Inspectie VenW: Onbekendheid traject belangrijke oorzaak treinbotsing Arnhem
Onbekendheid van een machinist met het traject was een belangrijke oorzaak bij de frontale botsing op 21 november 2006 tussen een goederentrein en een reizigerstrein op station Arnhem. Dat concludeert de Inspectie Verkeer en Waterstaat in het rapport naar aanleiding van het ongeval.
De machinist van de goederentrein van ERS Railways was van Rotterdam via Utrecht en Arnhem onderweg naar Emmerich, ondanks het feit dat hij voor het gedeelte tussen Utrecht en Emmerich geen wegbekendheid had. Bij het passeren van station Arnhem raakte de machinist in verwarring over twee boven het spoor hangende seinen. Direct daarna reed de trein langs een rood sein omdat de machinist in eerste instantie dacht dat het sein niet voor hem bedoeld was. Een botsing met de reizigerstrein was het gevolg. Daarbij raakten de twee betrokken machinisten, de conducteur in de reizigerstrein en 58 passagiers gewond.
De inspectie onderzocht naast de directe oorzaak ook de manier waarop de wegbekendheid van machinisten bij ERS Railways in de praktijk is geregeld. Uit de gegevens bleek dat het overzicht van bevoegdheden voor de machinist wel op orde was, maar dat het bij de planning van de rit niet duidelijk was dat de machinist ook begeleid had moeten worden. De machinist was hiervan op de hoogte, maar dacht over voldoende kennis en ervaring te beschikken om de trein te kunnen rijden.
Naar aanleiding van het voorval gaat de inspectie ook bij andere vervoerders op het spoor onderzoeken hoe de wegbekendheid van machinisten is geborgd. ERS Railways heeft naar aanleiding van dit ongeluk een administratief systeem ingevoerd om machinistenopleidingen en -begeleidinng beter te borgen.
Noot voor redacties (