelijk van
deze voedselbron. Als er alternatieven voor handen zouden zijn, dan zouden ze daar
gebruik van maken. Rusland zou daarom graag willen dat een `stinky whale' buiten het
vastgestelde vangstquotum wordt gehouden. Nederland is hierin terughoudend, omdat er
in eerste instantie gekeken moet worden naar de draagkracht van de walvispopulatie. Ook
een `stinky whale' telt mee.
De `Ship Strikes'-werkgroep heeft veel werk verricht en steeds meer landen doen actief
mee. Een volgende stap zal zijn te onderzoeken of het probleem van scheepsbotsingen
met walvissen aan de orde kan worden gesteld in het `Marine Safety Committee' en het
`Marine Environment Protection Committee' van de `International Maritime Organization'.
Andere onderwerpen die aan bod kwamen waren klimaat, meer onderzoek naar de
bedreigde walvispopulatie van de zuidkaper en walvistoerisme.
Datum Kenmerk Paraaf: Vervolgblad
28 juni 2007 DN. 2007/1851 5
Reservaten
Brazilië bracht een resolutie in over de instelling van een walvisreservaat in de Zuid-
Atlantische Oceaan. De Latijns-Amerikaanse landen pleiten al jaren voor dit reservaat.
Het walvisvarende kamp is fel tegen de instelling van reservaten gekant, waardoor het
voorstel bij voorbaat geen kans maakte. Naar eigen zeggen wilde Brazilië niet te veel tijd
verdoen aan dit onderwerp en vroeg om een stemming. Voor deze resolutie was een
driekwart meerderheid nodig. Het voorstel kreeg 39 stemmen, waaronder die van
Nederland, en behaalde dus niet de vereiste meerderheid.
Conclusie
Concluderend kan ik stellen dat er pogingen zijn gedaan om elkaar welwillend te
bejegenen. Japan heeft het beschermingscomité niet in twijfel getrokken en het huidige
walvisreservaat niet willen opheffen. Veel van de beschermingsgezinde landen, waar-
onder Nederland, hebben zich ingezet om besluiten op basis van consensus te nemen.
Dat het niet in één keer is gelukt tot een hernieuwde samenwerking te komen, was te
voorspellen. De instelling van de werkgroep voor de toekomst van de IWC zie ik als een
belangrijke eerste stap richting het nieuwe functioneren met een herzien beheerregime.
Het voortbestaan van de IWC is en blijft de basis voor de bescherming van de walvis.
DE MINISTER VAN LANDBOUW, NATUUR EN
VOEDSELKWALITEIT,
G. Verburg
---- --
Ministerie van Landbouw, Natuur en Voedselkwaliteit