Radboud Universiteit Nijmegen
Malaria verspreidt zich geniepiger dan gedacht
Jaarlijks sterven in Afrika ongeveer 750.000 kinderen onder de vijf
jaar aan malaria. Wetenschappers werken al jarenlang aan methoden om
de ziekte te genezen en te voorkomen, maar vooralsnog met beperkt
resultaat. En nu blijkt ook nog eens dat er veel meer mensen, vaak
zonder ziekteverschijnselen, rondlopen die malaria over kunnen dragen
dan tot nu toe bekend was. Epidemioloog Teun Bousema promoveert op 28
juni aan de Radboud Universiteit op een onderzoek dat dit duidelijk
maakt.
Malaria verspreidt zich van mens tot mens door overdracht van de
malariaparasiet via de malariamug. De mug steekt geïnfecteerd persoon
A, wordt zo besmet met een malariaparasiet en draagt die vervolgens
over op persoon B, die vervolgens ook weer gestoken kan worden door
een malariamug - enzovoort. Of een persoon geïnfecteerd is, is niet
altijd duidelijk op basis van symptomen: een malariaparasiet kan in
het menselijk bloed voorkomen in twee verschillende vormen, het
seksuele en aseksuele stadium. Parasieten in het seksuele stadium
ofwel gametocyten veroorzaken geen ziektesymptomen maar zorgen wel
voor de overdracht van malaria van mens naar mug. Aseksuele parasieten
veroorzaken de ziekte malaria die tot de dood kan leiden. Gametocyten
kunnen zich in het menselijk lichaam ontwikkelen tot aseksuele
parasieten.
Teun Bousema (links) onderzoekt in Kenia of een malariamug
daadwerkelijk besmet is met bloed
Foto: Teun Bousema (links) onderzoekt in Kenia of een malariamug
daadwerkelijk besmet is met bloed
Niet gezien, wel aanwezig
Gametocyten zijn dus essentieel voor de verspreiding van malaria. Toch
worden ze maar aangetroffen bij een klein deel van de mensen die ofwel
ziek zijn van malaria, of bij wie een vermoeden van infectie bestaat.
Hoe kan dat, als malaria zich in de praktijk in Afrika toch bijzonder
efficiënt blijkt te verspreiden?
Het antwoord is even simpel als ontnuchterend, concludeert Teun
Bousema: `Er zijn meer mensen met gametocyten in hun bloed dan we tot
nog toe konden waarnemen.' Met een nieuwe onderzoekstechniek, speciaal
voor dit type onderzoek ontwikkeld door UMC St Radboud in samenwerking
met het Koninklijk Instituut voor de Tropen in Amsterdam, toonde hij
aanwezigheid van gametocyten aan in concentraties die zo laag zijn dat
ze met een microscoop niet te zien zijn.
Supergevoelige techniek
De techniek die Bousema gebruikte is geen microscopische techniek,
maar een moleculaire techniek genaamd QT-NASBA. Die kan met behulp van
de computer al in een kleine hoeveelheid bloed de aanwezigheid van
gametocyten aantonen. QT-NASBA blijkt een stuk gevoeliger dan de
microscoop. Bousema deed studies onder 528 Keniaanse kinderen met
malariasymptomen; microscopie toonde bij zo'n 20 procent de
aanwezigheid van gametocyten aan, met QT-NASBA bleek dat 80 tot 90
procent van dezelfde groep kinderen een lage concentratie gametocyten
in hun bloed hadden.
De kinderen met de `submicroscopische' concentratie gametocyten bleken
verhoudingsgewijs een kleiner aantal muggen te infecteren dan kinderen
met een microscopisch zichtbare concentratie. Maar die relatief lagere
besmettelijkheid per kind is weg te strepen tegen het grote aantal
kinderen dat met zo'n lage gametocytenconcentratie blijkt rond te
lopen.
Bousema vond daarnaast met QT-NASBA ook onder de algemene, niet zieke
bevolking in Tanzania meer mensen met gametocyten dan tot nog toe werd
geschat: met de microscoop leek het maar om 0,5 procent te gaan,
QT-NASBA ontdekte gametocyten bij 15 procent van de bevolking.
`Kortom: het aantal mensen dat anderen kan besmetten met malaria, is
veel groter dan gedacht.'
Transmissieblokkerend vaccin
Bousema's onderzoeksresultaten zijn niet opwekkend. Toch wil hij het
zelf geen slecht nieuws noemen. Zijn bevindingen maken de problemen
van malariabestrijders niet groter, hooguit beter zichtbaar. Een van
de conclusies die hij trekt, is dat de behandelmethode die op dit
moment sterk in opkomst is in Afrika, een combinatietherapie met
artemisine, weliswaar goed de ziekteverwekkende parasiet weet aan te
pakken, maar de gametocyten toch minder effectief terugdringt dan tot
dusver werd aangenomen.
`Natuurlijk is dat niet leuk om te horen als je veel van die therapie
verwacht. Maar als er meer moet gebeuren, dan moet er meer gebeuren.
Dit onderzoek maakt duidelijk dat maatregelen om overdracht van
gametocyten te voorkomen nóg belangrijker zijn dan gedacht. Dit geldt
ook voor vaccins. Idealiter zal er een combinatievaccin komen met een
transmissieblokkerende component, dat de overdracht van gametocyten
van mens op mug blokkeert. Daar wordt aan gewerkt, ook in Nijmegen.
Nee, we zijn er nog niet. Malaria bestrijden is werk van de lange
termijn. Maar dat is eigenlijk geen nieuws, dus ook geen slecht
nieuws.'
Wachtende moeders
Bousema, T. `Interrupting malaria transmission: the effects of drugs
and immunity on the transmissibility of plasmodium falciparum'
Proefschrift Radboud Universiteit Nijmegen, promotiedatum 28 juni
2007.
Teun Bousema (Woudsend, 1977) verrichtte het hierboven beschreven
onderzoek binnen de afdeling medische microbiologie van het UMC St
Radboud/ het Nijmegen Centre for Molecular Life Sciences van de
Radboud Universiteit Nijmegen onder leiding van prof. dr. Robert
Sauerwein. Bousema is momenteel onderdirecteur van het
APRIORI-programma in Tanzania, een programma gefinancierd door
NWO-WOTRO, dat zich richt op en wetenschappelijk onderzoek naar
hiv/aids, malaria en tuberculose.
De afdeling medische microbiologie van het UMC St Radboud werkt samen
met het LUMC en het Biomedical Primate Research Centre in Rijswijk aan
het ontwikkelen en testen van malariavaccins - onder meer aan een
transmissieblokkerend vaccin.