Vereniging Reizigers Openbaar Vervoer (ROVER)


ROVER over aanbestedingen
Inbreng Michael van der Vlis, voorzitter ROVER, op de hoorzitting op 21 juni 2007 van de Tweede Kamer (Commissie Verkeer en Waterstaat) over de aanbesteding van het stads- en streekvervoer.


1. Wij zijn niet ontevreden over wat het aanbestedingsstelsel teweeg heeft gebracht. Op diverse plekken is men er langs deze weg in geslaagd de gevolgen van de rijksbezuinigingen op het streekvervoer deels op te vangen, soms maakte men er zelfs iets moois van. Goede voorbeelden van dat er in deze context mooie dingen kunnen zijn Syntus en Maxx Almere.


2. Soms ging het ook erg mis. Het evidente voorbeeld is Brabant. Nou hebben provincie en vervoersmaatschappijen ongetwijfeld stevige fouten gemaakt. Maar macro moet je vaststellen dat als zulke sterke partijen in de gegeven regels de weg kwijt raken die regels te onhandig zijn. En in ieder geval toetreding van nieuwelingen op de markt hevig ontmoedigen. De les van Brabant lijkt mij dat de rijksoverheid de regelgeving rond aanbesteding drastisch moet vereenvoudigen.


3. Voor de grote steden, steden met railvervoer, is de WP2000 onzin. Je kunt aanleg en onderhoud van rails niet los maken van de gemeentelijke bevoegdheden ivm wegbeheer, en je kunt de zeggenschap over het materieel, omdat het specifiek is voor de kenmerken van het lokale net, daar ook niet van losmaken. En omdat het uitvoerend personeel, heel terecht, ook zijn plek blijft behouden, hebben we het bij aanbesteding van het railvervoer in de steden eigenlijk nergens meer over. Alleen nog over een liberaal-ideologische hobby.


4. Voor aanbesteding van het busvervoer in en om de grote steden valt overigens nog altijd veel te zeggen. Chauffeurs in het streekvervoer maken een kwart meer effectieve uren dan in het stadsvervoer. En dat valt aan reizigers en belastingbetalers niet uit te leggen. Wij willen dus helemaal niet van dat aanbestedingsstelsel af.


5. Maar als u wilt decentraliseren, en daar ben ik voor, moet u dat serieus doen. Dan is het dus ook aan de decentrale overheden of en in welke vorm ze willen aanbesteden. Zoals Europa dat aan u overlaat kunt u dat aan de decentrale overheid overlaten. Waarna wij overigens in veel gevallen bij die decentrale overheden aan zullen dringen op openbare aanbesteding, op zijn minst als stok achter de deur.


6. Ik breng graag het 'Vlaams model' onder uw aandacht. De wijze van besturing van het bedrijf 'De Lijn' dat in Vlaanderen voor het stads- en streekvervoer zorgt. In Nederland hebben we de politiek op afstand gezet en de reiziger ook niks te vertellen gegeven. Met als resultaat losgezongen monopolies die zowel de tucht van de markt als de tucht van de politiek ontberen. In Vlaanderen hebben ze de tucht van de politiek niet zoekgemaakt achter concessies en de tucht van de markt binnen gehaald door de opdracht 'Je zorgt er maar voor dat 50% van je werk via aanbesteding ingevuld wordt'.


7. Wat mij betreft gaat u echt decentraliseren en haalt u nodeloze voorschriften weg en laat u daarbij, vooral bij de steden met railvervoer, de verplichting tot aanbesteding weg en geeft u ook andere decentrale overheden meer vrijheid.


8. En onderweg zou ik het zeer verstandig vinden om kaderwetgebieden, althans wat hun bevoegdheden op het terrein van verkeer en vervoer betreft, op te heffen en die bevoegdheden terug te leggen bij de grote steden onder toezicht van de provincies. Ik vind kaderwetgebieden uit oogpunt van democratie een gruwel en zij zijn ook niet de probleemeigenaren van de problemen waar het in een stad om gaat.

Nav een vraag van een Kamerlid:
Ik zou het mooi vinden als u op weg naar een vervoersautoriteit voor de Randstad de kaderwetgebieden opblaast. Ik bedoel niks onaardigs over meneer Verberk (burgemeester Purmerend, portefeuillehouder OV Groot-Amsterdam), want die man deugt.
Maar laten we het even scherp op- een rijtje zetten:
+ We vinden met z'n allen dat de bereikbaarheid van de grote steden een groot probleem is.

+ We vinden met z'n allen dat het openbaar vervoer cruciaal is voor de oplossing.

+ En dan leggen we voor de grootste stad van ons land de zeggenschap over het openbaar vervoer in handen van een benoemde bestuurder van een voorstad die dat als bijbaantje mag doen.

+ Ik vind dat onversneden krankzinnig.

Nav vragen van twee andere Kamerleden:
Met de zeggenschap van de reiziger is het heel slecht gesteld. De tucht van de markt is afwezig: een reiziger kan niet zeggen ik ga wel naar een andere vervoerder. Daarom pleiten wij voor een OV-loket dat de reiziger bijstaat bij klachten.
De zeggenschap van consumentenorganisaties stelt ook heel weinig voor. Men is rond een aantal onderwerpen verplicht ons om advies te vragen, maar niet verplicht om daar echt iets mee te doen. En dan laten ze dus één van hun vele stafleden netjes opschrijven waarom ze niet van plan zijn te doen wat wij gevraagd hebben. Daarom pleiten wij voor een onafhankelijke toezichthouder bij wie wij in beroep kunnen. Nu kunnen we, omdat het concessiestelsel in een overgangsfase zit, via de Kamer soms nog wat bereiken. Maar dat verdwijnt met het volwassen worden van het concessiestelsel. Straks zal een Kamerlid, met zijn handen omhoog, zeggen: daar ga ik niet over, dat is geregeld in een concessie. Dat concessiestelsel lijkt vooral bedoeld om de politiek `op afstand' te zetten en dus de burger die in deze sector al geen marktmacht heeft ook zijn politieke mogelijkheden te ontnemen. Waarom ga ik eigenlijk iedere vier jaar naar de stembus?

Pagina geplaatst: 24 juni 2007