Ministerie van Onderwijs, Cultuur en Wetenschap

2060719600

Vragen van de leden Jasper van Dijk en Leijten (beiden SP) aan de staatssecretaris van Onderwijs, Cultuur en Wetenschap, mevrouw Van Bijsterveldt-Vliegenthart, over de maatschappelijke stage in het voortgezet onderwijs. (Ingezonden 28 juni 2007)


1
Wat is uw oordeel over het bericht "Verplichte stage irreëel", waarin staat dat de maatschappelijke stage volgens het ministerie van Onderwijs, Cultuur en Wetenschap beperkt blijft tot een ministage van hooguit enkele dagen? 1)


2
Is het waar dat een woordvoerder van het ministerie van Onderwijs, Cultuur en Wetenschap over de duur van de maatschappelijke stage zegt: "eerder moet worden gedacht aan één dag per week gedurende maximaal drie maanden"?


3
Hoe verhoudt deze uitspraak zich tot het voornemen in het coalitieakkoord: "Jongeren zullen tijdens hun schooltijd 3 maanden maatschappelijke stage volgen zodat ze kunnen kennismaken met de samenleving"? 2)


4
Wat is uw reactie op de uitspraak van de koepel van vrijwilligersorganisaties Vereniging Nederlandse Organisatie Vrijwilligerswerk (NOV), dat een stage van drie maanden niet uitvoerbaar is omdat het ontbreekt aan financiële middelen en mensen om hen te begeleiden bij het werk?


5
Wat is uw reactie op de uitspraak van onderwijsadviseur Dolf Hautvast van het adviesbureau Algemeen Pedagogisch Centrum, dat drie maanden stage absoluut het minimum is voor een scholier om als vrijwilliger iets te kunnen betekenen?


6
Bent u bereid om u in te zetten voor een volwaardige maatschappelijke stage van drie maanden en daarbij de nodige middelen te verschaffen? Zo neen, deelt u de mening dat het coalitieakkoord op dit punt dan niet wordt uitgevoerd?


1) Het Parool, 26 juni 2007

2) Coalitieakkoord, pagina 30