Nationale Ombudsman
Den Haag, 25 juni 2007
Plaatsing bodyscan op Schiphol heeft te lang geduurd
De plaatsing van de bodyscan op Schiphol voor de controle op het
slikken van cocaïnebolletjes heeft veel te lang geduurd. Veel tijd is
verloren gegaan doordat de samenwerking tussen de betrokken
ministeries niet echt van de grond kwam. Dit stelt de Nationale
ombudsman, Alex Brenninkmeijer, in een rapport dat hij vandaag op
Schiphol overhandigt aan vertegenwoordigers van het Ministerie van
Justitie, de Koninklijke Marechaussee en de Rijksgebouwendienst.
Eind mei is op de G-pier op Schiphol een nieuw scanapparaat in gebruik
genomen. Reizigers die in het kader van de 100%-controles worden
verdacht van het slikken van bolletjes hoeven nu niet meer naar
Schiphol-Oost overgebracht te worden om via een bodyscan hun onschuld
aan te tonen. Dat scheelt reizigers, die onschuldig blijken te zijn,
heel veel tijd. De plaatsing is het vervolg op een aanbeveling van de
Nationale ombudsman in zijn onderzoek naar de gang van zaken bij de
100%-controles in juni 2006.
De scan zou in eerste instantie in september 2006 in gebruik worden
genomen. De plaatsing werd echter steeds uitgesteld. De ombudsman
heeft onderzocht waarom het veel langer duurde. Brenninkmeijer
constateert dat de zwakke samenwerking tussen de drie betrokken
overheidsinstanties de belangrijkste oorzaak is. Er is géén
gemeenschappelijke verantwoordelijkheid ontstaan voor het op redelijke
termijn realiseren van de plaatsing van de scan en soms hebben de
deelbelangen van de verschillende ministeries de boventoon kunnen
voeren. De berichtgeving over de datum van de plaatsing was verwarrend
en onjuist. De ombudsman vindt het niet juist dat er niet gezocht is
naar een tijdelijke oplossing om de hinder voor reizigers te
verminderen.
Brenninkmeijer heeft zijn rapport vandaag aangeboden tijdens een
werkbezoek op Schiphol aan vertegenwoordigers van de verschillende
ministeries die betrokken waren bij de plaatsing.
Noot voor de redactie,