1 Kunt u een appreciatie geven van de u op 3 april jl. toegezonden brief van het Rode Kruis
over het gebruik van clustermunitie, o.a. ten aanzien van het gebruik van clustermunitie
in de Libanon-oorlog en de effecten daarvan op de burgerbevolking, de maatregelen in
andere landen (België, Oostenrijk, het Verenigd Koninkrijk) en het oordeel van het Rode
Kruis dat clustermunitie in strijd is met het humanitaire oorlogsrecht?
De regering deelt de visie van het Nederlandse Rode Kruis (NRK) dat clustermunitie grote
effecten kan hebben op de burgerbevolking en groot humanitair leed kan veroorzaken.
Datzelfde geldt voor de zorg van het NRK dat clustermunitie het risico met zich meebrengt dat
de submunitie niet ontploft en dus ook op langere termijn voor gevaar kan zorgen. Nederland
heeft de afgelopen jaren initiatieven genomen om oudere en minder betrouwbare typen
clustermunitie af te stoten.
Dat Nederland zeker niet stilstaat bij de huidige ontwikkelingen rond clustermunitie blijkt o.m.
uit het feit dat de regering met onmiddellijke ingang heeft besloten tot nader order geen
clustermunitie door de Koninklijke Luchtmacht te laten gebruiken. Mochten zich situaties
aandienen waarin toch een keuze voor inzet van clustermunitie moet worden gemaakt, dan zal
de regering daarover de Kamer tijdig inlichten. Wanneer de internationale gesprekken over
bezit en inzet van clustermunitie tot resultaten leiden (het "Oslo-proces" of in het kader van het
CCW), zal de regering de Kamer informeren over de gevolgen die zij daaraan verbindt.
Overigens is de regering van mening dat het bezit van clustermunitie legitiem is en dat inzet
van deze munitie in bepaalde situaties, na zorgvuldige afweging is aangewezen.
Dit besluit laat nog steeds onverlet dat de regering een aantal punten van de brief niet deelt.
Clustermunitie heeft niet altijd een disproportioneel effect op de burgerbevolking. De gevallen
waarin clustermunitie na beëindiging van een conflict effecten hebben (gehad), hangen vooral
samen met de manier waarop de munitie werd ingezet. Onjuiste inzet kan inderdaad leiden tot
gevolgen die strijdig kunnen zijn met het humanitaire oorlogsrecht. Het verslag van de vier
VN-rapporteurs die Zuid Libanon na het conflict in de zomer van 2006 bezochten, bevat
daarvan een voorbeeld. Volgens dit rapport heeft Israël destijds het internationale humanitaire
recht geschonden door de manier waarop clustermunitie is ingezet. De rapporteurs stellen vast
dat Israël in onvoldoende mate militaire en civiele doelen van elkaar heeft onderscheiden, de
vereiste proportionaliteit uit het oog heeft verloren en onvoldoende voorzorgsmaatregelen
heeft genomen om de civiele bevolking te ontzien. De minister van Buitenlandse Zaken heeft u
hierover geïnformeerd in de brief van 18 oktober 2006 (Kamerstukken 30800V, nr. 41), waarin
hij de conclusies van het rapport evenwichtig heeft genoemd.
Uit het feit dat wapens soms op onjuiste wijze worden ingezet trekt de regering echter niet de
conclusie dat een volledige categorie wapens moet worden verboden. Het huidige besluit dient
in dat licht te worden bezien: het is afgekondigd omwille van de zuiverheid van het huidige
internationale debat en vanuit de wens niet op de uitkomst van dat debat vooruit te willen
lopen.
Het huidige besluit betekent vooralsnog niet dat Nederland afstand doet van de twee
operationele typen clustermunitie waarover onze strijdkrachten beschikken. De impliciete
suggestie van het Nederlandse Rode Kruis dat de regering door vast te houden aan
clusterwapens het humanitaire oorlogsrecht onder druk zet, moet met kracht van de hand
worden gewezen. Ook stelt het Britse besluit niet langer gebruik te maken van dumb cluster
munitions Nederland niet in de schaduw, zoals in de brief wordt beweerd. De typen munitie die
in het Verenigd
Koninkrijk uit dienst worden genomen waren in Nederland al afgestoten op grond van het
reguliere beleid van de krijgsmacht steeds te beschikken over moderne, accurate en
betrouwbare munitie die minimale nevenschade veroorzaakt.
2 Worden er in Nederland clusterbommen geproduceerd en/of verhandeld?
In Nederland worden geen clusterbommen geproduceerd en voor zo ver de regering bekend
worden zij ook niet verhandeld.
3. Waarom is er niet onderhandeld over de slotconclusie van Oslo? Wat is de juridische
status van de overeenkomst?
4 Kunt u uw inbreng aan de conferentie van Oslo aan de Kamer sturen? Indien neen,
waarom niet?
7 Waren er in Oslo parlementariërs uit diverse landen aanwezig? Zo ja, uit welke landen?
Bent u bereid Nederlandse parlementariërs uit te nodigen voor de conferentie in Lima?
Indien neen, waarom niet?
14 Hoe luidt de tekst van de door Noorwegen op 23 februari 2007 gepresenteerde
slotverklaring? Zijn er in de Oslo-verklaring afspraken opgenomen over productie en
bezit van clustermunitie?
22 Welke landen deden aan de conferentie van Oslo mee? Was Finland deelnemer aan de
conferentie van Oslo?
24 Waarom is niet onderhandeld over deze slotverklaring zoals vermeld in de brief?
25 Waarom heeft Nederland deze verklaring ondertekend? Hoe luidt de interpretatieve
verklaring die Nederland heeft afgegeven? Welke landen hebben deze verklaring
ondertekend?
26 Wat betekent het feit dat een groot aantal landen de verklaring niet ondertekend heeft,
hetzij vanwege afwezigheid, hetzij vanwege het niet kunnen onderschrijven van de
verklaring, voor de voortgang van het proces?
27 Zijn er landen die de verklaring ondertekend hebben, die een expliciete voortrekkersrol
hebben?
30 Deelt u de in de pers verwoorde mening dat de verklaring van Oslo een oproep is om
productie en gebruik van clustermunitie te verbieden? Zo nee, waarom niet?
35 Acht u 2008 als `een ambitie' of als een `harde limiet' om tot een `bindend juridisch
instrument' in de geest van `Oslo' te komen?
41 Wordt in de slotverklaring van Oslo aangegeven wanneer sprake is van 'onacceptabel
humanitair leed'? Zo ja, op welke wijze?
42 Hebben Polen, Roemenie en Japan aangegeven waarom zij de slotverklaring van Oslo
(nog) niet kunnen onderschrijven? Zo ja, wat waren hun motieven?
62 Wat is precies de inhoud van de interpretatieve verklaring die Nederland heeft afgelegd
bij de ondertekening van de verklaring van Oslo?
65 Hoe ziet het vervolgproces na ondertekening van de slotverklaring eruit mede in relatie
tot de aanstaande CCW-conferenties in juni en november 2007?
De slotverklaring van de `Oslo Conference on Cluster Munitions' werd geaccepteerd door 46
van de aanwezige 49 landen. Het gaat om 21 EU-landen (Polen en Roemenië hebben de
verklaring niet geaccepteerd, terwijl Bulgarije, Cyprus, Estland en Griekenland niet in Oslo
waren vertegenwoordigd) en voorts Afghanistan, Angola, Argentinië, Bosnië-Herzegovina,
Canada, Chili, Colombia, Costa Rica, Egypte, Guatemala, Heilige Stoel, IJsland, Indonesië,
Jordanië, Kroatië, Libanon, Liechtenstein, Mexico, Mozambique, Nieuw Zeeland, Noorwegen,
Peru, Servië, Zuid-Afrika en Zwitserland. Voorts waren de volgende internationale
organisaties vertegenwoordigd: het ICRC, OCHA, UNIDIR, UNDP, UNHCR en UNICEF. De
Cluster Munition Coalition (CMC) vertegenwoordigde de non-gouvernementele inbreng. Uit
navraag bij de Noorse organisatoren bleek dat in geen van de aanwezige landendelegaties
parlementsleden waren opgenomen. Verzoeken van parlementariërs voor deelneming, onder
andere uit het Verenigd Koninkrijk en het Europese Parlement, zijn door Noorse organisatie
niet ingewilligd.
De slotverklaring is een politiek document dat niet is ondertekend. Het heeft niet de status van
een verdrag en behoeft derhalve niet te worden geratificeerd of te worden voorgelegd ter
parlementaire goedkeuring. De Noorse regering heeft als initiatiefnemer en voorzitter van de
conferentie de keuze gemaakt niet over de tekst te onderhandelen. Deze werkwijze ("zwijgen
is instemmen") was van tevoren bekend gemaakt. De Noorse regering heeft de formele tekst
pas op de laatste dag verspreid zodat rekening kon worden gehouden met de `communis
opinio' zoals die zich in de bijeenkomst had gemanifesteerd. Het was een evident Noors
belang om zo te handelen en te bewerkstelligen dat zo min mogelijk landen zich zouden
uitspreken tegen de verklaring. Uiteindelijk deden slechts drie landen dat, te weten Japan,
Polen en Roemenië. Roemenië steunde de verklaring niet omdat het Conventionele
Wapenverdrag (CCW) er niet expliciet in werd genoemd, terwijl Japan het resultaat van `Oslo'
als betekenisvol bestempelde en aankondigde er rekening mee te zullen houden `bij verdere
beraadslagingen'.
Op 15 mei jl. stemden alle EU-lidstaten in met een EU-voorstel voor een CCW-
onderhandelingsmandaat over clustermunitie. Ook Polen en Roemenië tonen zich momenteel
dus constructief.
Het feit dat ongeveer 140 landen niet in Oslo aanwezig waren (en de slotverklaring dus niet
onderschreven), moet niet als een mislukking worden geïnterpreteerd. Deelname was mogelijk
op basis van uitnodiging en Noorwegen had aanvankelijk slechts 34 landen benaderd; 23
landen die al in een eerder stadium te kennen hadden gegeven een internationaal instrument
over clustermunitie te willen ontwikkelen plus elf andere, geselecteerde landen. Veertien
landen, waaronder Nederland, hebben zich daar op eigen initiatief bij gevoegd. De conferentie
is derhalve een groot succes geweest voor de initiatiefnemers. De verwachting is dat het aantal
deelnemende landen in volgende bijeenkomsten zal groeien. Noorwegen is vooral de
voortrekker in dit proces. Ierland, Mexico en Nieuw-Zeeland waren co-voorzitter in Oslo en
ook Oostenrijk profileert zich. België heeft weliswaar wetgeving tegen clustermunitie, maar
vooralsnog geen hoog diplomatiek profiel.
De Nederlandse inbreng in Oslo is erop gericht geweest met gelijkgezinde landen het
gezamenlijke startsein te geven voor een proces dat moet leiden tot een verbod op
clusterwapens die onaanvaardbare humanitaire gevolgen kunnen hebben. De slotverklaring van
Oslo is bij deze antwoorden gevoegd. De verklaring bevat onder meer de volgende zinsnede:
"... States commit themselves to ... conclude by 2008 a legally binding international
instrument that will: (i) prohibit the use, production, transfer and stockpiling of cluster
munitions that cause unacceptable harm to civilians, ...". Deze zinsnede heeft betrekking op
(afspraken over) de productie en het bezit van bepaalde typen clustermunitie en niet op een
totaal verbod. Er is immers sprake van typen clustermunitie "that cause unacceptable harm to
civilians", dat wil zeggen minder betrouwbare en verouderde typen. De Noorse regering heeft
bij de presentatie van de slotverklaring het jaar 2008 als een politieke ambitie aangeduid. De
Nederlandse regering heeft die interpretatie overgenomen en zal actief meewerken om deze
doelstelling te bereiken.
De slotverklaring van Oslo bevat geen definitie van `onacceptabel humanitair leed'. Wat
daaronder moet worden verstaan zal aan de orde komen in de volgende bijeenkomsten. Zie
tevens het antwoord op vraag 10.
In de mondeling afgelegde interpretatieve verklaring van Nederland over het slotdocument van
`Oslo' is opgenomen dat ons land het jaar 2008 als een ambitie beschouwt en de zinsnede
"prohibit the use, production, transfer and stockpiling of cluster munitions that cause
unacceptable harm to civilians" interpreteert als betrekking hebbende op bepaalde typen
clustermunitie. Die interpretatie is overigens gelijkluidend aan die van de Noorse voorzitter,
die in zijn introductie van de slotverklaring sprak over "banning a certain part of the Universe
of Cluster Munitions". Ten slotte heeft Nederland verklaard "all relevant fora", genoemd in §3
van de verklaring, te lezen als: de CCW.
Het vervolgproces van `Oslo' bestaat uit een aantal onderhandelingsrondes over een juridisch
bindend internationaal instrument. De eerstvolgende vond plaats te Lima van 23 25 mei jl.
Andere bijeenkomsten zijn voorzien in Wenen (december 2007), Wellington en Dublin (2008).
Bijeenkomsten in het kader van de CCW zijn gebonden aan afspraken over tijdschema's,
besluitvormingsprocedures en vertalingsregimes en zijn daardoor minder flexibel - minder
snel, minder goedkoop - bijeen te roepen. Een snel resultaat op het gebied van clustermunitie is
mogelijk als de jaarlijkse bijeenkomst van Staten-Partijen in november van dit jaar een
onderhandelingsmandaat oplevert, de onderhandelingen vervolgens binnen een jaar worden
voltooid en het resultaat bij de jaarlijkse bijeenkomst van Staten-Partijen eind 2008 kan
worden vastgesteld. Daartoe moet onder meer in de intersessionele periode 2007-2008
voldoende ruimte worden gecreëerd voor voorbereidende bijeenkomsten van
regeringsdeskundigen. De eerste bijeenkomst is voorzien voor juni a.s. in Genève. Nederland
zal zich daar inzetten voor een concrete aanbeveling aan de bijeenkomst van Staten-Partijen in
november 2007 over een onderhandelingsmandaat; de regeringsdeskundigen hebben zelf niet
de bevoegdheid een mandaat vast te stellen. In EU-kader werd reeds op 15 mei jl.
overeenstemming bereikt over een concept-onderhandelingsmandaat. Dit voorstel zal door het
Duitse EU-voorzitterschap in juni a.s. aan de vergadering van CCW-regeringsdeskundigen
worden voorgelegd.
Nederland zal actief deelnemen aan het Oslo-proces en zich tevens blijven inzetten in de
CCW, om het aantal deelnemende landen zo groot mogelijk te maken. Belangrijke
aandachtspunten daarbij zijn de synergie en de wederzijdse versterking tussen deze parallelle
processen. Ook zal Nederland het verband met overige internationaal-rechtelijke instrumenten
in het oog houden. Ten slotte hecht Nederland eraan dat ook een verdrag doeltreffende regels
zal bevatten over de naleving. Als de CCW er in november 2007 niet in slaagt een
onderhandelingsmandaat over clustermunitie vast te stellen, zal de internationale aandacht
voor clustermunitie sterk verschuiven richting het 'Oslo-proces'
5. Hebt u geld beschikbaar gesteld voor ontmijningscampagnes en programma's? Zo ja,
hoeveel? Kunt u aangeven wat de resultaten van die programma's zijn?
Zie het antwoord op vraag 11.
6 Is Nederland voornemens te komen tot een moratorium op het gebruik van
clustermunitie? Zo neen, waarom niet?
12 Ben u van plan om een Nederlands moratorium in te stellen op het gebruik, de productie,
aanschaf van clusterwapens en de handel daarin, totdat nieuwe internationale afspraken
zijn gemaakt over het gebruik van clustermunitie, zoals het Nederlandse Rode Kruis
bepleit?
De regering is van mening dat clustermunitie grote effecten kan hebben op de
burgerbevolking, groot humanitair leed kan veroorzaken en het risico met zich meebrengt dat
de submunitie niet ontploft en dus ook op langere termijn voor gevaar kan zorgen. Deze
zorgen hebben aanleiding gegeven tot een mondiaal debat over de aanvaardbaarheid van
clustermunitie. De regering acht het wenselijk om een evt. Nederlands gebruik van
clustermunitie mede afhankelijk te maken van de uitkomst van dat debat. Om deze reden heeft
de regering met onmiddellijke ingang besloten tot nader order geen clustermunitie door de
Koninklijke Luchtmacht te laten gebruiken. Mochten zich situaties aandienen waarin toch een
keuze voor inzet van clustermunitie moet worden gemaakt, dan zal de rergering daarover
deKamer tijdig inlichten. Wanneer de internationale gesprekken over bezit en inzet van
clustermunitie tot resultaten leiden (het "Oslo-proces" of in het kader van het CCW), zal de
regering de Kamer informeren over de gevolgen die zij daaraan verbindt. Overigens is de
regering van mening dat het bezit van clustermunitie legitiem is en dat inzet van deze munitie
in bepaalde situaties, na zorgvuldige afweging is aangewezen.
Dit besluit betreft het gebruik van clustermunitie. Zoals in het antwoord op vraag 2 is vermeld
worden in Nederland geen clusterbommen geproduceerd en voor zover bekend ook niet
verhandeld.
7 Waren er in Oslo parlementariërs uit diverse landen aanwezig? Zo ja, uit welke landen?
Bent u bereid Nederlandse parlementariërs uit te nodigen voor de conferentie in Lima?
Indien neen, waarom niet?
13 Wat is de inzet van Nederland tijdens de vervolgconferentie in Lima?
76 Wat wordt de Nederlandse doelstelling in de conferentie van Lima? Kunt u de agenda
aan de Kamer voorleggen?
De conferentie in Lima in mei beoogde een algemeen debat over deelonderwerpen van een
toekomstig juridisch bindend instrument dat het gebruik, de productie, de overdracht en opslag
verbiedt van clustermunitie die onaanvaardbaar humanitair leed veroorzaakt. De analyse
berustte op een combinatie van technische, militaire, juridische en humanitaire argumenten. De
concept-agenda van de Conferentie te Lima is bijgevoegd. Eerst op 8 mei werd het eerste
conferentie-document ontvangen; op basis daarvan pleitte Nederland voor een partieel verbod
op clustermunitie.
Peru organiseerde de conferentie voor regeringsvertegenwoordigers; de Nederlandse regering
accepteerde evenwel deelname van parlementsleden aan de Nederlandse delegatie.
8 Kunt u aangeven wat de actuele stand is met de vernietiging van de diverse soorten
clustermunitie ( BL755, DPCIM M483 A1; MLRS-munitie en de M26 en wellicht andere
typen), zoals u aangaf te willen doen in antwoord op schriftelijke vragen in Aanhangsel
109?
28 Hoe groot is de huidige Nederlandse voorraad clusterbommen?
39 Binnen welke termijn is de voorraad DPICM vernietigd?
Defensie is inmiddels al enkele jaren bezig de voorraad clustermunitie te verkleinen, zowel in
typen als in aantallen. De vernietiging van overtollige munitie is voor een belangrijk deel al
voltooid. Defensie zal niet de gehele voorraad clustermunitie afstoten. Zoals de regering in een
brief van 15 maart jl. heeft laten weten, zal de krijgsmacht blijven beschikken over de
vliegtuigbom CBU-87 en de raket M-261 voor de Apache-helikopter. Het betreft 293 stuks van
de CBU-87 en 1.879 stuks van de M-261.
Wat betreft de af te stoten voorraden kan worden gemeld dat de gehele voorraad BL 755
clusterbommen inmiddels is vernietigd. Zoals aangekondigd worden ook de DPICM M483A1
granaten vernietigd. In het totaal ging het om 156,700 stuks. In eerste instantie is een contract
gesloten voor de vernietiging van 120.000 stuks in twee jaar. De overige 36.700 stuks worden
vooruitlopend op de uitfasering van het artilleriekanon M-109 vernietigd. Inmiddels zijn
48,279 stuks vernietigd en bedraagt de voorraad 84.979 DPICM M483A1 granaten. Na
aanbesteding van het contract moet met een vernietigingsduur van ongeveer één à anderhalf
jaar rekening worden gehouden.
In 2005 is aangekondigd dat de M-26 raketten zullen worden vernietigd, waarbij werd gemeld
dat al werd begonnen met de vernietiging van de helft van de voorraad. Inmiddels heeft
Defensie nog 9.888 stuks in voorraad. Hiervoor loopt een vernietigingscontract en in 2009 zal
de laatste raket zijn vernietigd.
9 Welke typen clustermunitie die Nederland in voorraad heeft vallen onder de definitie van
"clustermunitie die onaanvaardbaar leed toebrengt aan burgers", zoals geformuleerd in
de slotverklaring van Oslo?
37 Schaart u clusterwapens van de Nederlandse krijgsmacht CBU-87 en M-261 onder
`acceptabele' clustermunitie? Zo ja, waarom? Zo nee, waarom worden die wapens
gehandhaafd?
De slotverklaring van Oslo bevat geen definitie van "clustermunitie die onaanvaardbaar leed
toebrengt aan burgers", maar stelt wel dat er een instrument moet worden ontwikkeld om
wapens te verbieden die niet voldoen aan een daartoe eveneens te ontwikkelen definitie of
standaard. Zowel in Oslo-kader als in CCW-kader zal daaraan de komende tijd worden
gewerkt. Zodra de definitie vaststaat, kan elk land beoordelen of het beschikt over typen
clustermunitie die daaronder vallen. Op dat moment zal worden bezien of het Nederlandse
besluit kan worden opgeheven of dient te worden omgezet in een verbod op het gebruik van de
CBU-87 en/of de M-261.
10 Wat is volgens u "onaanvaardbaar leed"? Blijven clusterwapens die geen
onaanvaardbaar leed bij burgers vooroorzaken wel in gebruik? Wat is volgens u
aanvaardbaar leed bij burgers?
15 Is er een sluitende definitie van `onacceptabel humanitair leed'? Zo ja, welke? Zo nee,
welke hanteert u? Wat is met andere woorden de definitie van acceptabel humanitair
leed?
16
"Onaanvaardbaar leed" is niet als zodanig gedefinieerd in het humanitaire oorlogsrecht. Wel
wordt in dit recht de term "onnodig leed" gehanteerd. Deze term biedt een betere grondslag
voor onderhandelingen omdat zij juridisch beter aansluit bij andere elementen van humanitair
recht, zoals de beginselen van proportionaliteit, onderscheidend vermogen of `feasible
precautions'. Onder "onaanvaardbaar leed" in de zin van `Oslo' lijkt te moeten worden
verstaan onnodig leed dat is toegebracht aan de burgerbevolking door een wapeninzet waarbij
bepaalde uitgangspunten van het internationale humanitaire recht zijn geschonden of
onvoldoende zijn gerespecteerd, zoals de hierboven genoemde drie beginselen. Het
internationale humanitaire recht verbiedt niet het veroorzaken van leed of onbedoelde
nevenschade (`collateral damage') tijdens gewapende conflicten; het beoogt beide zoveel
mogelijk te beperken door het in acht nemen van de genoemde beginselen. Nederland houdt
zich bij de inzet van wapens - inclusief clustermunitie - nadrukkelijk aan het internationale
humanitaire recht.
11 Welke concrete maatregelen gaat u nemen ter uitvoering van de Nederlandse
committering om zich internationaal in te spannen voor slachtoffers, het opruimen het
getroffen gebied, en vernietiging van voorraden, en te overwegen stappen te nemen op
nationaal niveau?
5 Hebt u geld beschikbaar gesteld voor ontmijningscampagnes en programma's? Zo ja,
hoeveel? Kunt u aangeven wat de resultaten van die programma's zijn?
De Nederlandse regering levert reeds jarenlang financiële bijdragen op het gebied van de
humanitaire mijnenruiming. Hieraan is de afgelopen jaren telkens ongeveer 12 tot 15 miljoen
euro besteed. Bij het ruimen worden niet alleen mijnen verwijderd, maar ook andere
oorlogsmunitie, zoals onontplofte clustermunitie of -submunitie. Deze financiële bijdragen
zullen in de komende jaren op een vergelijkbaar peil blijven. Zij hebben ook resultaat; jaarlijks
worden aanzienlijke oppervlakten mijnenvrij gemaakt waarna zij weer toegankelijk zijn en
geschikt voor bewoning, landbouw en veeteelt. Nederland heeft in het najaar van 2006 4,15
miljoen euro beschikbaar gesteld aan de United Nations Mine Action Service (UNMAS) voor
de verwijdering van clustermunitie in Zuid-Libanon.
Nederland zet zich in voor de beperking van de humanitaire gevolgen van explosieve
oorlogsresten. Nederland had een voortrekkersrol bij de onderhandelingen die in 2003 leidden
tot `Protocol V over explosieve oorlogsresten' bij het CCW. Dit protocol over explosieve
oorlogsresten regelt onder meer de verantwoordelijkheden van staten bij het markeren en
opruimen van onontplofte oorlogsresten.
12 Bent u van plan om een Nederlands moratorium in te stellen op het gebruik, de
productie, aanschaf van clusterwapens en de handel daarin, totdat nieuwe internationale
afspraken zijn gemaakt over het gebruik van clustermunitie, zoals het Nederlandse Rode
Kruis bepleit?
Zie het antwoord op vraag 6.
13 Wat is de inzet van Nederland tijdens de vervolgconferentie in Lima?
Zie het antwoord op vraag 7.
14 Hoe luidt de tekst van de door Noorwegen op 23 februari 2007 gepresenteerde
slotverklaring? Zijn er in de Oslo-verklaring afspraken opgenomen over productie en
bezit van clustermunitie?
Zie het antwoord op vraag 3.
15 Bij welke andere typen munitie dan clusterbommen is het risico van het achterblijven
van 'onontplofte oorlogsresten' aanzienlijk?
Onontplofte oorlogsresten zijn een onontkoombaar gevolg van wapengebruik, omdat wapens
en munitie door uiteenlopende oorzaken na een conflict kunnen achterblijven terwijl zij nog
actief zijn. Anders dan 'unitaire' munitie is clustermunitie opgebouwd uit kleinere delen, de
zgn. submunities. Op diverse manieren wordt geprobeerd de onbedoelde, negatieve effecten
van achtergebleven wapens en munitie te verkleinen. Technologische inspanningen zijn er
vooral op gericht de kans zo klein mogelijk te maken dat wapens en munitie actief blijven
nadat ze zijn ingezet.
16 Is er een sluitende definitie van `onacceptabel humanitair leed'? Zo ja, welke? Zo nee,
welke hanteert u? Wat is met andere woorden de definitie van acceptabel humanitair
leed?
Zie het antwoord op vraag 10.
17 Hoe effectief is het feit dat niet ontplofte clustermunitie onder de werkingssfeer van
CCW Protocol V over explosieve oorlogsresten vallen? Betekent dit dat
verdragspartners zich inderdaad aan de opruimingsplicht houden?
De effectiviteit van Protocol V kan nog niet worden beoordeeld, omdat het pas in november
2006 in werking is getreden. Het protocol geldt bovendien alleen voor de staten die het
geratificeerd hebben (tot dusver 32) en, vanaf het moment van inwerkingtreding, voor elke
toetredende staat. Sinds het moment van inwerkingtreding is clustermunitie niet grootschalig
ingezet. Als landen met een ernstig probleem met onontplofte oorlogsresten tot het protocol
toetreden, gelden de meeste bepalingen overigens niet. Onontplofte munitie die al aanwezig is
op het moment van inwerkingtreding valt namelijk onder de definitie van `existing explosive
remnants of war'. Bij dergelijke 'oude' resten bestaat geen plicht tot hulpverlening bij,
bijvoorbeeld, opruiming, maar slechts het recht om hulp te vragen en te ontvangen. In het
algemeen blijkt het zeer moeilijk om in internationale verdragsonderhandelingen
overeenstemming te bereiken over bepalingen die terugwerkende kracht hebben; ook in het
geval van Protocol V bleek het niet mogelijk om verdergaande bepalingen op te nemen dan de
genoemde m.b.t. existing explosive remnants of war.
18 Is er een sluitende definitie van `niet legitiem gebruik' van clustermunitie?
Onder `niet legitiem gebruik' van wapens, waaronder clustermunitie, wordt verstaan een
gebruik waarbij bepalingen van internationaal humanitair recht of gewoonterecht zijn
geschonden of onvoldoende in acht zijn genomen. Het gaat hierbij onder andere om het
beginsel van proportionaliteit en onderscheidend vermogen en de plicht de burgerbevolking
zoveel mogelijk te ontzien. Op het moment van wapeninzet dient rekening te worden gehouden
met de omstandigheden `ruling at the time' en op basis van `information available ... at the
relevant time'. De inzet moet achteraf worden beoordeeld op grond van de omstandigheden `at
the time' en niet op grond van latere gevolgen die ten tijde van de inzet niet bekend waren.
Nederland legde bij de ratificatie in 1987 van het Additioneel Protocol I (1977) van de
Geneefse Conventies (1949) specifieke interpretatieve verklaringen af op dit punt en deze
verklaringen zijn nog steeds van kracht. Bovendien heeft Nederland door de ratificatie van
Protocol V van het CCW de plicht op zich genomen behulpzaam te zijn bij het onschadelijk
maken van explosieve oorlogsresten die door Nederlands toedoen zijn gegenereerd. Deze
plicht heeft een humanitair karakter.
19 Zijn er landen die een volledig verbod van clusterwapens bepleiten? Zo ja, welke landen?
Drie landen die over clustermunitie beschikken, bepleiten een volledig verbod. Het betreft
België, Noorwegen en Oostenrijk. Voorts pleiten ook Mexico, Nieuw-Zeeland en Ierland die
niet over clustermunitie beschikken- voor een totaal verbod1. In Oslo-kader zetten deze zes
landen zich in voor een verbod op clustermunitie "die onaanvaardbaar leed veroorzaakt".
20 Wat is de definitie van onnauwkeurigheid en onbetrouwbaarheid bij het gebruik van
clusterwapens?
Op het gebied van clusterwapens bestaat geen algemene, internationaal geaccepteerde definitie
van nauwkeurigheid of betrouwbaarheid. Technologische ontwikkelingen en voortdurend
hogere kwaliteitseisen leiden ertoe dat wapens steeds nauwkeuriger en betrouwbaarder
worden.
21 Deelt u de opvatting van de Noorse regering dat de CCW (Verdrag over Conventionele
Wapens) toetsingsconferentie in november 2006 een te mager resultaat had opgeleverd?
Kunt u dat toelichten?
Het besluit van de Derde Toetsingsconferentie van het Verdrag inzake Conventionele Wapens
over clustermunitie luidt:
"To convene, as a matter of urgency, an intersessional meeting of governmental experts: To
consider further the application and implementation of existing international humanitarian
law to specific munitions that may cause explosive remnants of war, with particular focus on
cluster munitions, including the factors affecting their reliability and their technical and
design characteristics, with a view to minimizing the humanitarian impact of the use of these
munitions. This
meeting of governmental experts will inter alia consider the results of the meeting of experts
on cluster munitions to be held by the ICRC. The meeting of governmental experts will report
to the next meeting of High Contracting Parties. The Meetings of Military and Technical
Experts of the GGE shall continue their technical work and provide further advice, as
required."
1 ) Volgens Human Rights Watch, "A dirty dozen cluster munitions, april 2007".
Dit resultaat kan niet los gezien worden van het feit dat clustermunitie na de Israëlische inzet
in Zuid-Libanon (en dus pas kort voor de Toetsingsconferentie) plotseling een internationaal
thema werd. Vooral in de maanden na de toetsingsconferentie nam de politieke dynamiek in
verscheidene landen toe. Er zijn evenwel ook landen die er weinig of niets voor voelen het
gebruik van clustermunitie te beperken, mits de inzet geschiedt in overeenstemming met de
geldende regels. Als consensusbesluit is de uitkomst van de toetsingsconferentie dan ook
verdedigbaar.
22 Welke landen deden aan de conferentie van Oslo mee? Was Finland deelnemer aan de
conferentie van Oslo?
Zie het antwoord op vraag 3.
23 Wat zijn in uw ogen de moeilijkheden om tot een internationale aanpak van het niet-
legitieme gebruik van clustermunitie te komen?
De moeilijkheden zijn tweeërlei. Ten eerste ontbreekt een toereikend nalevingsmechanisme.
Artikel 90 van het Eerste Protocol bij de Geneefse Conventies voorziet weliswaar in een
internationale fact finding commissie, doch deze commissie heeft onvoldoende bevoegdheden
en een beperkt mandaat. Ook anderszins ontbreken toereikende mechanismen.
Ten tweede is de mogelijkheid voor (straf)sancties beperkt als zou wordt geconstateerd dat
regels niet zijn nageleefd. Het Internationale Strafhof heeft namelijk slechts jurisdictie als de
staat op wiens grondgebied de aanval is uitgevoerd of de staat van nationaliteit van de
aanvaller partij bij het statuut van het strafhof zijn. De VN Veiligheidsraad kan een zaak naar
de aanklager bij het strafhof doorverwijzen, maar zal daartoe niet snel besluiten. Een van de
redenen daarvan is dat niet alle leden van de Veiligheidsraad partij zijn bij het statuut van het
strafhof.
Los van complicaties in de naleving of bij de sanctionering van overtredingen van verdragen
en protocollen geldt als grootste belemmering voor een doeltreffende internationale aanpak het
feit dat enkele landen geen partij willen worden bij enkele van de meest fundamentele
verdragen op het gebied van het humanitaire oorlogsrecht. Ook blijven zij zich verweren tegen
de gewoonterechtelijke status van belangrijke delen van deze verdragen. Omdat de
onderliggende verdragen voor betrokken landen niet gelden, kunnen alle
nalevingsmechanismen of sanctiesystemen niets uitrichten,
24 Waarom is niet onderhandeld over deze slotverklaring zoals vermeld in de brief?
25 Waarom heeft Nederland deze verklaring ondertekend? Hoe luidt de interpretatieve
verklaring die Nederland heeft afgegeven? Welke landen hebben deze verklaring
ondertekend?
26 Wat betekent het feit dat een groot aantal landen de verklaring niet ondertekend heeft,
hetzij vanwege afwezigheid, hetzij vanwege het niet kunnen onderschrijven van de
verklaring, voor de voortgang van het proces?
27 Zijn er landen die de verklaring ondertekend hebben, die een expliciete voortrekkersrol
hebben?
Zie het antwoord op vraag 3.
28 Hoe groot is de huidige Nederlandse voorraad clusterbommen?
Zie het antwoord op vraag 8.
29 Zijn de huidige clusterbommen dusdanig geavanceerd dat de doelstellingen van Oslo,
namelijk het beperken en bestrijden van de negatieve gevolgen van het onjuist gebruik
van clusterbommen, te allen tijde gehaald kunnen worden?
De precisie en de betrouwbaarheid van clusterbommen in de huidige arsenalen lopen uiteen.
Zoals in het antwoord op vraag 9 wordt uiteengezet, zal in internationaal overleg worden
getracht vast te stellen welke typen clustermunitie wél en welke niet binnen de doelstellingen
van Oslo zouden vallen. Overigens stoelen deze doelstellingen op ervaringen met de gevolgen
van de inzet van clustermunitie in algemene zin. `Onjuist gebruik' van clusterbommen leidt tot
een verhoogd risico van onaanvaardbaar leed voor de burgerbevolking. Dit geldt in beginsel
echter voor álle wapens. Tegenwoordig is er clustermunitie op de markt die zodanig
geavanceerd is, dat onder de voorwaarde van een `juiste' inzet het risico van
onaanvaardbaar leed voor de burgerbevolking vrijwel geheel is uitgesloten.
30 Deelt u de in de pers verwoorde mening dat de verklaring van Oslo een oproep is om
productie en gebruik van clustermunitie te verbieden? Zo nee, waarom niet?
Zie het antwoord op vraag 3.
31 Wat is de toegevoegde waarde van het in Oslo bepleitte `raamwerk' naast CCW Protocol
V?
Het `raamwerk' dat in Oslo werd bepleit zou wat Nederland betreft moeten aansluiten bij de
mechanismen zoals die bestaan in het kader van het Verdrag van Ottawa of Protocol V van het
CCW. Duplicatie dient waar mogelijk te worden voorkomen.
32 Welke concrete stappen neemt u om het overleg over clustermunitie (weer) te clusteren in
het CCW?
75 Wat zijn de concrete voorstellen van Nederland bij de CCW toetsingsconferentie in
november 2007, om te komen tot bindende afspraken ter beperking van humanitaire
gevolgen van het gebruik van het gebruik van clusterwapens?
Van de 46 landen in de Oslo-groep is er een aanzienlijk aantal dat onveranderd grote waarde
hecht aan de CCW. Mede daardoor is het streven naar vooruitgang binnen de CCW zonder
meer realistisch. De inzet van Nederland zal er op gericht zijn om op de jaarlijkse vergadering
van Staten-Partijen bij de CCW in november 2007 een akkoord te bereiken over een CCW-
onderhandelingsmandaat over clustermunitie. Inmiddels is door de 27 EU-lidstaten op 15 mei
jl. overeenstemming bereikt over een concept-onderhandelingsmandaat. Dit voorstel zal door
het Duitse EU-voorzitterschap in juni a.s. aan de vergadering van CCW-regeringsdeskundigen
worden voorgelegd.
Gehoopt wordt dat de Regeringsdeskundigen er vervolgens in zullen slagen een concrete
aanbeveling te doen aan de jaarvergadering van Staten-Partijen. Voor de verdere kenmerken
van het proces binnen de CCW verwijs ik naar het antwoord op vraag 3.
33 Welke concrete stappen nemen de `Oslo-partners' buiten CCW verband om productie,
opslag en gebruik van clustermunitie tegen te gaan?
Nederland heeft geen volledig inzicht in het nationale beleid ten aanzien van de productie,
opslag en gebruik van clustermunitie van alle 46 landen die de Oslo-verklaring hebben
onderschreven. Overeenkomstig de gegevens van Human Rights Watch beschikken 17 van
deze 46 staten in het geheel niet over clustermunitie en zijn concrete stappen daar dus niet aan
de orde. Het betreft Colombia, Costa Rica, Guatemala, Heilige Stoel, Ierland, IJsland, Letland,
Libanon, Liechtenstein, Litouwen, Luxemburg, Malta, Mexico, Mozambique, Nieuw-Zeeland,
Peru en Slovenië. Van de 29 Oslo-partners die wel clustermunitie bezitten, zouden 16 landen
clustermunitie produceren. Het zou gaan om Argentinië, België, Canada, Chili, Duitsland,
Egypte, Frankrijk, Italië, Nederland, Servië, Slowakije, Spanje, het Verenigd Koninkrijk, Zuid-
Afrika, Zweden en Zwitserland.
Van deze landen is Nederland reeds met de productie gestopt. Het Belgische wettelijke verbod
is op 26 april 2007 ingegaan met de publicatie van de desbetreffende wet in het Staatsblad,
Noorwegen en Oostenrijk hebben moratoria afgekondigd. Het Verenigd Koninkrijk heeft
onlangs de afschaffing aangekondigd van `dumb cluster munitions' waarvan Nederland al
afstand had gedaan. Het betreft de MLRS M-26 raket en de RBL-755 vliegtuigbom. Nederland
had al eerder besloten de M-26 raket en de met de RBL-755 vergelijkbare vliegtuigbom BL-
755 buiten gebruik te stellen. De besluiten over de M-26 en de BL-755 zijn in 2005 genomen.
Wat betreft de af te stoten voorraden kan worden gemeld dat de gehele voorraad BL 755
clusterbommen inmiddels is vernietigd of ter voorbereiding is gedemonteerd. De M-26 wordt
thans vernietigd.
Frankrijk is vooralsnog niet verder gegaan dan de melding dat het geen clusterwapens
exporteert en dat het `extreem kleine voorraden' heeft. Het Duitse beleid is sterk gericht op de
ontwikkeling van alternatieven. De Duitse positie behelst voorts dat de inzet van
clustermunitie alleen wordt overwogen als geen alternatieve wapens beschikbaar zijn. Ook
worden bepaalde typen met een faalratio van >1% en veel submunities niet langer gebruikt. In
2015 zal de Bundeswehr bezien of de dan nog aanwezige clustermunitie kan worden
vervangen door alternatieve munitie. Zo ja, dan zal de aanschaf van alternatieven voorrang
hebben boven de vernietiging van oude typen.
34 Welke gedragsregels t.a.v. productie, opslag en gebruik van clustermunitie verbindt
Nederland aan de steun aan de Oslo-verklaring? Wijkt dat af van de andere landen die
de verklaring ondersteunen? Zo ja, in welk opzicht?
Nederland produceert geen clusterwapens en beschikt nog slechts over twee inzetbare typen
waarvan er respectievelijk 293 (CBU-87) en 1.879 stuks (M-261) zijn opgeslagen. Zie voorts
de antwoorden op de vragen 8 en 28. Voorts is er nog clustermunitie opgeslagen die binnen
afzienbare tijd zal worden vernietigd en die niet meer zal worden ingezet. Het betreft 84.979
stuks DPICM M483A1 granaten en 9.888 M-26 raketten.
De inzet van de modernere typen CBU-87 en M-261 is momenteel onderworpen aan het in de
antwoorden op de vragen 1, 6 en 12 omschreven besluit,. Nederland kiest daarmee niet voor
een wettelijk verbod, zoals België, of voor een volledig moratorium zoals dat van kracht is in
Oostenrijk en Noorwegen, maar wel voor een maatregel die raakt aan het gebruik van
clustermunitie. Ten aanzien van het bereiken van de doelstelling te komen tot een verbod op
clusterwapens die onaanvaardbaar humanitair leed veroorzaken loopt Nederland dus
onmiskenbaar vóór op veel andere landen, en, uiteraard, op landen die nog clustermunitie
produceren.
35 Acht u 2008 als `een ambitie' of als een `harde limiet' om tot een `bindend juridisch
instrument' in de geest van `Oslo' te komen?
Zie het antwoord op vraag 3.
36 Om welke reden acht u het risico aanwezig dat een dergelijk instrument `de huidige
internationaal- rechtelijke regels' zou kunnen ondermijnen?
Het internationale recht kent een veelvoud aan regels die op het gebruik van clustermunitie van
toepassing zijn. Te denken is aan beginselen als onderscheidelijk vermogen, proportionaliteit,
onnodig of buitensporig leed, militaire noodzakelijkheid etc. Deze regels zijn vastgelegd in een
scala aan instrumenten, zoals het Landoorlogsreglement uit 1907, de Geneefse Conventies uit
1949 en de Protocollen bij de Geneefse Conventies uit 1977. Deze regels gelden voor alle
wapengebruik en derhalve ook voor het gebruik van wapens met clustermunitie. Op basis van
regels van internationaal recht gaat het nieuwere verdrag boven het oudere, als het hetzelfde
onderwerp betreft en tussen dezelfde partijstaten van kracht is. Voorts gaat het specifiekere
verdrag boven het algemene. Dit zou kunnen betekenen, indien verdragen niet goed op elkaar
zijn afgestemd, dat een nieuw verdrag aangaande clustermunitie boven de hiervoor genoemde
internationaal-rechtelijke instrumenten zou kunnen gaan, en derhalve ook dat het nieuwe
verdrag aan het oudere afbreuk zou kunnen doen. Gelet op de belangrijke plaats van deze
instrumenten in het internationale recht - een deel kan zelfs worden beschouwd als
gewoonterecht zou dat onwenselijk zijn.
37 Schaart u clusterwapens van de Nederlandse krijgsmacht CBU-87 en M-261 onder
`acceptabele' clustermunitie? Zo ja, waarom? Zo nee, waarom worden die wapens
gehandhaafd?
Zie het antwoord op vraag 9.
38 Is de krijgsmacht nog in het bezit van voorraden van de afgeschafte clustermunitie als
MK-20, BL-755, CBU-89? Zo ja, binnen welke termijn worden deze vernietigd?
Neen.
39 Binnen welke termijn is de voorraad DPICM vernietigd?
Zie het antwoord op vraag 8.
40 Is de informatie juist (Co Colijn, VN 3 maart 2007) dat Nederlandse F-16's 166 keer
CBU-87 bommen tegen Servische doelen heeft ingezet? Heeft Nederland zich naderhand
op de hoogte gesteld van de situatie in de getroffen gebieden? Was daar sprake van
onontplofte (sub-)munitie? Hoeveel slachtoffers zijn daaraan te wijten? Zijn de getroffen
gebieden inmiddels `schoon'? Welke inspanningen heeft Nederland daartoe geleverd?
50 Kunt u een volledig overzicht geven van de getroffen gebieden door CBU-87 bommen
van de Nederlandse luchtmacht in Kosovo, Servië en/of andere delen van voormalig
Joegoslavië? Is er door Nederland in die oorlog gebruik gemaakt van nog andere
clustermunitie? Zo ja, welke?
52 Hoeveel CBU 87 munitie is in de oorlog om Kosovo in 1999 gebruikt?
57 Wat is het door u geschatte percentage van submunitie die niet is ontploft in de oorlog om
Kosovo?
58 Hoeveel mensen zijn daarbij volgens uw informatie gedood en hoeveel zijn er verwond?
Waar zijn die doden en gewonden gevallen?
59 Kunt u aangeven of er ook slachtoffers zijn gevallen na de oorlog om Kosovo als gevolg
van de onontplofte resten? Zo ja, hoeveel mensen betrof het, wanneer gebeurde het en
waar was dat? Hoeveel burgers betrof het en hoeveel militairen?
In totaal hebben Nederlandse F-16's tijdens de geallieerde operaties 173 CBU-87 bommen
afgeworpen. Er is door de Navo als geheel en door Nederland afzonderlijk niet bijgehouden
hoeveel slachtoffers zijn gevallen,
Tijdens een algemeen overleg naar aanleiding van de evaluatie van de Nederlandse militaire
bijdragen aan de Navo-operaties in Kosovo (TK 77-5018, 18 mei 2000) heeft de toenmalige
minister van Defensie verklaard dat onbedoelde nevenschade altijd een punt is geweest waarop
Nederland scherp heeft gelet. De te bereiken doelstellingen door de inzet van bepaalde
militaire instrumenten moet zich, overeenkomstig het internationale humanitair recht,
verhouden tot de daarmee samenhangende risico's voor de bevolking.
Zoals gemeld in antwoord op vragen van de leden Rosenmöller en Marijnissen (Kamerstuk 22
181, nr. 320 van 22 juni 2000) heeft de Navo in 1999 de door haar toegebrachte schade aan
militaire doelen in Kosovo onderzocht, mede op basis van een onderzoek van een Munitions
Effectiveness Assessment Team. De Kosovo Strike Assessment, die de Navo in september 1999
heeft openbaargemaakt, bevat een definitieve raming van de aantallen uitgeschakelde mobiele
doelen in Kosovo. Gemeld zijn: 93 tanks, 153 pantservoertuigen, 389 stukken artillerie en
mortieren en 339 voertuigen. Deze gegevens berusten op de bevindingen van het hierboven
genoemde team en een combinatie van waarnemingen van piloten en getuigen op de grond,
alsmede van foto's en cockpitvideo's.
Er zijn geen schadevergoedingen uitgekeerd als gevolg van de luchtacties. Wel draagt
Nederland bij aan de ruiming van onontplofte oorlogsresten, waaronder clustermunitie, in
Kosovo. Nederland heeft in Kosovo bijgedragen aan mijnenruiming via HALO Trust, waarbij
ook onontplofte clustermunitie is verwijderd. Daarmee zijn de volgende bedragen gemoeid
geweest: 1999: 656,245; 2000: 350,398; 2001: 324,015; 2004: 697,072; 2005:
766,108; 2006: 780,331. Het totaal is 3,574,169. Deze bijdragen hebben geresulteerd in
de verwijdering van 4.256 landmijnen en 32.917 stuks submunitie en andere explosieve
oorlogsresten.
41 Wordt in de slotverklaring van Oslo aangegeven wanneer sprake is van 'onacceptabel
humanitair leed'? Zo ja, op welke wijze?
42 Hebben Polen, Roemenië en Japan aangegeven waarom zij de slotverklaring van Oslo
(nog) niet kunnen onderschrijven? Zo ja, wat waren hun motieven?
Zie het antwoord op vraag 3.
43 Wat is de definitie van een "concentratie van burgers"?
Deze term komt voort uit het Derde Protocol inzake brandwapens bij het CCW en betekent
iedere concentratie van burgers, permanent of tijdelijk, zoals in bewoonde delen van steden,
bewoonde dorpen of kampen, maar bijvoorbeeld ook colonnes vluchtelingen of ontheemden,
of groepen nomaden.
44 Sinds wanneer beschikt de Koninklijke Luchtmacht over de M-261 raket? Hoeveel stuks
heeft Defensie gekocht?
De M-261 High Explosive Multipurpose Submunition is in 1997 ingevoerd. Er zijn ongeveer
1.900 stuks van dit type raket aangeschaft.
45 Wat was de aanschafprijs van de M-261? Van welk bedrijf hebt u ze gekocht?
Deze informatie is commercieel vertrouwelijk.
46 Waarom heeft u in de beantwoording van schriftelijke vragen Aanhangsel nr. 109,
vergaderjaar 2005-2006 geen melding gemaakt van de M-261? Wanneer hebt u eerder
dan de brief van 15 maart - aan de Kamer gemeld dat de M-261 zou worden
aangeschaft?
69 Is er ooit een duidelijke behoeftestelling in het kader van het DMP geweest m.b.t.
aanschaf van clustermunitie? Zo ja, in welk document is dit vastgelegd? Zo nee, ligt het
dan niet in de aard der verwachting dat zulks alsnog zal gebeuren?
In de beantwoording van de vragen van het lid Van Velzen (SP) over de verkoop van
Nederlandse clusterbommen ( ingezonden 5 augustus 2005; aanhangsel 9) werd antwoord
gegeven op de gestelde vragen. Er werd geen overzicht gevraagd van de voorraad
clustermunitie.
De M-261 is in 1997 ingevoerd als onderdeel van de aanschaf van de bewapende helikopter. In
het Defensiematerieelproces voor de bewapende helikopter is in de behoeftestelling ook de
bijbehorende bewapening meegenomen. Onderdeel van het bewapeningspakket waren de
lucht-grondraketten waarbij in de D-brief ook submunitie is genoemd. Nieuwe
behoeftestellingen volgen zonder uitzondering het DMP voor zover zij daarbinnen vallen. Het
DMP wordt niet met terugwerkende kracht toegepast.
47 Tot welk type clustermunitie rekent u de M-261?
De M-261 is een ongeleide raket die onder een Apache wordt opgehangen. Deze raket kan,
afhankelijk van de afstand, vrij nauwkeurig worden gericht en splitst zich nabij het doel in
negen submunities die bij inslag detoneren. De submunities zijn voorzien van een holle lading
en daardoor bij uitstek geschikt voor het uitschakelen van gepantserde voertuigen. Ook hebben
de submunities een beperkt fragmentatie-effect. In geclusterde vorm zijn deze submunities
doeltreffend bij de bestrijding van gegroepeerde voertuigen.
48 Wat zijn de testresultaten van de M-261 aangaande (on)acceptabel humanitair leed?
Kunt u dat toelichten en deze meesturen aan de Kamer?
In Nederland wordt de op grond van artikel 36 van het Eerste Aanvullende Protocol bij de
Verdragen van Genève verplichte toets van nieuwe wapens en methoden van oorlogvoering
aan het internationale recht uitgevoerd door de Adviescommissie internationaal recht en
conventioneel wapengebruik van het Ministerie van Defensie. Deze commissie is voor de
aanschaf van deze munitie echter niet geconsulteerd. Het wapen is aangeschaft in de Verenigde
Staten, een staat die zichzelf gebonden acht aan de (toets)voorwaarde in het zojuist genoemde
artikel 36. De Verenigde Staten hadden deze munitie zelf ook in gebruik en hebben derhalve
deze toets moeten uitvoeren voordat de munitie in gebruik werd genomen. Nederland mocht er
dan ook van uitgaan dat er ten aanzien van deze munitie geen strijdigheid bestond met het
recht. Vanwege de conventionele, kinetische werking van deze munitie en de richtbaarheid van
het hoofdmiddel is een inherente strijdigheid van dit type munitie met het recht ook niet
aanstonds waarschijnlijk. Wel kan sprake zijn van inzetvoorwaarden, om te waarborgen dat het
gebruik van het middel in overeenstemming is met het recht. Deze inzetvoorwaarden worden
voor iedere operatie verwerkt in de Rules of Engagement en de daarbij behorende Targeting
Guidelines.
49 Kunt u een volledig overzicht geven van eerder gebruik van clustermunitie door de
Nederlandse
krijgsmacht, vóór de oorlog in Kosovo in 1999?
Voorafgaand aan operatie Allied Force in 1999 heeft de Koninklijke luchtmacht uitsluitend
clustermunitie afgeworpen op daarvoor bestemde oefenterreinen.
50 Kunt u een volledig overzicht geven van de getroffen gebieden door CBU-87 bommen van
de Nederlandse luchtmacht in Kosovo, Servië en/of andere delen van voormalig
Joegoslavië? Is er door Nederland in die oorlog gebruik gemaakt van nog andere
clustermunitie? Zo ja, welke?
51
Zie het antwoord op vraag 40.
51 Kunt u de rapporten met de testresultaten van de CBU 87 en die over het INS systeem
beschikbaar stellen aan de Kamer?
Het Lot acceptance flight test report, de afnamekeuring van de partij CBU-87, zal aan de
Tweede Kamer beschikbaar worden gesteld. Er zijn geen rapporten over het Inertial
Navigation System (INS-geleiding) omdat dit niet in de CBU-87 aanwezig is. De Tweede
Kamer is in oktober 2005 gemeld dat een verbetering van de precisie was voorzien. Nadat
daarover een besluit is genomen zal de Tweede Kamer worden geïnformeerd.
52 Hoeveel CBU 87 munitie is in de oorlog om Kosovo in 1999 gebruikt?
Zie het antwoord op vraag 40.
53 Wat bedoelde de minister van Defensie met "onbedoelde nevenschade" als gevolg van het
gebruik van clusterbommen door Nederlandse eenheden (26454, nr. 18, dd 31 oktober
2000)?
54 Welke zwaarwegende redenen waren er om de bombardementen te stoppen? Wat was er
gebeurd? Welke nevenschade was er en welke was onbedoeld? Was dit een moratorium?
Is het bombardement daarna weer hervat? Zo ja, waarom? Indien nee, waarom niet?
Wat is er gedaan om nevenschade tegen te gaan? Wat is er gedaan om nevenschade te
herstellen?
Tijdens de Navo-operatie Allied Force en de gelijktijdige Amerikaanse operatie Noble Anvil
zijn enkele ongelukken gebeurd die hebben geleid tot onbedoelde nevenschade. Bij een aanval
op het militaire vliegveld van Nis in mei 1999 heeft een clusterbom door een technisch
mankement het doel gemist en is op de stad terechtgekomen. Omdat aanvankelijk niet
duidelijk was wat het mankement had veroorzaakt, is het gebruik van deze munitie opgeschort
hangende een technisch onderzoek. Het gebruik van andere munitie is destijds niet opgeschort
en er was dan ook geen sprake van de stopzetting van de bombardementen als geheel. Later is
de wijze van aanvliegen met clustermunitie aangepast om meer veiligheidswaarborgen in te
bouwen in het geval dat een andere bom een soortgelijk mankement zou vertonen.
55 Welke typen submunitie zijn gebruikt in de oorlog om Kosovo? Welke doelen zijn
gebombardeerd?
Het enige type submunitie dat door Nederlandse F-16's is ingezet is de CBU-87. Het is
gebruikt tegen vliegvelden, elektronische installaties en opslag- en onderhoudsfaciliteiten.
56 Hoe zijn de doelen in de oorlog om Kosovo vastgesteld; welke doelen zijn na interne
discussie over "concentratie van burgers" en "civiele gebied als zodanig" niet
gebombardeerd?
66 In hoeverre worden Nederlandse vliegers getraind om bij eventueel gebruik van juist
deze bommen de negatieve gevolgen voor collaterale schade te beperken?
Het doelselectietraject ("targeting") in de Navo is als volgt. Op basis van inlichtingen en
verkenningen wordt een eerste lijst opgesteld van mogelijk aan te vallen objecten. Hierbij zijn
operationele en strategische afwegingen aan de orde. Militaire juristen toetsen vervolgens de
toelaatbaarheid van aanvallen op de objecten in de lijst, en zij bezien of er voorwaarden
moeten worden gesteld aan aanvallen. Het hogere bevelsniveau toetst vervolgens de
strategische waarde van de doelen op de (verkorte) lijst waarbij onder meer de politieke
randvoorwaarden voor de operatie worden meegewogen. Ook deze toets kan ertoe leiden dat
objecten van de lijst worden geschrapt of dat er voorwaarden aan de inzet worden gesteld.
Vervolgens worden de doelen ingedeeld in categorieën.
De categorielijsten (zonder de individuele doelen) worden aan de Noord-Atlantische Raad
(NAR) aangeboden met indicatieve voorbeelden van doelen per categorie. Op grond daarvan
kan de NAR nadere instructies geven of voorwaarden stellen bij aanvallen op categorieën,
bijvoorbeeld voor objecten die zowel civiel als militair worden gebruikt. Voordat doelen
worden toegewezen aan eenheden, worden deze beoordeeld om zo goed mogelijk het in te
zetten wapen en de aanvalsstrategie af te stemmen op het uit te schakelen doel. Dit proces
(weaponeering) omvat complexe berekeningen en afwegingen, waarin ook weer juridische en
politieke randvoorwaarden worden meegenomen. Nadrukkelijk worden in dit proces de
uitwerking en de karakteristieken van het te gebruiken wapen meegewogen, wat ertoe kan
leiden dat wordt besloten een ander wapen of een andere aanvalsstrategie voor te schrijven.
Nadat ook dit proces is doorlopen, kan aan een eenheid een doel worden toegewezen om te
worden uitgeschakeld op de voorgeschreven wijze, met de voorgeschreven middelen en binnen
het voorgeschreven tijdsbestek.
De targeting cel in de operationele bevelslijn van de operatie Allied Force was ook actief voor
de gelijktijdig gevoerde Amerikaanse operatie Noble Anvil. Nederland had een red card
holder aangesteld die vóór het verstrekken van opdrachten aan Nederlandse eenheden de
toelaatbaarheid van het aan te vallen doel toetste en daarover zonodig overleg met Nederland
kon voeren. Sinds deze operatie is de inbreng van deelnemende landen vergroot, doordat in het
Navo-systeem elk land dat met gevechtseenheden deelneemt recht heeft op een
vertegenwoordiger in de targeting cel en de targeting besluitvormingslijn.
Alle F-16 vliegers worden eerst theoretisch onderwezen in alle wapens die door de F-16
kunnen worden afgeworpen. Aspecten die hierbij aan de orde komen, zijn de werking en de
betrouwbaarheid van het wapen, het bepalen van het afwerppatroon en de risico's en gevolgen
als het wapen niet functioneert. In het jaarlijks oefenprogramma van alle F-16 vliegers zijn
oefenvluchten opgenomen waarbij het gesimuleerd afwerpen van wapens één van de
oefendoelen is. Vliegers plannen de (gesimuleerde of werkelijke) aanvalsvluchten in detail en
houden bij de vaststelling van de aanvalsrichting naar een doel rekening met het
afwerppatroon, de effectiviteit van het wapen en het risico van onbedoelde nevenschade. Bij
clusterwapens wordt bovendien rekening gehouden met het spreidingspatroon van de
submunitie in relatie tot de effectiviteit van de inzet en het risico van onbedoelde nevenschade.
Om het spreidingspatroon van de submunitie zo goed mogelijk te berekenen werd
gebruikgemaakt van een weapons delivery flight manual.
57 Wat is het door u geschatte percentage van submunitie die niet is ontploft in de oorlog om
Kosovo?
Zie het antwoord op vraag 40.
58 Hoeveel mensen zijn daarbij volgens uw informatie gedood en hoeveel zijn er verwond?
Waar zijn die doden en gewonden gevallen?
Zie het antwoord op vraag 40.
59 Kunt u aangeven of er ook slachtoffers zijn gevallen na de oorlog om Kosovo als gevolg
van de onontplofte resten? Zo ja, hoeveel mensen betrof het, wanneer gebeurde het en
waar was dat? Hoeveel burgers betrof het en hoeveel militairen?
Zie het antwoord op vraag 40.
60 Indien u geen antwoord hebt op deze vragen over de oorlog om Kosovo, bestaat er een
registratiemethode om slachtoffers te registeren? Indien neen, bent u bereid zo'n
methode in te stellen?
61 Was er in dit verband een taak voor KFOR militairen na de oorlog om slachtoffers te
registreren? Indien neen, waarom niet?
Het was geen taak voor KFOR om na het conflict slachtoffers te registreren. Dit was de taak
van de plaatselijke regering die immers het gezag en de verantwoordelijkheid had over het
gebied.
62 Wat is precies de inhoud van de interpretatieve verklaring die Nederland heeft afgelegd
bij de ondertekening van de verklaring van Oslo?
Zie het antwoord op vraag 3.
63 Wat zijn de vliegtuigbom CBU-87 en de raket M-261 voor type clusterwapens? Behoren
zij tot de meest `veilige' categorie?
De vliegtuigbom CBU-87 is combined effects munition, dat wil zeggen een clusterwapen met
bomblets die tegen diverse doelen kunnen worden ingezet. Zie voor de raket M-261 het
antwoord op vraag 47. Zie ook de antwoorden op de vragen 9 en 37 over `veilige
clustermunitie'.
64 Onder welke omstandigheden acht Nederland het gebruik van clusterwapens
verantwoord? Wat zijn mogelijke alternatieven voor het gebruik van clusterwapens?
In bepaalde scenario's kan inzet van het clusterwapen aan de orde zijn. De inzet van deze
wapens is in beginsel verantwoord onder de voorwaarde van strikte naleving van de regels van
het humanitaire oorlogsrecht. Dit betreft onder meer het verbod de burgerbevolking en civiele
objecten onnodig in gevaar te brengen, het verbod onnodig leed te veroorzaken en het
proportionaliteitsbeginsel bij de toepassing van geweld. Echter, vanwege de toenemende
zorgen over de aanvaardbaarheid van de gevolgen van het gebruik van clustermunitie, alsmede
vanwege het internationale overleg dat daarover gaande is, heeft Nederland, zoals in
bovenstaande antwoorden is verwoord, besloten tot nader order geen clustermunitie door de
Koninklijke Luchtmacht te laten gebruiken.
De submunities van clusterwapens verspreiden zich over het doelgebied en kunnen zodoende
meer doelen tegelijkertijd uitschakelen. Om met gewone munitie een vergelijkbaar effect te
bereiken is een groter aantal bommen nodig, waardoor de inzet minder efficiënt is en
bovendien meer gevaar meebrengt voor het eigen personeel dat vaker of langer in het
doelgebied moet opereren. De (veel) grotere explosieve lading van niet geclusterde munitie
brengt daarnaast meer schade toe aan de infrastructuur met negatieve gevolgen voor het eigen
landoptreden tijdens het conflict en voor de wederopbouw na afloop van het conflict. Wapens,
zoals clustermunitie, die (niet-explosieve) fragmentatie beogen, zijn bij uitstek effectief tegen
beschermde of gepantserde doelen. Vooralsnog zijn er geen alternatieven voor dergelijke
wapens. Daarom wordt veel aandacht besteed aan technologische mogelijkheden om de
negatieve gevolgen van onontplofte oorlogsresten, veroorzaakt door clustermunitie, drastisch
te reduceren. De inzet van wapens, ook clusterwapens, is geregeld in internationale
regelgeving.
65 Hoe ziet het vervolgproces na ondertekening van de slotverklaring eruit mede in relatie
tot de aanstaande CCW-conferenties in juni en november 2007?
Zie het antwoord op vraag 3.
66 In hoeverre worden Nederlandse vliegers getraind om bij eventueel gebruik van juist
deze bommen de negatieve gevolgen voor collaterale schade te beperken?
Zie het antwoord op vraag 56.
67 In welke situaties waarin Nederland nu actief is, zou Nederland clusterbommen willen
inzetten?
Nederland zal clusterwapens uitsluitend inzetten als daartoe gegeven de omstandigheden een
militair-operationele noodzaak bestaat, en rekening houdend met de beginselen van het
humanitaire oorlogsrecht. Voorts zij verwezen naar bovenstaande antwoorden waarin werd
verwoord dat Nederland tot nader order geen clustermunitie door de Koninklijke Luchtmacht
zal laten gebruiken.
68 Is clustermunitie in het perspectief van het humanitair oorlogsrecht überhaupt ooit
inzetbaar? Zo ja, in welke concrete situaties?
Er bestaat geen specifiek verbod op (het gebruik van) clusterwapens; het gebruik van deze
wapens en munitie moet voldoen aan dezelfde eisen en voorwaarden als waaraan ieder ander
gebruik van wapens of munitie moet voldoen. Daartoe behoort ook de eis rekening te houden
met de specifieke kenmerken en uitwerking van het in te zetten wapen bij de beoordeling van
het risico dat een aanval tot buitensporig leed of buitensporige nevenschade kan leiden. Zo kan
een wapen dat op grond van de kenmerken van het uit te schakelen doel uitermate geschikt is,
wegens de kenmerken van het wapen zelf onder de gegeven omstandigheden toch niet geschikt
zijn. Te denken is aan de ligging van het doel en de nabijheid van civiele objecten. Omdat het
op elkaar afstemmen van een doel, de omstandigheden en het inzetmiddel maatwerk is waarbij
bovendien alle omgevingsfactoren een rol spelen, kunnen niet bij voorbaat concrete situaties
worden aangeduid waarin het gebruik van deze wapens altijd of nooit zou zijn toegestaan.
Vanwege de specifieke kenmerken en gevolgen van het gebruik van clustermunitie bestaan er
in toenemende mate zorgen en vragen over de legitieme inzetbaarheid van deze wapens. In
afwachting van nadere normstellingen over de humanitaire aanvaardbaarheid van
clusterwapens heeft de regering het besluit afgekondigd dat in het antwoord op de vragen 1, 6
en 12 nader is toegelicht.
69 Is er ooit een duidelijke behoeftestelling in het kader van het DMP geweest m.b.t.
aanschaf van clustermunitie? Zo ja, in welk document is dit vastgelegd? Zo nee, ligt het
dan niet in de aard der verwachting dat zulks alsnog zal gebeuren?
Zie het antwoord op vraag 46.
70 Vertaalt het streven van de regering om `de negatieve humanitaire gevolgen van
clustermunitie' te bestrijden' zich in technologische perfectie van deze wapens, in een
verbod op deze wapens, of in een combinatie van beide?
71 Kan meer informatie worden gegeven over de stand van zaken bij het nastreven van (1)
een hogere nauwkeurigheid van wapens en de submunities, (2) een verhoogde
betrouwbaarheid van het ontstekingsmechanisme en (3) de toevoeging van een
zelfvernietigings- of neutraliseringsmechanisme?
De regering is van mening dat de inzet van clustermunitie onder bepaalde omstandigheden en
na zorgvuldige afweging verantwoord en legitiem kan zijn, doch heeft besloten in afwachting
van nadere internationale normstelling t.a.v. de humanitaire aanvaardbaarheid van
clusterwapens geen clustermunitie door de Nederlandse luchtmacht te laten gebruiken. Dit naar
aanleiding van de toenemende internationale zorgen over de gevolgen van het gebruik van
deze wapens.
De regering is van mening dat een gedeeltelijk verbod moet worden afgekondigd als het gaat
om minder betrouwbare en verouderde typen. Ook zal de regering de ontwikkeling van
technologische verbeteringen ondersteunen om het risico van onontplofte oorlogsresten steeds
verder te beperken. Voorbeelden van technologische ontwikkelingen zijn de hogere
nauwkeurigheid van wapens en de submunities, een verhoogde betrouwbaarheid van het
onstekingsmechanisme en de toevoeging van een zelfvernietigings- of
neutraliseringsmechanisme
De verbetering van de nauwkeurigheid en betrouwbaarheid en de toevoeging van een
zelfvernietigings- of neutraliseringsmechanisme worden beschouwd als
oplossingsmogelijkheden om humanitair leed veroorzaakt door onontplofte oorlogsresten
zoveel mogelijk te beperken. Eventuele toekomstige verwervingsprocedures zullen
plaatsvinden met inachtneming van nieuwe internationale normen m.b.t. de humanitaire
aanvaardbaarheid van clustermunitie, zoals die momenteel binnen het `Oslo'-proces (en
mogelijk ook binnen de CCW) vorm zullen krijgen.
71 Kan meer informatie worden gegeven over de stand van zaken bij het nastreven van (1)
een hogere nauwkeurigheid van wapens en de submunities, (2) een verhoogde
betrouwbaarheid van het ontstekingsmechanisme en (3) de toevoeging van een
zelfvernietigings- of neutraliseringsmechanisme?
Zie het antwoord op vraag 70.
72 In hoeverre kan, vanuit militair-operationeel oogpunt, het gebruik van clustermunitie
generiek worden gemist?
Militair optreden is vaak tijdkritisch. Clusterwapens geven de militaire commandant de
mogelijkheid een concentratie van doelen in een gebied met inzet van betrekkelijk geringe
middelen tegelijkertijd te bestrijden die conventionele wapens hem niet bieden. Submunities
van clusterwapens bevatten doorgaans een aanzienlijk geringere explosieve lading dan gewone
wapens, waardoor de infrastructuur minder wordt beschadigd en nevenschade beperkt. Door
hun effectiviteit tegen meer doelen in een bepaald gebied beperken clusterwapens het gevaar
voor eigen personeel, dat minder wordt blootgesteld aan vijandelijkheden. Omdat voor
clusterwapens nog geen goed alternatief bestaat worden de technologische ontwikkelingen op
de voet gevolgd.
73 Wanneer hebt u overwogen de M-261 in te zetten?
De inzet van de M-261 is nog niet aan de orde geweest.
74 Wat zijn de criteria bij de bepaling een "civiel object (als zodanig)" om al dan niet te
bombarderen?
De beschrijving van het begrip "civiel object" en de criteria waaronder een object deze status
verliest en mag worden aangevallen staan uiteengezet in artikel 52 van het Eerste Aanvullende
Protocol van 1977 bij de Verdragen van Genève van 1949. Een civiel object mag als zodanig
nooit worden aangevallen. Slechts objecten die naar de omschrijving in het tweede lid van
artikel 52 als militair object kunnen worden aangemerkt mogen het onderwerp van een aanval
zijn. Dit betreft objecten die naar hun aard, ligging, doel of het gebruik dat er van wordt
gemaakt door de tegenpartij een effectieve bijdrage leveren aan de militaire handelingen van
de tegenpartij en waarvan de gehele of gedeeltelijke vernietiging, verovering of uitschakeling
naar de omstandigheden van dat moment een zeker militair voordeel oplevert.
75 Wat zijn de concrete voorstellen van Nederland bij de CCW toetsingsconferentie in
november 2007, om te komen tot bindende afspraken ter beperking van humanitaire
gevolgen van het gebruik van het gebruik van clusterwapens?
Zie het antwoord op vraag 32.
76 Wat wordt de Nederlandse doelstelling in de conferentie van Lima? Kunt u de agenda
aan de Kamer voorleggen?
Zie het antwoord op vraag 7.
Ministerie van Buitenlandse Zaken