Kamerbrief inzake verslag vijfde zitting VN-Mensenrechtenraad
29-06-2007 | Kamerstuk | Nederlands Ministerie van Buitenlandse Zaken
In vervolg op mijn brief van 31 mei 2007 betreffende de Nederlandse
inzet voor de vijfde zitting van de VN-Mensenrechtenraad (MRR),
Kamerstuk 2006-2007, 30800 V, nr. 97, informeer ik u hierbij over het
verloop en de resultaten van deze vijfde reguliere zitting. De zitting
vond plaats van 11 tot en met 18 juni te Genève en stond in het teken
van de afronding van de onderhandelingen over de institutionele
inrichting van de Raad. In de oprichtingsresolutie van de MRR is
bepaald dat de onderhandelingen daarover in het eerste zittingsjaar
moesten worden afgerond. Maandag 18 juni was de laatste dag van het
eerste zittingsjaar. Vanaf 19 juni kent de Raad een nieuwe
samenstelling. Het verheugt mij u mede te delen dat tijdens de eerste
dag van het tweede zittingsjaar Nederland is gekozen tot
vice-voorzitter van de Raad, op voordracht van de groep van Westerse
landen.
Institutionele inrichting van de Raad
Appreciatie
Het tekstvoorstel van de voorzitter van de Raad, de Mexicaanse
ambassadeur Luis Alfonso de Alba, over de institutionele inrichting
van de Raad, werd uiteindelijk op maandagavond 18 juni, precies om
middernacht, aan de Raad gepresenteerd als een compromis waarover
consensus was bereikt. De VN-Mensenrechtenraad heeft daarmee een
belangrijk besluit genomen over de wijze waarop het werk van de Raad
de komende jaren zal worden vormgegeven en de instrumenten waarmee dit
werk kan worden uitgevoerd. Het vice-voorzitterschap van de Raad stelt
Nederland in staat om tijdens de cruciale aanvangsfase van de nieuwe
institutionele inrichting als vice-voorzitter en lid van het bureau
maximaal invloed uit te oefenen en de nieuwe instrumenten zo effectief
mogelijk te maken voor de bevordering en bescherming van mensenrechten
in de wereld.
Tot op het laatste moment is hard onderhandeld over de nog openstaande
onderwerpen, zoals de agenda en de mandaten van landenrapporteurs.
Mede gezien de minderheidspositie waarin de EU en gelijkgezinde landen
zich bevinden, vindt de EU het onderhandelingsresultaat acceptabel.
Het resultaat voldoet aan de absolute voorwaarden die de EU op
voorhand had gesteld. Helaas heeft de EU niet zijn hele inzet kunnen
verwezenlijken, ik betreur dat. De uiteindelijke tekst heeft goede en
minder goede elementen, maar is sinds de eerste versie die de
voorzitter voorstelde aanzienlijk verbeterd.
De positieve elementen zijn:
- De instelling van een transparant en potentieel effectief nieuw
systeem van `universal periodic review'.
- Het behoud van het huidige systeem van Speciale Rapporteurs,
inclusief hun onafhankelijkheid.
- Het behoud van het instrument van landenrapporteurs, alsmede
voortzetting van de het merendeel van de landenmandaten.
- Opname van een apart agendapunt voor mensenrechtensituaties en
behandeling van de uitkomsten van de `universal periodic review' door
de voltallige zitting van de Raad. Beide nemen een prominente plaats
in op de agenda.
- Ngo's kunnen een belangrijke bijdrage blijven leveren aan het werk
van de Raad.
De minder positieve elementen zijn:
- Een apart agendapunt voor `Palestina en andere bezette Arabische
gebieden' kon niet worden voorkomen.
- De mandaten van de Speciale Rapporteurs voor Cuba en Belarus zijn
niet verlengd.
Met deze uitkomst is de Raad in principe voldoende toegerust om
effectief aandacht te besteden aan mensenrechtenschendingen.
Universal periodic review
De Raad heeft een nieuw instrument in werking gesteld waarmee de
mensenrechtensituatie in ieder land regelmatig door de Raad zal worden
geëvalueerd (de `universal periodic review'). Het `examen' dat landen
moeten afleggen zal worden afgenomen in een werkgroep, die bestaat uit
alle 47 leden van de Raad. De werkgroep zal de mensenrechtensituatie
in een land beoordelen op basis van verschillende bronnen. Het kantoor
van de Hoge Commissaris voor de Rechten van de Mens speelt een
belangrijke rol bij de compilatie van informatie van verschillende
bronnen. De voltallige zitting van de Raad zal zich buigen over het
rapport van de werkgroep. In het rapport wordt een beoordeling gegeven
van de mensenrechtensituatie in het desbetreffende land. Op basis van
het rapport zal de Raad aanbevelingen ter verbetering van de
mensenrechten in het land aannemen.
Dit systeem van `universal periodic review' heeft in potentie een
toegevoegde waarde ten opzichte van reeds bestaande mechanismen voor
mensenrechtenbescherming. Positief is dat ieder land op dezelfde
manier onder de loep wordt genomen en dat hierdoor ook situaties
kunnen worden besproken die anders niet op de agenda van de Raad
terecht zouden komen. Informatie afkomstig van ngo's, nationale
mensenrechteninstituten en onafhankelijke experts kan worden
meegenomen in de beoordeling. De Raad zal nauwlettend blijven volgen
of de aanbevelingen voor de implementatie van
mensenrechten-verplichtingen op nationaal niveau daadwerkelijk worden
uitgevoerd.
Speciale Rapporteurs
Een andere belangrijke uitkomst is dat het huidige systeem van
Speciale Rapporteurs behouden blijft, inclusief het instrument
landenrapporteurs. Nederland heeft zich tot het einde toe hardgemaakt
voor het behoud van het systeem. China, dat oorspronkelijk inzette op
het afschaffen van alle landenrapporteurs, bleef tot het einde
insisteren op een tweederde meerderheid voor het aannemen van
landenresoluties en het instellen van nieuwe landenrapporteurs. De EU
heeft dit uiteindelijk kunnen voorkomen, maar moest in ruil daarvoor
accepteren dat in de werkmethoden is vastgelegd dat indieners van
landenresoluties de verantwoordelijkheid hebben een zo groot mogelijk
draagvlak te creëren voor landenresoluties, bij voorkeur 15 leden,
voordat de resolutie in stemming wordt gebracht. Dit is echter een
inspanningverplichting en geen harde voorwaarde. De prijs die
uiteindelijk voor het behoud van de landenrapporteurs moest worden
betaald, is dat de mandaten van de Speciale Rapporteurs voor Cuba en
Belarus niet zijn verlengd. Nederland heeft zich hier tot het einde
toe tegen verzet. De EU blijft van mening dat de mensenrechtensituatie
in de twee landen nog steeds aanleiding geeft voor aandacht van de
Raad. Zonodig zullen in de toekomst nieuwe initiatieven worden genomen
om deze situaties weer op de agenda van de Raad te krijgen.
Alle overige mandaten van zowel de thematische als de
landenrapporteurs zijn verlengd tot de termijn van de zittende
mandaathouders afloopt. Vervolgens zullen de mandaten, zoals
gebruikelijk, afzonderlijk worden herzien, aan de hand van de criteria
die de Raad hiervoor heeft opgesteld. Besluiten van de Raad om
mandaten samen te voegen, nieuwe mandaten te creëren of bestaande
mandaten op te heffen hebben als leidend beginsel dat daardoor de
bescherming van mensenrechten verbeterd moet worden, overlap tussen
mandaten vermeden moet worden en lacunes moeten worden gedicht.
Er is een gedragscode voor Speciale Rapporteurs aangenomen, waarin
wordt vastgelegd dat de rapporteurs onafhankelijk blijven. Nederland
en gelijkgezinde landen waren geen voorstander van een dergelijke
gedragscode, maar konden uiteindelijk instemmen met een versie van de
gedragscode, waarin juist ook staten worden opgeroepen om samen te
werken met de rapporteurs en de onafhankelijkheid van de rapporteurs
wordt gewaarborgd.
Agenda
In de allerlaatste fase van de onderhandelingen bleef een overgrote
meerderheid aandringen op een apart agendapunt over de situatie in de
Palestijnse Gebieden. Nederland en de EU verzetten zich hiertegen.
Daarentegen was de opname van een agendapunt waaronder actuele
mensenrechtenschendingen besproken kunnen worden, voor Nederland een
absolute voorwaarde. Dit agendapunt werd juist door anderen fel
bestreden. De agenda zoals deze uiteindelijk is aangenomen, wordt door
de EU gezien als een aanvaardbaar compromis: opname van een agendapunt
over actuele en urgente mensenrechtenschendingen en een agendapunt
over Universal Periodic Review (UPR), beide op een meer prominente
plaats dan een agendapunt betreffende de situatie in het
Midden-Oosten. Dit laatste agendapunt is dusdanig geformuleerd dat
schendingen door alle partijen aan de orde kunnen worden gebracht.
Ngo's
In de procedureregels is vastgelegd dat Ngo's en nationale
mensenrechteninstituten hun belangrijke bijdrage aan het werk van de
Raad kunnen blijven leveren. Hiermee krijgen Ngo's voor het eerst
formeel spreekrecht in een subsidiair orgaan van de Algemene
Vergadering van de VN.
Adviesorgaan en klachtenprocedure
De Raad heeft een nieuw adviescomité ingesteld ter vervanging van de
Subcommissie van de Mensenrechtencommissie. Het comité zal bestaan uit
18 gekwalificeerde experts die voor drie jaar zitting hebben. De
experts worden gekozen door de Raad. Het comité komt twee keer per
jaar voor in totaal twee weken bijeen en zal de Raad van advies
voorzien en op verzoek van de Raad studies verrichten. De Raad heeft
daarnaast een klachtenprocedure ingesteld die op vertrouwelijke basis
klachten behandelt over grove mensenrechtenschendingen. De
klachtenprocedure is een voortzetting van de zogenaamde
`1503-procedure', die op onderdelen is verbeterd.
Overige onderwerpen
Darfur
De Raad heeft zonder stemming een resolutie aangenomen waarin het
rapport van de VN Expert Groep voor Darfur wordt verwelkomd. De Raad
verzoekt de Groep zijn werk de komende zes maanden voort te zetten en
zijn eindrapport aan de zevende zitting van de Raad te presenteren.
Hiermee is discussie over het onderwerp voor de komende twee
bijeenkomsten van de Raad veilig gesteld.
Midden-Oosten
De Raad heeft zonder stemming twee procedurele resoluties aangenomen
over het Midden-Oosten. De resoluties zijn een vervolg op de Speciale
Zittingen van de Raad over de situatie in Libanon en de Bezette
Palestijnse Gebieden. In de resoluties worden afspraken gemaakt over
de behandeling van deze onderwerpen in volgende zittingen van de Raad
en verzoekt de Raad om de `urgent fact finding' missie naar de bezette
Palestijnse gebieden geleid door aartsbisschop Tutu zo snel mogelijk
doorgang te laten vinden.
Vooruitblik
Sinds 19 juni komt de Raad in de nieuwe samenstelling bijeen. Voor
Nederland is daarmee de tweede lidmaatschapstermijn begonnen, die in
juni 2010 afloopt. De zesde zitting van de Raad vindt waarschijnlijk
plaats van 10 tot en met 28 september. Tijdens de zesde zitting zal de
VN Expert Groep voor Darfur een interim rapport presenteren met zijn
bevindingen. De Raad zal zich ook buigen over een door de EU
voorgestelde resolutie over het recht op godsdienstvrijheid en over de
implementatie van verschillende resoluties over het Midden-Oosten,
zoals de resolutie over de situatie in Libanon en de fact-finding
missie van de Raad naar de bezette Palestijnse Gebieden. Ten slotte
zal de Raad een onbekend aantal van de doorgeschoven resoluties uit
eerdere zittingen behandelen. Ik zal uw Kamer informeren over de
Nederlandse inzet zodra er meer duidelijkheid is over de invulling van
het werkprogramma voor deze zitting.
De minister van Buitenlandse Zaken,
Drs. M.J.M. Verhagen
* Ministerie van Buitenlandse Zaken
* Bezuidenhoutseweg 67
* Postbus 20061
* 2500 EB Den Haag
* Tel.: 070-3 486 486
* Fax: 070-3 484 848
* Internet: www.minbuza.nl
Ministerie van Buitenlandse Zaken