Landelijke aansturing Rijksvaccinatieprogramma en Hielprikscreening
Ministerie van Volksgezondheid, Welzijn en Sport
De Voorzitter van de Tweede Kamer
der Staten-Generaal
Postbus 20018
2500 EA DEN HAAG
PG/ZP-2.781.580
28 juni 2007
In 2004 heeft mijn voorganger u geïnformeerd over de maatregelen om de
infectieziektebestrijding te verbeteren en beter te organiseren . Een
van de onderdelen daarbij was het voornemen om het
Rijksvaccinatieprogramma centraal aan te laten sturen door het
RIVM/Centrum Infectieziektebestrijding (CIb). Daarmee zou de kwaliteit
en de uniformiteit van het programma beter gewaarborgd kunnen worden.
Voorts bent u in 2006 geïnformeerd over het besluit de taken van de
entadministraties en de Landelijke Vereniging van Entadministraties
(LVE) onder te brengen bij het Rijksinstituut voor Volksgezondheid en
Milieu (RIVM).
De Rijksoverheid zorgt al jaren voor de vaccinatie van kinderen in het
Rijksvaccinatieprogramma (RVP). Bij de uitvoering van dit programma
hebben de 9 entadministraties een rol. Zij zijn verantwoordelijk voor
de regionale coördinatie en de directe aansturing van de uitvoerende
organisaties. De uitvoering vindt plaats door thuiszorgorganisaties en
GGD'en.
Sinds 2004 heeft het RIVM de verantwoordelijkheid voor de voorlichting
over het RVP en al eerder voor de afhandeling van vragen en meldingen
van bijwerkingen. Verder toetst het RIVM de effectiviteit van het RVP,
onder andere door epidemiologisch onderzoek en zorgt het voor de
veiligheidsbewaking. Sinds 1 februari 2005 zijn deze taken van het
RIVM ondergebracht bij het Cib, het Centrum Infectieziektebestrijding
van het RIVM.
Reden voor het onderbrengen van de Entadministraties bij het RIVM/Cib
was onder meer om mede een adequaat antwoord te geven op de rapportage
van de IGZ uit 2005 `Het Rijksvaccinatieprogramma voor de jongste
leeftijdgroepen: de uitvoering kan nog beter, de bewaking moet beter'.
Daarin werd geadviseerd om meer duidelijkheid over taken en
verantwoordelijkheden van de bij het Rijksvaccinatieprogramma
betrokken organisaties te geven en een eenduidige en betere aansturing
van de uitvoering van het RVP vanuit de overheid te bewerkstelligen.
Eerder nam mijn voorganger al het advies van de inspectie op deze
punten over. Ik wil dit nu verder afronden zodat de minister van VWS
zorg draagt voor: