College van Beroep voor het bedrijfsleven
Maatmaninkomen directeur-grootaandeelhouder
Voor de vaststelling van het maatmaninkomen van een
directeur-grootaandeelhouder geldt het loon dat hij feitelijk, direct
voorafgaand aan het intreden van zijn arbeidsongeschiktheid heeft
genoten, tenzij dit loon geen getrouwe afspiegeling vormt van de
verdiencapaciteit van betrokkene. In het onderhavige geval ziet de
Raad geen aanleiding van dit beginsel af te wijken. Het inkomen van
betrokkene bestond in de referteperiode uitsluitend uit de fiscale
bijtelling van de auto van de zaak. De omstandigheid dat aan
betrokkene als directeur-grootaandeelhouder geen beloning werd
toegekend in verband met verliezen uit het verleden of dat er in het
jaar voorafgaand aan de uitval voldoende winst werd gegenereerd om
betrokkene desgewenst een substantieel inkomen te verstrekken, merkt
de Raad niet als dusdanig bijzondere omstandigheid aan dat zou moeten
worden geoordeeld dat het ook door de fiscus aanvaarde inkomen geen
getrouwe afspiegeling van de verdienste van betrokkene zou zijn. Het
maatmaninkomen is derhalve terecht gebaseerd op alleen de fiscale
bijtelling van de auto van de zaak. De vrijwillige verzekering voor de
WAO brengt niet mee dat aan die verzekerde bij optreden van gebreken
zonder meer recht op uitkering kan worden ontleend. Het verzekerde
dagloon is niet bepalend voor het maatmaninkomen.
LJ Nummer:
BA6375
Bron: Centrale Raad van Beroep
Datum actualiteit: 28 juni 2007