Arriva
26 juni 2007.
Openbaar Vervoer Bedrijven zullen zich tot Europees Hof wenden bij
wijziging van Wet Personenvervoer 2000
Indien de Tweede Kamer woensdag besluit de Wet Personenvervoer 2000
(WP 2000) te wijzigen, zullen Openbaar vervoerbedrijven Connexxion,
Veolia en Arriva dit voorleggen aan het Europese Hof. De bedrijven
willen daarmee voorkomen dat het openbaar vervoer in de grote steden
vrijgesteld wordt van verplichte openbare aanbesteding in 2009. Het
niet verplicht aanbesteden van de steden zou de openbaar
vervoerbedrijven ernstige schade toebrengen daar zij hun beleid van de
afgelopen jaren hebben afgestemd op de inhoud van de WP 2000.
Daarnaast is de reiziger de grote verliezer. Gebleken is dat in de
concessies waar is aanbesteed de kwaliteit sterk is verbeterd. Ook de
belastingbetaler is slecht bediend met een wijziging van de Wet. In de
aanbestede gebieden wordt met minder geld meer diensten geleverd.
Op 21 juni jongstleden is een groot aantal deskundigen gehoord door de
Tweede Kamercommissie Verkeer en Vervoer over de mogelijke wijziging
van de Wet Personenvervoer 2000. De voorliggende vraag is of Europese
Richtlijnen het verplichte karakter van de aanbesteding van het
openbaar vervoer in de steden Amsterdam, Rotterdam en Den Haag
ongedaan maken.
Een aantal juristen en deskundigen heeft hun visie gegeven op een
eventuele wijziging van de Wet. Dit werd zowel tijdens de hoorzitting
gedaan (Clifford Chance en Deloitte en Touche), als in de vorm van
schriftelijke adviezen van onder andere De Brauw Blackstone en Looyens
Loef. Duidelijk werd dat het onwaarschijnlijk is dat de Nederlandse
situatie ruimte biedt voor een aanpassing van de Wet. Het risico dat
partijen, bij een eventuele wijziging, met kans van slagen zich kunnen
wenden tot bijvoorbeeld het Europese Hof wordt aannemelijk geacht.
Een zorgpunt dat tijdens de hoorzitting nadrukkelijk naar voren kwam,
namelijk de arbeidsvoorwaarden van het personeel van de
stadsvervoerder, kon tijdens de hoorzitting eenvoudig worden weerlegd
doordat alle werkgevers, zowel stad als streek, te kennen hebben
gegeven te streven naar één algemeen geldende CAO op een zo kort
mogelijke termijn.
Alle onderzoeken wijzen uit dat marktwerking zoals tot nu toe is
uitgevoerd heeft voldaan aan de doelstellingen: tussen de 25 en 50%
meer openbaar vervoer voor veelal minder overheidsgeld, met nieuw,
milieuvriendelijk en goed toegankelijk materieel. Tevens nam in alle
gevallen de door het ministerie van V&W gemeten tevredenheid bij de
reiziger toe. (voorbeelden Zaanstreek, Waterland en het Noordelijke
Spoorvervoer). Een eventueel besluit tot de afschaffen van de plicht
tot aanbesteden voor het stadsvervoer zal leiden tot het verspillen
van overheidsgeld. Daarnaast is de reiziger de grote verliezer. In
aanbestede gebieden is de kwaliteit sterk verhoogd. Het ontbreken van
de prikkel tot aanbesteden zal kwaliteitsverbetering in de weg staan.
Er zijn ook enkele verbeterpunten aangedragen, die veelal betrekking
hebben op de wijze van aanbesteden en de voorbereidingstijd.
De ondernemingen hebben hun beleid in de afgelopen jaren gebaseerd op
de Wet Personenvervoer 2000 die in eerste instantie de aanbesteding
van het totale openbaar vervoer per 2007 verplicht stelde, waarop
later een uitstel voor de grote steden werd verleend tot 2009.
Connexxion heeft als gevolg hiervan een aantal ingrijpende
reorganisaties doorgevoerd. Dit heeft intern tot veel onrust geleid.
Arriva heeft als grote buitenlandse vervoersmaatschappij (net als
Connexxion en Veolia) in de afgelopen jaren honderden miljoenen in
Nederland geïnvesteerd op grond van reële verwachtingen, zoals
vastgelegd in de Wet Personenvervoer 2000. Investeringen die de
Nederlandse economie en daarmee werkgelegenheid ten goede kwamen en
komen.
Wijziging van de Wet, op een wijze zoals in de eerste alinea
beschreven, roept vele vragen op. Vragen op het gebied van
bestuurlijke betrouwbaarheid. Stabiel overheidsbeleid geeft vertrouwen
en is daarmee een belangrijke factor voor ondernemingen als het gaat
om investeringsbeslissingen. Dat zorgt namelijk voor een gezond
investeringsklimaat waarin ondernemingen bereid zijn te blijven
investeren (in dit geval het openbaar vervoer). Hierin past niet de
genoemde eventuele wetswijziging.
Wijziging van de Wet roept ook vragen op over oneerlijke concurrentie,
over niet geoorloofde staatssteun en over gelijke behandeling.
Connexxion, Arriva en Veolia zullen, bij wijziging van de Wet, in
ernstige mate in hun belangen worden geschaad c.q. zijn door de
eerdere wetstekst op het verkeerde been gezet. De ondernemingen zullen
in dat geval de zaak voorleggen aan Brussel of het Europese Hof.