Ministerie van Verkeer en Waterstaat

abcdefgh

De voorzitter van de Tweede Kamer
der Staten-Generaal
Binnenhof 4
2513 AA DEN HAAG

Contactpersoon Doorkiesnummer
- - Datum Bijlage(n) 27 juni 2007 - Ons kenmerk Uw kenmerk RWS/SDG/NW2007/993/51258 2060716240 Onderwerp
Beantwoording kamervragen (2060716240) van leden Duyvendak (GroenLinks), Neppérus (VVD), Jansen (SP), Samsom (PvdA), Van der Staaij (SGP) en Koppejan (CDA) aan de Staatssecretaris van Verkeer en Waterstaat en de Minister van Landbouw, Natuur en Voedselkwaliteit over een waterkrachtcentrale bij Borgharen.

Geachte voorzitter,

Hierbij zend ik, mede namens de minister van LNV, de antwoorden op de vragen van de leden Duyvendak (GroenLinks), Neppérus (VVD), Jansen (SP), Samsom (PvdA), Van der Staaij (SGP) en Koppejan (CDA) over een waterkrachtcentrale bij Borgharen.

Waarom schrijft u in antwoord op vraag 2 van eerder gestelde vragen 1) dat de vergunningen voor de waterkrachtcentrale door Rijkswaterstaat "nog niet zijn verleend", terwijl feitelijk sprake is van het afwijzen van de aangevraagde vergunningen?

De voor de aanleg van de WKC aangevraagde vergunningen (Wwh en Wbr) zijn inmiddels door Rijkswaterstaat geweigerd. Bij beantwoording van de eerdere Kamervragen aangaande dit onderwerp was de besluitvorming nog niet afgerond. Tegen de weigeringen heeft Arbra inmiddels rechtsmiddelen aangewend. Er wordt gesproken van `nog niet` omdat in eerdere gesprekken met de aanvrager is aangegeven dat de aangevraagde vergunningen zouden kunnen worden verleend mits de aanwezige gronden voor weigering door de aanvrager konden worden Postbus 20901, 2500 EX Den Haag Telefoon 070 - 351 6171 Bezoekadres Plesmanweg 1-6, 2597 JG Den Haag Fax 070 - 351 7895

bereikbaar met tram 9 (station hs en cs) en bus 22 (station cs)

RWS/SDG/NW2007/993/51258

weggenomen. Vanuit het Bevoegd Gezag is dus altijd zicht gehouden op een eventuele verlening mits aan bepaalde voorwaarden kon worden voldaan.

2. Bent u ervan op de hoogte dat ­ in tegenstelling tot wat u schrijft ­ geen gesprekken gaande zijn tussen Rijkswaterstaat en Arbra, laat staan dat er sprake is van het komen tot "een voor ieder bevredigende oplossing"?

2. Op dit moment zijn er inderdaad geen gesprekken meer gaande. In de periode waarop de beantwoording van de eerste vragen betrekking heeft, was er intensief overleg tussen RWS en Arbra b.v. over een mogelijke oplossing voor de afstemming tussen de aanleg van de WKC door Arbra b.v. en de aanleg van de bekkenvistrap door RWS. Mijn intentie en verwachting was dat we zouden kunnen komen tot een voor beide partijen bevredigende oplossing. Dit blijkt inmiddels niet het geval geweest.

3. Hoe valt het te rijmen dat enerzijds aan alle voorwaarden voor een vergunning in het kader van de Natuurbeschermingswet is voldaan 2), terwijl anderzijds Rijkswaterstaat een vergunning in het kader van de Wet op de waterhuishouding weigert met een verwijzing naar de vissterfte in de turbines 3)? In hoeverre wijkt de eis van Rijkswaterstaat met betrekking tot de vissterfte af van de eis van geen "significant negatieve effecten", waaraan de waterkrachtcentrale blijkens de Habitattoets voldoet?

3. Zowel de Habitatrichtlijn als de Benelux-Beschikking beogen de bescherming van trekvissoorten. Er zijn echter verschillen. Wat de te beschermen trekvissoorten aangaat, is de Benelux-beschikking ruimer. Zij voorziet in de bescherming van álle voorkomende trekvissoorten en een aantal in het bijzonder, terwijl de Habitatrichtlijn enkel voorziet in de bescherming van in bijlage II (gebiedsbescherming) en/of IV (soortenbescherming) opgenomen trekvissoorten. Het gebiedsbeschermingsregime van de Nbw 1998/Habitatrichtlijn voorziet enkel in de bescherming van in de Natura 2000-gebieden voorkomende soorten/habitats. Het soortenbeschermingsregime van de Habitatrichtlijn beschermt de soorten ook buiten de Natura 2000-gebieden, doch het betreft dan enkel de in bijlage IV Habitatrichtlijn opgesomde trekvissoorten.De artikelen 19d e.v. Nbw 1998 voorzien in een verbod behoudens vergunning terwijl de Benelux- Beschikking het aan de Benelux-landen zelf overlaat op welke wijze/met behulp van welke instrumenten ze de vrije migratie van trekvissoorten verzekeren.Voor de uitvoering van de Wwh is er voor gekozen de eis ter bescherming van de visstand nader te concretiseren in een norm zijnde maximaal 10% cumulatieve visbeschadiging en mortaliteit van de migrerende populatie vissen door WKC's voor het Nederlandse deel van de Maas voor de 10 prioritaire vissoorten.

4. Wat is uw oordeel over het feit dat Rijkswaterstaat een dubbelrol vervult? Rijkswaterstaat is, namelijk zowel vergunningverlener inzake de waterkrachtcentrale als vergunningontvanger voor een systeem dat de waterkrachtcentrale de facto onmogelijk maakt?


---

RWS/SDG/NW2007/993/51258

4. Het is onvermijdelijk dat het Rijk als beheerder van Rijkswateren meerdere rollen moet vervullen. Met de vorming van de Inspectie V&W is er voor gezorgd dat RWS niet langer in de rol zit dat ze zichzelf een vergunning verleent. In beide gevallen ben ik als Staatssecretaris van V&W het Bevoegd Gezag. Voor wat betreft de vergunningaanvraag t.b.v. de WKC is deze bevoegdheid gemandateerd aan RWS. In het geval van de bekkenvistrap, waarbij RWS zelf een vergunning aanvraagt, is de bevoegdheid om namens mij een besluit te nemen gemandateerd aan de Inspectie Verkeer en Waterstaat. Op deze manier is ook voor vergunningverlening in het kader van de Wbr de onafhankelijkheid van de besluitvorming gewaarborgd.

5. Deelt u de visie dat ten aanzien van de initiatiefnemer van de waterkrachtcentrale sprake is van onbehoorlijk bestuur, aangezien deze in oktober 2003 - na uitgebreide consultatie van alle betrokken overheden waaronder RWS, waarbij geen blokkades zijn genoemd - is gestart met de plannen, in november 2004 de Wbr-vergunning en in maart 2006 de Wwh-vergunning heeft aangevraagd en RWS pas in de zomer van 2006 heeft aangegeven de vergunningen te gaan weigeren vanwege de door RWS voorziene aanleg van een bekkenvistrap en RWS gaande het project steeds meer eisen 4) is gaan stellen? Zo neen, waarom niet?

5. Neen, ik ben niet van mening dat er sprake is van onbehoorlijk bestuur. Er zijn, anders dan gesuggereerd, geen toezeggingen gedaan met betrekking tot vergunningverlening:
a. Wwh: de weigering is met name gelegen in het feit dat een aantoonbaar deugdelijk visgeleidingssysteem ontbreekt. De aanvrager is, voordat een vergunningsaanvraag werd ingediend, in kennis gesteld over de norm die het Bevoegd Gezag bij de beoordeling van de aanvraag hanteert en de problemen die dat kon opleveren voor een nieuw te bouwen WKC. b. Wbr: de weigering is gelegen in het feit dat RWS als rivierbeheerder de verplichting heeft om de vispasseerbaarheid te bevorderen hetgeen niet mogelijk is indien op dezelfde locatie als de bekkenvistrap een WKC zou worden aangelegd. Overigens zijn de gronden waarop de WKC is gepland in eigendom bij de Staat.

6. Waarom zegt u dat het voorgestelde visgeleidingssysteem "onvoldoende op zijn deugdelijkheid is beproefd", terwijl het al sinds 2005 in een vergelijkbare situatie goed functioneert bij het gemaal Meerweg te Haren?

6. De beproefde situatie van het gemaal Meerweg te Haren is in de visie van RWS, op grond van de sterk afwijkende karakteristieken van een rivier met bijbehorende fluctuaties in afvoeren en stroomsnelheden en de daarmee samenhangende vissoorten, niet te vergelijken met de situatie op een grote rivier en is derhalve niet als vergelijkbaar te beschouwen.

7. Bent u bereid uw oordeel over de hevelvistrap te herzien, aangezien de hevelvistrap - in tegenstelling tot uw antwoord op vraag 5 - niet is uitgetest in een "klein, ondiep en nagenoeg stagnant polderwater", maar in een
---

RWS/SDG/NW2007/993/51258

polderhoofdvaart naast de stuw van Berghem in de Hertogswetering, dat door het waterschap Aa en Maas een (dus onafhankelijk) monitoringsprogramma wordt uitgevoerd en dat het waterschap op basis van de positieve resultaten studeert op de aanleg van nóg een hevelvistrap, als verbinding tussen de monding van de Dommel en de Maas, en dat bovendien de leverancier van de hevelvistrap garanties afgeeft omtrent de werking? Zo neen, waarom niet?

7. Het oordeel ten aanzien van de hevelvistrap wordt niet herzien op basis van de herdefiniëring van het begrip polderwater in polderhoofdvaart. Het water was en is nog steeds niet vergelijkbaar met de situatie op een grote rivier. Overigens geeft de leverancier van de hevelvistrap geen garantie af, maar spreekt enkel zijn vertrouwen uit in zijn eigen systeem. Door de leverancier wordt geen zekerheid geboden over de functionaliteit en de eventuele consequenties als blijkt dat de aangelegde hevelvistrap niet aan de verwachtingen voldoet.

8. Voldoen de bestaande vistrappen in de Maas aan de eisen van de Internationale Maascommissie voor passeerbaarheid? Kunt u de monitoringsresultaten van de bestaande vistrappen - in termen van aantallen en percentages vissen die passeren - aan de Kamer doen toekomen?

8. De bestaande bekkenvistrappen voldoen aan de voorwaarde dat ze een vrije migratie van trekvissoorten in het hydrografisch stroomgebied van de Maas mogelijk maken dan wel bevorderen. De Internationale Maascommissie (IMC) verbindt geen harde eisen aan de mate van passeerbaarheid door middel van bekkenvistrappen. De invulling van goede, technische oplossingen wordt aan de individuele lidstaten overgelaten. De beschikbare monitoringsresultaten (definitieve rapporten) zullen zo spoedig mogelijk aan de Kamer ter beschikking worden gesteld.


9. Deelt u de visie dat de functionele eis 5) die Rijkswaterstaat zichzelf stelt voor de vistrappen veel te licht is, aangezien hieraan al wordt voldaan wanneer één vis van elke soort trekvis de vistrap passeert? Zo neen, waarom niet? Waarom gelden voor de hevelvistrap klaarblijkelijk strengere eisen, gezien het weigeren van de vergunningen?

9. Neen, ik deel deze visie niet. De hier gestelde functionele eis is een weergave van de opgelegde internationale verplichtingen tot het ontwikkelen van `gemeenschappelijke concepten ter bescherming, het herstel en beheer van trekvissoorten' met het uiteindelijke doel de vrije migratie van de vissoorten mogelijk te maken. De verplichting omvat geen enkele uitspraak over absolute aantallen van vissoorten die een vistrap zouden moeten passeren. In die zin acht ik de eis juist geformuleerd. Wil het beoogde (duurzame) herstel van trekvissoorten op kunnen treden, dan mag gevoeglijk worden aangenomen dat het passeren van slechts één vis per soort hiervoor volstrekt onvoldoende is. Een minimaal vereist aantal is echter onmogelijk te bepalen. Een duurzaam herstel van vispopulaties is een ontwikkeling die naar verwachting meerdere jaren in beslag zal nemen en zal op andere wijze moeten worden vastgesteld. Het ontwikkelde
---

RWS/SDG/NW2007/993/51258

concept van de bekkenvistrap voldoet aan de gestelde functionele eis gezien de aantoonbaar behaalde resultaten (monitoringsresultaten) van eerder aangelegde bekkenvistrappen. De bekkenvistrap is daarmee op dit moment het best beschikbare concept die aan de verplichting en derhalve de functionele eis voldoet. Hiermee is zeker niet gezegd dat de hevelvistrap niet ook aan deze verplichting en functionele eis zou kunnen voldoen. Er gelden zeker geen strengere eisen voor de hevelvistrap, doch dit dient dan wel te worden aangetoond middels een representatieve proef.


10. Stelt de Internationale Maascommissie eisen aan het soort vistrap dat bij Borgharen wordt gerealiseerd? Zo ja, welke en bevatten deze ook de eis dat het systeem op de Maas moet zijn beproefd?

10. De IMC stelt geen ontwerpeisen aan het soort toe te passen vistrap. Wel kent het Benelux verdrag de eis dat het stroomgebied van de Maas vrij optrekbaar moet zijn met het beoogde doel (het uiteindelijke resultaat) een duurzaam herstel van trekvispopulaties in de Maas.


11. Bent u ervan op de hoogte dat de vistrappen van Rijkswaterstaat niet van tevoren zijn beproefd, maar in de praktijk op de Maas zijn ontwikkeld en verbeterd? Zo ja, waarom wordt dan aan de hevelvistrap wel deze eis gesteld?

11. Inderdaad is het concept van de bekkenvistrap ontwikkeld op basis van onderzoek naar de achtergronden van het niet functioneren van de toen bestaande typen van vispassages bij de stuwen. Op basis van deze onderzoeken zijn nieuwe ontwerpuitgangspunten ontwikkeld. De aanleg van de bekkenvistrap bij Linne voldeed aan de verwachtingen en kon vanaf dat moment worden gedefinieerd als "best bestaande techniek". Dat betekent dat vanaf dat moment nieuwe innovatieve technieken aannemelijk zullen moeten maken dat ze tenminste hetzelfde resultaat moeten halen. Dezelfde systematiek wordt bijvoorbeeld ook bij chemische lozingen toe gepast.


12. Betekent de toegezegde medewerking van Rijkswaterstaat voor een proef met een hevelvistrap óók dat Rijkswaterstaat toezegt om bij positief resultaat de (dan waarschijnlijk al aangelegde) bekkenvistrap bij Borgharen te vervangen door een hevelvistrap, zodat de waterkrachtcentrale hier alsnog naast past? Zo neen, wat is de waarde van de toezegging van RWS voor de initiatiefnemer van de waterkrachtcentrale, aangezien met de voorziene bekkenvistrap bij Borgharen de laatste geschikte locatie voor een waterkrachtcentrale op de Maas wordt bezet?

12. Ja, indien de WKC aan alle voorwaarden kan voldoen en de vergunningen zijn verleend heeft RWS toegezegd dat een verwijdering van de bekkenvistrap tot de mogelijkheden behoort mits de hevelvistrap aantoonbaar een gelijkwaardig alternatief biedt. Een voorwaarde daarbij is wel dat de WKC daadwerkelijk in combinatie met de hevelvistrap wordt gerealiseerd.


---

RWS/SDG/NW2007/993/51258


13. Bent u bereid ervoor te zorgen dat - als proef - de hevelvistrap in plaats van de voorziene bekkenvistrap bij Borgharen wordt aangelegd en dat deze blijft liggen wanneer deze voldoet (zodat tevens een besparing van 2 miljoen euro wordt gerealiseerd)? Zo neen, waarom niet?

13. Neen, ik ben niet bereid om, als proef, de hevelvistrap in plaats van een bekkenvistrap bij Borgharen aan te leggen. Voorbereiding en uitvoering van een proef met een hevelvistrap zal naar verwachting enkele jaren in beslag gaan nemen en een positieve uitkomst is allerminst gegarandeerd. De bevordering van de vispassage bij de stuw van Borgharen acht ik urgent. Daarom is al gestart met de uitvoering van een beproefd bewezen concept namelijk een bekkenvistrap. Opnieuw uitstel van de aanleg van de bekkenvistrap betekent dat Nederland haar internationale verplichtingen niet nakomt, hetgeen de positie van RWS en V&W als betrouwbare (internationale) partner zeker niet ten goede komt. In de komende jaren moeten binnen de riviercommissies goede afspraken worden gemaakt over de gezamenlijk aanpak van (waterkwaliteits) problemen.


14. Hoe staat de schade aan de aal door visvangst - waarvoor RWS de vergunningen verleent - in verhouding tot de schade aan de aal die wordt veroorzaakt door de voorgestelde waterkrachtcentrale bij Borgharen?

14. Er is grote zorg ten aanzien van de aal in Europa. De EU heeft een aalverordening aangenomen waarbij én de visvangst én de passeerbaarheid van gemalen, stuwen en waterkrachtcentrales zal moeten worden aangepakt. De invloed van visserij en die van waterkrachtcentrales liggen in dezelfde orde van grootte. Overigens merk ik op dat LNV beleidsmatig verantwoordelijk is voor de visvergunningen.


15. Waarom hebben de bestaande waterkrachtcentrales bij Lith en Linne nooit een Wwh-vergunning hoeven aanvragen, ondanks het feit dat ze geen visgeleidingssysteem hebben en de vissterfte dus maximaal is?

15. Met de totstandkoming van de Kaderrichtlijn Water (KRW) is het waterkwaliteits- beleid meer rekening gaan houden met het ecologische functioneren van water. De verantwoordelijkheid van de waterbeheerder en het benutten van de instrumenten van waterbeheer heeft zich daarmee in de afgelopen jaren ontwikkeld. Bij brief van 14 maart 2006 (TK 2005-2006, 30 300 XIV en 29675, nr. 78) hebben de betrokken bewindslieden aan de Voorzitter van de Tweede kamer der Staten-Generaal te kennen gegeven dat zij tot een beleidslijn voor de middellange termijn zijn gekomen. Kernpunten van deze beleidslijn zijn: bij de aanleg van nieuwe WKC's dienen visgeleidende maatregelen meteen in het ontwerp te worden meegenomen. De kosten hiervan kunnen zodoende worden betrokken in de economische afweging al dan niet een centrale te bouwen. Voor nieuwe WKC's moeten de kosten van de aanleg van visgeleidende systemen gedragen worden door de WKC-exploitanten en/of ­eigenaren. Voor bestaande WKC's maken in 2009 provincie, Rijk en waterbeheerders in het stroomgebiedbeheersplan afwegingen hoe de WKC's zich verhouden tot de ecologische doelen van de KRW, mede gelet op de economische aspecten. Als
---

RWS/SDG/NW2007/993/51258

maatregelen noodzakelijk zijn, bijvoorbeeld in de zin van de aanleg van visgeleidingssystemen, dan dienen deze door de WKC exploitanten te worden getroffen vóór 2012. Voor bestaande WKC's wordt een visvriendelijke turbine volgens het principe van de Best Beschikbare Technologie verplicht zodra de bestaande turbine wordt vervangen.


16. Betekent het beleid dat voor bestaande waterkrachtcentrales in 2009 zal worden afgewogen "hoe ze zich verhouden tot de ecologische doelen van de Kaderrichtlijn Water, mede gelet op de economische aspecten" 6), dat de aanleg van een visgeleidingssysteem niet verplicht wordt als de kosten hiervan een rendabele exploitatie in de weg staan? Zo ja, bent u bereid dit aan te scherpen, zodat een visgeleidingssysteem bij de bestaande centrales sowieso verplicht wordt?

16. Zoals in mijn beleidslijn voor de middellange termijn is uiteengezet (zie vraag 15) zijn de economische aspecten onderdeel van de totale afweging om te bepalen welke maatregelen tussentijds noodzakelijk zijn. In deze beleidslijn is ook aangegeven dat ook bij bestaande WKC's op termijn best bestaande technieken worden voorgeschreven. In de beleidslijn is geen uitzondering weergegeven die een andere afweging in het licht van rendabiliteit noodzakelijk maakt. Aanscherping is derhalve overbodig.


17. Waarom krijgen de bestaande waterkrachtcentrales tot 2012 de tijd om een visgeleidingssysteem aan te leggen, terwijl in de motie-Van der Vlies uit 2002 7) staat dat dit `op korte termijn' moet worden aangelegd? Bent u bereid dit te versnellen? Zo neen, waarom niet?

17. Zie mijn antwoord op vraag 15: de nadere afweging waarbij ook versnelling aan de orde kan zijn zal plaatsvinden in het stroomgebiedbeheersplan.

Hoogachtend,

DE STAATSSECRETARIS VAN VERKEER EN WATERSTAAT,

Mw. J.C. Huizinga-Heringa


---

RWS/SDG/NW2007/993/51258


1) Aanhangsel-Handelingen, vergaderjaar 2006-2007, nr. 1436
2) Volgens de door Kema uitgevoerde en door de Provincie Limburg goedgekeurde Habitattoets zijn er geen "significant negatieve effecten" op beschermde flora en fauna
3) Zie antwoord 2: "Negatief in dit verband is de vissterfte in de turbines"
4) Zoals een deskundigenrapport, een garantie van de leverancier van de hevelvistrap e.d. (die overigens alle zijn overlegd)

5) Zie antwoord 7: "de aan te leggen vispassage moet er voor zorgdragen dat alle soorten trekvis die op de betreffende rivier voorkomen moeten kunnen passeren"
6) Kamerstuk 30 300 XIV, nr. 78

7) Kamerstuk 28 600 XIV, nr. 79


---