IP/07/874
Brussel, 25 juni 2007
De Europese Commissie (1958-1972) - geschiedenis en herinneringen van een
instelling. De Commissie publiceert een boek over de grondslagen van het
hedendaagse Europe.
Ter gelegenheid van het 50-jarige bestaan van de Verdragen van Rome
publiceert de Commissie op 29 juni een boek over de beginjaren (1958-1972).
Het is geschreven door Europese geschiedkundigen op basis van de verhalen
van zo'n 120 personen die de beginjaren hebben meegemaakt. Het boek laat
zien hoe de Commissie is ontstaan, hoe zij haar positie heeft moeten
bevechten en hoe zij zich in politiek en bestuurlijk opzicht heeft
ontwikkeld. Voorzitter Barroso heeft het boek aangeboden aan de leden van de
Europese Raad van 21 en 22 juni en onderstreept daarmee dat de Commissie
meer dan ooit een centrale rol speelt.
De voorzitter van de Europese Commissie, José Manuel Barroso,
verklaart in het voorwoord : " De waarden die de Commissie
vertegenwoordigen zijn intact gebleven en onmisbaar in een uitgebreid
Europa. Ik ben erg blij dat er nog niets van deze symboolfunctie
verloren is gegaan en dat de Commissie (...) de Europese Unie gestalte
geeft. (...) Dat de Commissie na vijftig jaar nog steeds met het
Europese project wordt vereenzelvigd, komt grotendeels doordat zij kan
worden gezien als de communautaire instelling bij uitstek, die als
uitvoerend orgaan politieke verantwoordelijkheid draagt, over
bestuurlijke expertise beschikt en het Europese project onvermoeibaar
verdedigt. (...) De nauwe band tussen de Commissie en de Europese
integratie heeft ook te maken met de mannen en vrouwen die er werken.
(...) Daarom wil ik (...) de unieke rol en structuur van de Commissie
verdedigen tegen populistische en simplistische aanvallen. Want deze
zijn niet alleen tegen de Commissie gericht, maar tegen de Europese
integratie zelf ".
Om een beter beeld te krijgen van deze weinig bekende beginperiode
heeft de Commissie Europese geschiedkundigen gevraagd haar
geschiedenis te schrijven. Na een aanbesteding is deze taak
toevertrouwd aan een consortium onder leiding van professor Michel
Dumoulin van de katholieke universiteit van Louvain-la-Neuve in
België.
De Franse versie van het boek ligt eind juni in de boekwinkel, de
andere talen volgen kort daarna: Engels begin juli, Duits in de loop
van juli, Italiaans en Nederlands in september.
Het is in verschillende opzichten een origineel boek:
* het is een unieke verzameling herinneringen van ruim 120 mensen
die het ontstaan van de instelling van nabij hebben meegemaakt.
Hun verhalen worden bewaard in de historische archieven van de
Europese Unie in Florence;
* het beschrijft hoe in 1958 elke dag vindingrijkheid vergde: zes
landen laten samenwerken, een multicultureel bestuursorgaan
opzetten, een eigen plaats vinden tussen de Raad en het Europees
Parlement, beleid uitstippelen (gemeenschappelijke markt,
concurrentie en gemeenschappelijk landbouwbeleid), de
communautaire methode ontwikkelen en de eerste uitbreiding
voorbereiden;
* ten slotte werpt het boek licht op het functioneren van de eerste
Commissies: de verdeling van de eerste portefeuilles, de invloed
van de lidstaten, de zetel, de eerste voorzitters, de oprichting
van de directoraten-generaal en de kabinetten, enz.
Achtergrond
Het boek telt ruim 600 bladzijden en bestaat uit twee delen: de
instelling en de mensen (13 hoofdstukken) en het beleid (14
hoofdstukken). Het wordt uitgegeven in twee versies: paperback (30
euro) en gebonden (70 euro).
Het behandelt de jaren 1958-1972 omdat deze periode een afgerond
geheel vormt. De eerste uitbreiding is het begin van een nieuwe fase
in de geschiedenis van Europa.
De auteurs zijn volledig verantwoordelijk voor de inhoud. Het is geen
officiële geschiedenis van de Commissie.
Het consortium van historici bestaat uit Michel Dumoulin
(coördinator), gewoon hoogleraar aan de katholieke universiteit van
Louvain-la- Neuve, Marie-Thérèse Bitsch, emeritus hoogleraar van de
universiteit van Straatsburg III-Robert Schuman , Straatsburg, Gérard
Bossuat, hoogleraar aan de universiteit van Parijs IV-Sorbonne, Eric
Bussière, hoogleraar aan de universiteit van Parijs IV-Sorbonne, Julie
Cailleau, promovenda aan de katholieke universiteit van
Louvain-la-Neuve, Yves Conrad, gastdocent aan de katholieke
universiteit van Louvain-la-Neuve, Anaïs Legendre, houdster
DEA-diploma van de universiteit van Parijs I-Panthéon-Sorbonne,
Matthieu Lethé, licentiaat van de katholieke universiteit van
Louvain-la-Neuve, Wilfried Loth, leerstoel aan de universiteit van
Duisburg-Essen, Jean-Marie Palayret, directeur van de historische
archieven van de Europese Unie in Florence, Jan Van der Harst,
hoogleraar aan de universiteit van Groningen, Arthe Van Laer,
promovenda aan de katholieke universiteit van Louvain-la-Neuve en
Antonio Varsori, hoogleraar aan de universiteit van Padua.
European Union