Ministerie van Onderwijs, Cultuur en Wetenschap
logoocw
De voorzitter van de Tweede Kamer der Staten-Generaal
Postbus 20018
2500 EA Den Haag
Den Haag Ons kenmerk Uw brief van Uw kenmerk
29 juni 2007 PO/ZO/07/20686 20 april 2007 OCW0700179
Onderwerp
Afschrift brief Berg en Boschschool te Bilthoven
In de brief met bovenstaand kenmerk verzoekt de vaste commissie voor OCW om een reactie op de
brief die zij heeft ontvangen van de Berg en Boschschool te Bilthoven. In die brief gaat de school in op
de bekostiging van het (voortgezet) speciaal onderwijs ((v)so). In antwoord hierop het volgende.
In de brief van de Berg en Boschschool wordt eerst ingegaan op de bekostiging bij groei van het aantal
leerlingen. In de afgelopen jaren is het aantal leerlingen fors gegroeid waardoor de school jaarlijks de
kosten voor uitbreiding moet voorfinancieren. De zogenaamde 15%-regeling waarin vorig jaar is
voorzien, biedt naar mening van de school onvoldoende soelaas. Op de groei in cluster 4 ben ik
ingegaan in de brief van 27 juni jl. Die brief was een reactie op de brief aan uw Kamer van ouders uit de
Leidse regio. Ik heb aangegeven dat de groei mij zorgen baart en dat ik in overleg met het
onderwijsveld tot een structurele oplossing van de problemen wil komen binnen passend onderwijs.
Dat neemt niet weg dat het naar mijn idee noodzakelijk is om ook een oplossing te vinden voor de acute
problemen als gevolg van de sterke groei in cluster 4. In de brief van 27 juni jl. heb ik dan ook
aangegeven bereid te zijn om te voorzien in een tegemoetkoming voor de scholen in cluster 4 die dit
jaar opnieuw te maken hebben met een sterke groei van het aantal leerlingen. De groei boven 10%
wordt voor de periode augustus tot en met december 2007 aanvullend bekostigd.
Naar de mening van de school zijn de middelen voor schoolboeken onvoldoende omdat de school onder
het primair onderwijs valt. Doordat de kosten van de boeken hoog zijn, kan de school niet investeren in
ICT en aangepast lesmateriaal. De scholen voor (v)so worden op basis van de Wet op de
expertisecentra bekostigd. De lumpsumbekostiging van de scholen is opgebouwd uit een materiële en
een personele component. De component leermiddelen maakt deel uit van de onderbouwing van de
materiële kosten. Wat betreft de toereikendheid van de middelen wil ik verwijzen naar de discussie in
het Algemeen overleg op 20 juni jl. over de lumpsumfinanciering. In dat overleg heb ik toegezegd in het
Ministerie van Onderwijs, Cultuur en Wetenschap
Rijnstraat 50, Postbus 16375, 2500 BJ Den Haag T +31-70-412 3456 F +31-70-412 3450 W www.minocw.nl
E
blad 2/2
najaar, op basis van een onderzoek naar de jaarverslagen terug te komen op de hoogte van de
materiële bekostiging.
In het schriftelijk verslag naar aanleiding van de wijzigingen in de Wet op expertisecentra en de Wet op
het onderwijstoezicht, die op 21 mei jl. aan uw Kamer is verstuurd1, ben ik ingegaan op de bekostiging
van nevenvestigingen. Zoals in het verslag is aangegeven, is met de invoering van de
lumpsumfinanciering een aantal wijzigingen doorgevoerd ten gunste van scholen met veel leerlingen,
wat vaak ook scholen met nevenvestigingen zijn. Zo is de `aftopping' van de bekostiging van directie en
conciërge vervallen. Elke extra leerling draagt dan ook bij aan een hogere bekostiging op die
onderdelen. Ik zie geen aanleiding voor verdere aanpassing in de bekostiging.
De staatssecretaris van Onderwijs, Cultuur en Wetenschap,
Sharon A.M. Dijksma
1 Kamerstukken II, 2006/ 07, 30956 nr. 7