Ministerie van Verkeer en Waterstaat

abcdefgh

Aan
de voorzitter van de Tweede Kamer
der Staten-Generaal
Binnenhof 4
2513 AA DEN HAAG

Contactpersoon Doorkiesnummer
- - Datum Bijlage(n) 26 juni 2007 3 Ons kenmerk Uw kenmerk DGP/SPO/u.07.01152 - Onderwerp
Reistijdverbetering en NS-dienstregeling 2008

Geachte voorzitter,

0. Inleiding
In het afgelopen jaar heeft u veelvuldig met mijn ambtsvoorgangers gesproken over de reistijden van, naar, tussen en binnen de landsdelen. Mijn voorgangers hebben toegezegd u rond deze tijd nader te informeren over de voortgang van de reistijdverbetermaatregelen. In deze brief doe ik deze toezegging gestand. In paragraaf 1 behandel ik de relatie tussen reistijdverbetering en de spoorambities van dit kabinet. Vervolgens sta ik in paragraaf 2 stil bij de voortgang van de maatregelen, aangekondigd door de toenmalige staatssecretaris in haar brief van 18 december 2006 (Kamerstuk 29984 nr. 82). Tenslotte informeer ik u in paragraaf 3 over de NS- dienstregeling 2008, zoals toegezegd in het debat over het vervoerplan 2007 van 21 maart jongstleden.


1. Reistijdverbetering en de kabinetsambities op het spoor Ik wil allereerst ingaan op de relatie tussen reistijdverbetering en de spoorambities van dit kabinet. Voor de korte termijn geldt voor deze kabinetsperiode een groeiambitie van 5% per jaar op het spoor. Ter invulling van deze ambitie op dit moment een actieplan opgesteld. Daarnaast onderzoek ik samen met alle betrokken partijen voor wat betreft de langere termijn ­ in de landelijke markt- en capaciteitsanalyse (LMCA) spoor ­ de mogelijkheden van en benodigde maatregelen voor een kwaliteitssprong op het spoor.

In de eerste plaats zie ik een relatie tussen de groeiambitie en de maatregelen ter verbetering van de reistijden. Bij de invulling van het actieplan wordt gekeken naar Postadres Postbus 20901, 2500 EX Den Haag Telefoon 070 351 61 71

Bezoekadres Plesmanweg 1-6, 2597 JG Den Haag Fax 070 351 78 95 bereikbaar met tram 9 (station hs en cs) en bus 22 (station cs)

DGP/SPO/u.07.01152

korte-termijn maatregelen om de huidige groei vast te houden en te verwerken. Dat zijn onder andere maatregelen op het vlak van het treinaanbod, zoals frequentere diensten op bepaalde trajecten. Daarbij zullen dan ook keuzes in de dienstregeling aan de orde komen. Het zal altijd mijn inzet zijn dat de uitkomst per saldo positief is voor het merendeel van de treinreizigers, zodat daarmee een bijdrage wordt geleverd aan de groeiambitie van dit kabinet. Echter ik kan mijn ogen er niet voor sluiten dat bij dienstregelingen altijd keuzes en dilemma's aan de orde zijn waarvan kleinere groepen reizigers nadeel ondervinden, bijvoorbeeld vanwege extra stops of gewijzigde aansluitingen. Daarbij spelen de dilemma's die door mijn ambtsvoorganger gemeld zijn in de brief van 18 december 2006. Ik zal dus niet bij voorbaat garanderen dat alle reistijdverbeter- en groeimaatregelen hand in hand gaan.

Ook wat betreft de LMCA bestaat een raakvlak met reistijdverbetering. De kwaliteitssprong op het spoor ­ reizen zonder spoorboekje op de drukste lijnen ­ vereist een aangepast en vereenvoudigd bedieningsmodel. Dat is onder meer nodig om de treindienst voor de reiziger begrijpelijk en betrouwbaar te maken. Aanpassen van de dienstregeling leidt ook hier weer tot dilemma's en afwegingen ten aanzien van de reistijden, bijvoorbeeld met betrekking tot rechtstreekse verbindingen en overstaprelaties. Daarbij ben ik wederom van mening dat per saldo het merendeel van de treinreizigers erop vooruit moet gaan.

In de komende maanden ga ik deze relaties en keuzes verder in kaart brengen. Dit najaar zal ik u ­ in onderlinge samenhang ­ het actieplan voor de groeiambitie en de uitkomsten van de LMCA Spoor voorleggen, waarbij ik ook zal stilstaan bij de afwegingen die ten aanzien van de reistijden gemaakt dienen te worden. Uiteraard zal dit geheel aansluiten bij de afspraken uit de beheer- en vervoerconcessie en passend zijn bij de verantwoordelijkheden van NS en ProRail.


2. Reistijdverbetermaatregelen
In de brief van 18 december 2006 heeft de toenmalige staatssecretaris middels een analysekader beschreven welke zoekrichtingen bestaan voor reistijdverbetering, welke randvoorwaarden gelden en welke dilemma's daaruit voortkomen. Daarbij heeft zij verbetermaatregelen genoemd op het gebied van bedieningsmodellen, efficiëntere benutting van goederenpaden, plannormen en infrastructuur. Conform de toezeggingen uit bovengenoemde brief informeer ik u hierbij over de stand van zaken. Hieronder geef ik in de hoofdlijnen van mijn bevindingen ten aanzien van nieuwe stations, brugopeningen, plannormen en overige maatregelen en onderzoeken. In bijlage 1 ga ik hier gedetailleerder op in.

A. Nieuwe stations
Om een beter inzicht te krijgen in de effecten van nieuwe stations op de reistijden heb ik een analyse uitgevoerd. Bijlage 2 bevat een overzicht van de stations die in tussen 1993 en 2007 geopend zijn. Uit de analyse bleek onder meer dat nieuwe stations met name zijn gerealiseerd op basis van bestuurlijke afspraken, waarbij niet altijd de norm van 1000 nieuwe in- en uitstappers gevolgd wordt en geen rekening wordt gehouden met de reistijdeffecten voor het integrale net. Bovendien is mij
---

DGP/SPO/u.07.01152

gebleken dat bij elk nieuw geopend station reistijdverliezen optreden. De toegevoegde stop leidt tot extra reistijd voor doorgaande reizigers in dezelfde trein. Soms komt daar reistijdverlies bij voor doorgaande Intercity's die het nieuwe station niet aandoen, omdat die afgeremd moeten worden. Omdat ik van mening ben dat bij de besluitvorming over nieuwe stations het specifieke lokale belang enerzijds en effecten voor het integrale net anderzijds expliciet afgewogen worden, heb ik ProRail opdracht gegeven om bij de beoordeling van aanvragen voor nieuwe stations deze effecten expliciet mee te wegen en hierover te rapporteren.

B. Brugopeningen
Soms kan reistijdwinst worden geboekt door de openingstijden van spoorbruggen aan te passen. Samen met NS en ProRail bekijk ik welke verbeteringen van de brugopeningstijden mogelijk zijn, waarbij de aandacht specifiek gericht is op de vaarroutes voor de recreatievaart.
Dat heeft reeds geresulteerd in aangepaste openingstijden van de IJsselbrug bij Zwolle. Daar wordt per 10 juni 2007 een reistijdwinst van twee minuten geboekt, waarvan dagelijks circa 38.000 reizigers profiteren. Ook de belangrijkste overstaprelaties in Zwolle krijgen hierdoor betere reistijden. Voor andere trajecten in Noord- en Zuid-Holland en naar Noord-Nederland ontwikkelen NS en ProRail momenteel voorstellen. Daarover dien ik wel eerst vertegenwoordigers uit de scheepvaart te horen, alvorens ik tot verdere actie kan overgaan.

C. Plannormen
Mijn ambtsvoorgangster heeft vorig jaar een pilot met gedifferentieerde plannormen aangekondigd op de trajecten van Zwolle naar Leeuwarden en Groningen. De pilot is uitgevoerd en geëvalueerd. Daaruit bleken forse punctualiteitsverliezen in Groningen en Leeuwarden (tussen 12 en 28%-punt verlies ten opzichte van 2006), met een negatief effect op het landelijke punctualiteitscijfer tot gevolg. Vaak kon de aankomsttijd uit het spoorboekje niet waargemaakt worden en de gedaalde betrouwbaarheid beïnvloedde het klantoordeel negatief.
Om de betrouwbaarheid en de klanttevredenheid te herstellen, heeft NS besloten om de pilot te staken met uitzondering van de `snelle' Intercity naar Groningen, aangezien die redelijk presteert. Daarnaast is de spoorsector continu bezig om voor het gehele net de plannormen te analyseren, evalueren en waar nodig aan te passen, zodat de reiziger een betrouwbaarder product geboden wordt. Ik hecht hier zeer aan, want verhoging van de betrouwbaarheid is noodzakelijk om de doelstellingen uit de Nota Mobiliteit waar te kunnen maken en is een randvoorwaarde voor invulling van de groeiambitie van dit kabinet.

D. Overige maatregelen en onderzoeken
Op dit moment wordt invulling gegeven aan de 70 mln. uit het amendement Dijksma/Van Hijum (Kamerstuk 30800 XIIA, nr. 18). In de eerste plaats wordt het pakket infrastructurele versnellingsmaatregelen van 40 mln. momenteel door
---

DGP/SPO/u.07.01152

ProRail nader getoetst op haalbaarheid, maakbaarheid, kosten en inpasbaarheid in de dienstregeling, waarna de uitvoering wordt gestart. Daarnaast onderzoek ik met de spoorsector de mogelijkheid van rijden met 160 km/uur op enkele daarvoor reeds geschikte baanvakken. Voor eventueel benodigde maatregelen gebruik ik de resterende reservering van 30 mln. uit het bovengenoemde amendement.
Tenslotte worden onderzoeken uitgevoerd naar efficiëntere inplanning van goederenpaden door prijsprikkels en differentiatie naar tijd en plaats en naar snelheidsverhoging voor het goederenvervoer. Ik informeer u in het najaar over de uitkomsten van deze onderzoeken.

3. Dienstregeling 2008
Zoals onder andere in de brieven van 18 augustus 2006 (Kamerstuk 29984 nr. 63) en 18 december 2006 is gemeld, vormt de NS-dienstregeling 2008 een vervolgstap op de huidige dienstregeling. Met het gereedkomen van een aantal infrastructurele maatregelen kunnen in de dienstregeling 2008 verbeteringen worden doorgevoerd, die voor grote groepen reizigers leiden tot hogere frequenties, kortere reistijden, betere verbindingen en overstaprelaties.

Ik ben van mening dat de verbeteringen in 2008 in lijn moeten worden gezien met de voordelen van de dienstregeling 2007 en de resultaten die daarmee tot nu toe geboekt zijn, onder meer:

- De dienstregeling 2007 leidt tot een geschatte punctualiteitsverbetering van 1,5%. Op dit moment is reeds een stijgende lijn te zien. De punctualiteit in het eerste kwartaal van 2007 is het hoogste van alle eerste kwartalen sinds 2001.
- De dienstregeling 2007 biedt ruimte om het groeiend aantal reizigers op te vangen, onder meer doordat er 200 treinen per dag meer rijden. Binnen het kader van de analyses voor de groeiambitie wordt naar aanvullende maatregelen gekeken.

- Op de drukke routes in de brede Randstad biedt NS op werkdagen Intercity's en sprinters in een regelmatige kwartierdienst. Ook heeft NS in enkele landsdelen, waaronder Limburg en Brabant, de frequenties verhoogd.
- Er worden nieuwe stations bediend en het aantal stations met de Intercitystatus is toegenomen (bijvoorbeeld Gouda, Zaandam, Castricum).

Het totaaloverzicht van alle wijzigingen in 2008 is opgenomen in het NS-besluit1 over het Basisuurpatroon (BUP) van de dienstregeling 2008, naar aanleiding van het advies van de consumentenorganisaties in het Locov. Dit besluit treft u aan in bijlage 3.


1 Ten aanzien van dit NS-besluit gelden twee tijdelijke wijzigingen als gevolg van recente ontwikkelingen:
- Recentelijk is bekend geworden dat station Amsterdam Sloterdijk Hemboog niet tijdig gereed is. Opening van dit station is randvoorwaarde voor invoering van bovengenoemde verbeteringen op de Hoornlijn. Daarom blijft NS tot die tijd rijden volgens het model van dienstregeling 2007, waarin dan wel het nieuwe station Purmerend Weidevenne opgenomen wordt.
- De veranderingen op de Zeeuwse Lijn hangen samen met de ingroei van de HSL-Zuid. Aangezien de exploitatie van de HSL-Zuid later zal starten dan waar NS in het BUP-besluit vanuit gegaan is, zullen
---

DGP/SPO/u.07.01152

Ik wil in dit verband in elk geval de aanstaande verbeteringen op de Gooilijn en Hoornlijn benadrukken, alsmede het feit dat ­ conform de motie Slob c.s. (Kamerstuk 29984 nr. 39) ­ alle Zeeuwse stations bediend zullen blijven. Mij is daarnaast gebleken dat ook voor de dienstregeling 2008 sprake is van de dilemma's die door de toenmalige staatssecretaris beschreven zijn in haar brief van 18 december 2006. Daardoor heeft NS weer afwegingen moeten maken, bijvoorbeeld tussen grote en kleinere reizigersstromen.

Voor het overige toets ik zoals elk jaar de dienstregeling van NS aan de bepalingen uit de vervoerconcessie ten aanzien van minimale bediening van de stations en de match van vraag en aangeboden vervoer. Ik zie op dit moment geen aanleiding om te aan te nemen dat NS zich niet daaraan zal houden.

4. Tot slot
Ik vind het belangrijk dat de reizigers ­ zowel in de Randstad als in de landsdelen ­ goede reistijden geboden worden. Daarom span ik mij, samen met de spoorsector, in om tot goede resultaten te komen, waarbij ik zorgvuldig wil omgaan met de dilemma's die daarmee samenhangen.

Zoals gezegd bestaan er ten aanzien van de reistijdverbetermaatregelen raakvlakken met de LMCA Spoor en de invulling van het actieplan voor de groeiambitie van dit kabinet. In de komende maanden ga ik deze relaties en keuzes verder in kaart brengen, waarna ik een afweging zal maken.
In het najaar zal ik uw Kamer ­ in samenhang met de LMCA-rapportage en mijn actieplan voor de groeiambitie ­ nader informeren over de uitkomsten van de lopende onderzoeken en de verdere reistijdwinsten die daarmee geboekt kunnen worden.

Hoogachtend,

DE MINISTER VAN VERKEER EN WATERSTAAT,

Camiel Eurlings

de wijzigingen voor de Zeeuwse Lijn ook opschuiven. Tot die tijd zal NS daar blijven rijden volgens het huidige dienstregelingsmodel.

---

DGP/SPO/u.07.01152

Bijlage 1 ­ Voortgangsrapportage reistijdverbetermaatregelen

A. Beleidskader Aanleg Nieuwe Stations
Nieuwe stations hebben ­ naast een positief effect op de ontsluiting van de specifieke locatie ­ negatieve effecten op de doorgaande reizigersstromen. Elke toegevoegde stop vanwege een nieuw station maakt het totale spoorsysteem trager. Om een beter inzicht te krijgen in deze effecten heb ik een analyse uitgevoerd. Daarbij is ­ voor de stations die in de afgelopen jaren geopend zijn ­ gekeken naar onder andere aanlegbesluiten en financieringsafspraken, de vervoersprognoses, gerealiseerde aantallen in- en uitstappers en de reistijdeffecten. De voornaamste inzichten uit de analyse zijn hieronder vermeld. In bijlage 2 is een tabel opgenomen met een overzicht van alle stations die tussen 1993 en 2007 geopend zijn.


- Aanlegbesluiten en financieringsafspraken
In de periode 1993 ­ 2007 zijn in totaal 28 nieuwe stations geopend. Daarvan liggen 22 stations op het hoofdrailnet en 6 stations op regionale lijnen. Er zijn in deze periode geen stations geopend uitsluitend op grond van de marktoverwegingen van de vervoerders. Het merendeel van de nieuwe stations is gerealiseerd op basis van bestuurlijke afspraken.
Bij geen van de nieuwe stations is in de financieringsafspraken rekening gehouden met de reistijdeffecten voor het integrale net.


- Prognoses nieuwe in- en uitstappers
In de vigerende Beleidsnotitie Aanleg Nieuwe Stations en in de Nota Mobiliteit staat een norm van 1000 nieuwe in- en uitstappers voor nieuwe stations. Voor ruim de helft van de stations, geopend tussen 2004 en 2007, lag de prognose onder de 1000 nieuwe in- en uitstappers.


- Realisatie in- en uitstappers
De gerealiseerde aantallen in- en uitstappers zijn in de tabel in bijlage 2 opgenomen. Deze cijfers geven een wisselend beeld. Op stations aan nieuwe lijnen, zoals de Zuid-tak en de Flevolijn, worden veelal reizigersaantallen gerealiseerd die (ruim) boven de 1000 liggen. Ook nieuwe stations met een knooppuntfunctie voor het onderliggende regionale OV-net (zoals station Voorhout) en stations, die sterk in samenhang met de ruimtelijke omgeving zijn ontwikkeld (zoals Enschede Drienerlo), doen het goed. Dat geldt in het algemeen niet voor de zogenoemde voorstadstations, vaak gelegen in de nabijheid van grotere stations en parallelle OV-verbindingen, alsmede voor nieuwe stations buiten de stedelijke gebieden.


- Reistijdeffecten
Bij elk nieuw geopend station treden reistijdverliezen op. Ten eerste kost elke nieuwe stop extra reistijd voor doorgaande reizigers in dezelfde trein. Ten tweede leidt inpassing van een nieuw stations soms ook tot reistijdverlies voor Intercity's die dat station niet aandoen. Die moeten afgeremd (`uitgebogen') worden omdat
---

DGP/SPO/u.07.01152

ze anders te dicht achter de (stop)trein komen te rijden die het nieuwe station bedient.

NS heeft dit laatstgenoemde aspect gespecificeerd voor het baanvak Amersfoort ­ Zwolle. In de dienstregeling 2007 is hier station Vathorst ­ met een prognose van
1.150 nieuwe in- en uitstappers ­ opgenomen in de bediening van de stoptreindienst Zwolle ­ Amersfoort. Dat heeft gevolgen gehad voor de reistijden. In de eerste plaats zijn dagelijks bijna 10.000 doorgaande reizigers in de stoptrein Amersfoort ­ Zwolle circa twee minuten langer onderweg wegens de toegevoegde stop te Amersfoort Vathorst. Daarnaast krijgen ook per dag circa 22.000 doorgaande Intercityreizigers tussen Amersfoort en Zwolle met drie tot vijf minuten reistijdverlies te maken, onder meer doordat de Intercity gehinderd wordt door de stoptrein langs Amersfoort Vathorst.

De uitkomsten van de analyse staven de eerdere inzichten ten aanzien van de reistijden. Ik ben dan ook, net als de vorige staatssecretaris, van mening dat deze reistijdeffecten moeten worden meegenomen bij de besluitvorming over nieuwe stations. Uiteraard moet het mogelijk blijven om nieuwe stations te openen ­ zoals ook uw Kamer benadrukt heeft ­ maar daarbij moeten het specifieke lokale belang enerzijds en effecten voor het integrale net anderzijds expliciet afgewogen worden. Daarom heb ik ProRail opdracht gegeven om bij de beoordeling van aanvragen voor nieuwe stations deze effecten expliciet mee te wegen. Ik heb ProRail gevraagd om in haar advisering een uitgebreid inzicht te verschaffen van de reistijdeffecten, voor zowel de reizigers die van het nieuwe station gebruik gaan maken, voor de reizigers in de treinen die het nieuwe station gaan bedienen, alsmede voor reizigers in andere treinen en voor het goederenvervoer. Met deze aanpassing van het afweegkader uit de Beleidsnotitie Aanleg Nieuwe Stations zal het reistijdaspect nadrukkelijker worden meegenomen.

B. Brugopeningen
Uit het eerdere onderzoek bleek dat soms reistijdwinst geboekt kan worden door de openingstijden van spoorbruggen aan te passen. Hierbij kan een dilemma optreden tussen het spoorvervoer en de scheepvaart. Ik vind het vanzelfsprekend om rekening te houden met de beroepsvaart, mede gezien het economische belang van deze sector. Voor wat betreft de seizoensgebonden recreatievaart (waaronder de zogenoemde staande-mast-route) ligt dat mijns inziens anders. Daar ben ik van mening dat de brugopeningstijden meer gestroomlijnd kunnen worden vanuit het publiek belang van de mobiliteit per spoor. Dat geldt in het bijzonder als daarmee reistijdwinsten te behalen zijn voor reizigers van en naar de landsdelen.

Daarom heb ik samen met NS en ProRail bekeken welke verbeteringen van de brugopeningstijden mogelijk zijn. De aandacht is daarbij gericht op de spoorbruggen over vaarroutes die met name door de recreatievaart gebruikt worden. Ik heb mij ­ mede gezien het belang dat uw Kamer daaraan hecht ­ allereerst gericht op de verbinding vanaf Amersfoort naar Noord-Nederland.
---

DGP/SPO/u.07.01152

Dat heeft geresulteerd in aangepaste openingstijden van de IJsselbrug bij Zwolle, waardoor op deze verbinding een reistijdwinst van twee minuten geboekt wordt. Hiervan profiteren dagelijks circa 38.000 reizigers. Ook de belangrijkste overstaprelaties in Zwolle krijgen hierdoor betere reistijden. Conform de motie Dijksma c.s. (Kamerstuk 29984 nr. 65) heeft NS deze verbetering reeds lopende de dienstregeling 2007 (per 10 juni 2007) ingevoerd.

Ook op andere trajecten is gestudeerd. NS ziet kansen voor reistijdverbetering door brugopeningen aan te passen op trajecten in Noord- en Zuid-Holland en naar Noord- Nederland. Hiervoor ontwikkelen NS en ProRail momenteel voorstellen. Als deze studies zijn afgerond, zal ik ­ vanwege het economisch belang van de beroepsvaart en conform artikel 25 van het Besluit Spoorweginfrastructuur ­ de vertegenwoordigers uit de scheepvaart horen over mijn voorstellen tot wijziging van de openingstijden van deze bruggen, voordat ik tot verdere actie kan overgaan. Ik span mij ervoor in om dit proces tijdig doorlopen te hebben, zodat NS de eventuele reistijdwinsten in de dienstregeling 2008 kan inboeken.

C. Pilot met plannormen
Om uit te zoeken wat een minder strikte toepassing van de plannormen aan reistijdwinst zou opleveren, heeft de toenmalige staatssecretaris in haar brief van 10 augustus 2006 een pilot met gedifferentieerde plannormen aangekondigd. Voor de start van de dienstregeling 2007 is met NS afgesproken dat zij op de trajecten van Zwolle naar Leeuwarden en van Zwolle naar Groningen zou rijden met circa 1% speling in plaats van de gebruikelijke 5%. Dat leidde (in elk geval op papier) tot een reistijdwinst van twee à drie minuten, maar er werden vooraf ook negatieve gevolgen voor de betrouwbaarheid voorzien.

De pilot is tussentijds geëvalueerd. De voornaamste resultaten zijn als volgt:
- De aankomstpunctualiteit in Groningen en Leeuwarden is gedaald. Afhankelijk van het traject en de treinserie zijn punctualiteitsverliezen tussen 12 en 28%-punt geconstateerd ten opzichte van 2006, met als gevolg dat de reizigers naar Groningen en Leeuwarden veel vaker dan in 2006 later aankomen dan in het spoorboekje is vermeld. Dit heeft ook een negatief effect op het landelijke punctualiteitscijfer. Met name treindiensten met veel tussenstops laten de grootste afname in betrouwbaarheid zien.

- In ruim de helft van de gevallen heeft de pilot ertoe geleid dat de gepubliceerde planning (in het spoorboekje) niet waargemaakt kon worden. Dat heeft het gevoel van onbetrouwbaarheid vergroot en beïnvloedt het klantoordeel negatief. Uit klantonderzoek blijkt verder dat de reiziger betrouwbaarheid verkiest boven enkele minuten in de planning opgenomen reistijdwinst. Dit wordt ook door de regionale consumentenorganisatie bevestigd.

- De aansluitingen op andere treinen en bussen zijn in praktijk niet verslechterd. Wel heeft de gedaalde betrouwbaarheid voor een verslechterde klantbeleving gezorgd.
- Er zijn geen gevolgen voor het goederenvervoer gebleken. De verkeersleiding constateerde geen belemmeringen in de uitvoering van de pilot.


---

DGP/SPO/u.07.01152

Naar aanleiding van de evaluatie heeft NS een besluit genomen over het vervolg van de pilot. Daarbij zet NS in op zo snel mogelijk rijden met een acceptabele betrouwbaarheid. De pilot wordt (in afgezwakte vorm) gehandhaafd voor de `snelle' Intercity naar Groningen (één maal per uur), aangezien deze trein redelijk presteert. Met het oog op het herstellen van de betrouwbaarheid en de klanttevredenheid, is besloten om de pilot te staken voor de overige treinen van Zwolle naar Groningen en Leeuwarden.
Op basis van de analyse en evaluatie van de pilot is de inschatting van NS en ProRail dat de andere baanvakken, genoemd in de brief van 18 december 2006, vanwege de vele stops ongeschikt zijn voor rijden met minder speling. Invoering van de pilot leidt daar op papier weliswaar tot kortere reistijden, maar die zullen in de praktijk vaak niet waargemaakt kunnen worden.

Voor het gehele net is de spoorsector continu bezig om de plannormen te analyseren, evalueren en waar nodig aan te passen. Dat is een technisch-logistiek proces, waarbij onder meer gekeken wordt naar de materieeltypes, seinplaatsingen, boogstralen, hellingen en stroomvoorziening. Het doel hiervan is om plannorm en praktijk dichter bij elkaar te brengen, zodat de reiziger een betrouwbaarder product geboden wordt. Ik wil benadrukken dat verhoging van de betrouwbaarheid prioriteit heeft. Dat is nodig om de doelstellingen uit de Nota Mobiliteit waar te kunnen maken en is een randvoorwaarde voor invulling van de groeiambitie, aangezien het spoornetwerk met een hogere betrouwbaarheid meer vervoer kan verwerken. Daarom hecht ik eraan dat de spoorsector doorgaat met het optimaliseren van de plannormen.

D. Overige maatregelen
Tot slot ga ik in op de overige maatregelen uit de brief van 18 december 2006. Allereerst is er het pakket infrastructurele versnellingsmaatregelen van 40 mln, dat is samengesteld ter invulling van het amendement Dijksma/Van Hijum (Kamerstuk 30800 XIIA, nr. 18).
Met deze maatregelen (waaronder boogaanpassingen en seinoptimalisaties), die relatief snel uit te voeren zijn, worden de reistijden verkort op verschillende trajecten naar Noord-, Oost- en Zuid-Nederland en Zeeland. Het pakket wordt op dit moment door ProRail nader getoetst op haalbaarheid, maakbaarheid, kosten en inpasbaarheid in de dienstregeling, waarna met de uitvoering wordt gestart. Met de voorbereidingen van de aanleg van een extra perron in Deventer, dat voor bepaalde groepen reizigers reistijdwinsten tot tien minuten oplevert, is reeds gestart.

Daarnaast worden onderzoeken uitgevoerd naar snelheidsverhoging voor het goederenvervoer en rijden met 160 km/uur door reizigerstreinen, alsmede onderzoek naar efficiëntere inplanning van goederenpaden door prijsprikkels en differentiatie naar tijd en plaats. Ik informeer u ­ zoals toegezegd in de brief van 18 december 2006 ­ in het najaar over de uitkomsten van deze onderzoeken. Dan zal ik ook aangeven hoe ik de reservering van 30 mln (eveneens uit het bovengenoemde amendement Dijksma/Van Hijum) ten aanzien van rijden met 160 km/uur zal inzetten.
---

DGP/SPO/u.07.01152

Bijlage 2 ­ Overzicht nieuwe stations

Station Jaar van opening Realisatie in- en uitstappers2 HRN Gouda Goverwelle 1993 1.880 Diemen Zuid 1993 6.000 Duivendrecht 1993 22.430 Almere Parkwijk 1996 3.560 Den Haag Moerwijk 1996 1.300 Enschede Drienerlo 1996 1.700 Voorhout 1997 2.580 Haarlem Spaarnwoude 1998 1.400 Hillegom 2000 (mei) 1.510 Houten Castellum 2001 (mei) 990 Nijmegen Lent 2002 (juni) 270 Utrecht Terwijde 2003 (december) 660 Tilburg Reeshof 2003 (december) 1.200 Almere Oostvaarders 2004 (december) 2.098 Arnhem Zuid 2005 (december) 556 Den Haag Ypenburg 2005 (december) 224 Amersfoort Vathorst 2006 (mei) 385 Twello 2006 (december) 1298 Apeldoorn Osseveld 2006 (december) 473 Helmond Brandevoort 2006 (december) 398 Tiel Passewaaij 2007 (april) n.b. Utrecht Zuilen 2007 (juni) n.b.

Niet-HRN Winterswijk West 2001 (juni) 403 Enschede Eschmarke 2001 (november) 56 Glanerbrug 2001 (november) 258 Gaanderen 2006 (december) 292 Apeldoorn de Maten 2006 (december) 265 Voorst-Empe 2006 (december) 473

2 Dit betreft gemiddelde gerealiseerde aantallen in- en uitstappers per dag in 2005. Voor de stations Amersfoort Vathorst, Den Haag Ypenburg en Arnhem-Zuid is gebruik gemaakt van realisatiecijfers uit 2006.
Voor de stations Tiel Passewaaij, Apeldoorn Osseveld, Twello, Helmond Brandevoort, Gaanderen, Apeldoorn de Maten en Voorst-Empe is gebruik gemaakt van de eerste realisatiecijfers uit 2007.
10

DGP/SPO/u.07.01152

Bijlage 3 ­ NS-besluit over het Basisuurpatroon van de dienstregeling 2008


---