Persbericht
Gezamenlijk onderzoek Vrije Universiteit en CBS
Meer zelfdoding onder Nederlandse Surinamers
De zelfdodingscijfers bij hindoestaanse mannen en jonge creoolse mannen zijn significant hoger dan die bij autochtone Nederlandse mannen. Dat blijkt uit onderzoek van de Vrije Universiteit en het Centraal Bureau voor de Statistiek. De resultaten staan deze maand in het Tijdschrift voor psychiatrie.
Het onderzoek is gebaseerd op alle gevallen van zelfdoding onder Surinamers in Nederland in de periode 1996-2005. Zelfdoding komt onder niet-westerse allochtone mannen op relatief jonge leeftijd sowieso vaker voor dan onder autochtone Nederlanders. Maar waar het zelfdodingscijfer na het dertigste levensjaar bij de meeste groepen afneemt, blijken Surinamers tot op middelbare leeftijd een sterk verhoogd zelfdodingscijfer te kennen. Ook bleek dat jonge Surinamers ruim twee keer zo vaak zelfmoord plegen als hun Marokkaanse leeftijdgenoten.
Opvallend genoeg is het zelfdodingscijfer onder Surinamers in Nederland slechts weinig hoger dan de zelfdodingscijfers in Suriname. Nederlandse Surinamers lijken een verhoogde kans op zelfdoding mee te nemen uit het land van herkomst. Factoren die samenhangen met de migratie kunnen volgens de onderzoekers wel degelijk een rol spelen, maar dat doen zij tegen de achtergrond van culturele factoren die veel fundamenteler lijken te zijn.
Tegen de verwachting in vonden de onderzoekers géén grote verschillen tussen creoolse en hindoestaanse Surinamers. Bij beide groepen spelen de hoge verwachtingen van de omgeving een rol. Hindoestanen beschouwen zichzelf doorgaans als vooruitstrevend en ambitieus. Ze dienen succes te hebben en staan onder voortdurende sociale controle. Maar ook creolen hebben te maken met hoge verwachtingspatronen, vooral van moederszijde. In Nederland lijkt het voor creolen dan ook belangrijk te zijn zich te bewijzen en succes te hebben. Als dat niet lukt, komen opgekropte frustraties vaak tot uitdrukking in alcoholmisbruik, impulsiviteit en agressie, verslaving en wanhopige depressie.
Mogelijk verschillen jonge hindoestaanse en creoolse mannen in hun omgang met gefrustreerde ambities dan ook minder van elkaar dan vaak wordt aangenomen.
De onderzoekers hebben geen pasklaar antwoord op de vraag waarom er zulke verschillen zijn tussen de zelfdodingscijfers onder Surinamers en autochtone Nederlanders. Hoogleraar Klinische psychologie Ad Kerkhof: "Dit onderzoek toont vooral aan dát er verschillen zijn in mortaliteit door zelfdoding. Waaróm deze verschillen bestaan moet nader onderzocht worden. Maar dat de culturele diversiteit hierbij een belangrijke rol speelt is wel zeker."
Vrije Universiteit Amsterdam