Ingezonden persbericht

Universiteiten kunnen zesjescultuur doorbreken

In de WO-monitor van het VSNU, welke 28 juni 2007 is gepresenteerd, is te lezen dat slechts 33 procent van de Nederlandse studenten het hoogst mogelijke tentamencijfer nastreeft en dat slechts 30 procent bereid is meer werk in de studie te stoppen dan dat strikt nodig is om de tentamens te halen. Kort samengevat: er heerst een zesjescultuur.

Ook op de Universiteit Twente kwam in oktober 2006 uit een onderzoek naar voren dat slechts 39 procent van de studenten het hoogst mogelijk nastreeft en dat een op de vijf studenten tevreden is met een 6. (UT-nieuws, 19-10-06) Ondanks dat dit beter is dan het landelijke gemiddelde, was dit reden genoeg voor universiteitsraadpartij Campus Coalitie om te kijken waar het probleem ligt en hoe dit aangepakt kan worden.

Natuurlijk zijn de door het VSNU geschetste resultaten voor een deel te wijten aan de mentaliteit van Nederlandse studenten, maar juist de universiteiten moeten de hand in eigen boezem steken om deze mentaliteit te veranderen.

Studenten zijn veelal mensen die uitdaging zoeken. Mensen die ideeën willen ontwikkelen en die ideeën in de praktijk willen brengen. Het zijn mensen die zichzelf willen ontwikkelen en mensen die tegelijkertijd willen genieten van de dingen die ze doen.

Deze eigenschap van studenten zorgt ervoor dat ze hun idealen na zullen streven. Maar ze zullen deze idealen niet binnen hun opleiding nastreven, wanneer de studie deze idealen niet kan verwezenlijken. We zien maar weinig opleidingen waarvan studenten zeggen dat het hen echt uitdaagt. Als dat niet zo is, dan gaat een student het wel buiten de opleiding zoeken.

Wanneer Nederland wil dat een groter deel van haar studenten het hoogst haalbare nastreeft, dan zullen de universiteiten ervoor moeten zorgen dat studeren weer uitdagend wordt. Het niveau mag omhoog en goede resultaten moeten beloond worden. Volgens Campus Coalitie kan de student op een aantal manieren uitgedaagd worden.

Als eerste moet het niveau van onderwijs en tentamens omhoog. Wij zien een te laag niveau binnen het onderwijs en dat demotiveert studenten om meer tijd in studie en resultaten te stoppen. Allereerst is het niet nodig voor ze, maar een vak op laag niveau prikkelt ook niet om je er op te storten. Bij veel universiteiten snijden opleidingen zichzelf in de vingers wanneer ze de lat voor studenten hoog leggen. Financiering vindt namelijk plaats op basis van het aantal mensen dat een vak met een voldoende afsluit. Wanneer de lat hoog ligt, zullen minder mensen het halen wat de opleiding extra geld kost. De financieringsprikkels moeten daarom sterker kwaliteit georiënteerd worden om zo de lat voor de student weer hoog te kunnen leggen.

Ten tweede moet de vorm van het onderwijs aangepast worden. Te veel onderwijs wordt op een oninspirerende manier gegeven. Er moet meer aandacht komen om docenten hun kennis ook op de juiste manier over te laten brengen. De onderwijsvorm en persoonlijke kwaliteiten van de docent moeten hier bekeken worden. Daarnaast moet er meer aandacht zijn voor onderwijsvaardigheden bij het aannemen van een docent.

Ten derde moeten goede resultaten beloond worden. Wanneer een student het goed doet dan mag deze best wat extra's geboden worden. Hierbij valt te denken aan het aanbieden van honoursprogramma's en masterclasses, maar ook het laten participeren in onderzoek. De universiteit kan een goed presterend student kan voor een periode naar een gerenommeerde universiteit te sturen. Eventueel kunnen studenten financieel beloont worden door bijvoorbeeld teruggave van het collegegeld of door ze als student-assistent in het onderwijs in te zetten.

Ten slotte moeten universiteiten hun studenten beter monitoren en begeleiden. Een groot deel van de studenten presteert onder haar kunnen. Een universiteit moet het haar eigen taak maken om te signaleren of er meer potentie in studenten zit. Ze moet de student actief de mogelijkheden bieden om deze onbenutte capaciteiten in te zetten en verder te ontwikkelen.

Wanneer universiteiten deze vier punten zullen nastreven, dan zal een groter deel van de studenten haar motivatie en energie weer in de studie stoppen. Waarom? Omdat een studie dan weer motivatie en energie oplevert.

Martijn van Andel
Fractievoorzitter Campus Coalitie
Universiteitsraad, Universiteit Twente

Vragen voor de pers:
Martijn van Andel
06-49307198
martijn@cc.utwente.nl