Rechtbank Zutphen
Rechtbank acht zeven verdachten betrokken bij vrijheidsberoving en
moord op Turkse zakenman
Zutphen, 22 juni 2007 - De rechtbank Zutphen heeft vandaag 22 juni
2007 zeven verdachten veroordeeld in de zaak betreffende de
vrijheidsberoving en moord op de Turkse zakenman N.H. Het ontzielde
lichaam van N.H. werd op 10 augustus 2006 in verregaande staat van
ontbinding door een wandelaar ontdekt.
15 en 16 jaar gevangenisstraf
De verdachten E.A. en C.K. is respectievelijk 15 en 16 jaar
gevangenisstraf opgelegd. De rechtbank acht bewezen dat E.A. schuldig
is aan het medeplegen van vrijheidsberoving, (poging) tot diefstal,
poging tot afpersing en moord. Voor C.K. geldt dat naast deze feiten
ook nog het wegmaken van sporen bewezen is verklaard.
Vier jaar gevangenisstraf
Aan verdachte M.A. is 4 jaar gevangenisstraf opgelegd. De rechtbank
acht in zijn geval het medeplegen van de moord niet bewezen.
Twee jaar gevangenisstraf
Verdachten K.Y. en C.A is twee jaar celstraf opgelegd voor hun
betrokkenheid bij de vrijheidsberoving.
Anderhalf jaar gevangenisstraf
Verdachten T.K. en A.Ç. is anderhalf jaar celstraf opgelegd voor
medeplichtigheid aan de vrijheidsberoving en in het geval van A.Ç.
voor het wegmaken van sporen.
De gebeurtenissen
Aan het bovengenoemde delict ligt een zakelijk conflict ten grondslag.
Bij twee van de verdachten bestond het idee dat slachtoffer N.H. hen
financieel benadeelde. Om dit `ernstig' met hem te bespreken reden
vijf verdachten met N.H. naar een afgelegen boerderij te Angerlo. De
boerderij werd gebruikt door T.K.
Over het hetgeen zich daarna in de boerderij heeft afgespeeld zijn
wisselende verklaringen afgelegd. De rechtbank acht bewezen dat de
handen van het slachtoffer zijn vastgebonden, dat het slachtoffer is
geblinddoekt, dat hij vervolgens op de deel van de boerderij met touw
onder zijn armen door aan een balk is vastgebonden en dat hij daar
vastgebonden aan die balk heeft gehangen. Voor wat betreft het op de
boerderij op N.H. toegepaste geweld is met uitzondering van het
trappen tegen de schenen van N.H. onvoldoende bewijs. De veroordeelde
personen zijn op 25 en 26 juni 2006 in wisselende samenstelling op de
boerderij aanwezig geweest.
Uit verklaringen van de betrokkenen is gebleken dat in de avond van 26
juni 2006 N.H. door twee van hen naar een bos nabij Beekbergen is
gebracht en daar is gewurgd. Het lichaam is met zand en takken bedekt.
De rechtbank heeft geen bewijs dat hier buiten de kring van de
veroordeelden nog andere personen bij betrokken waren.
Bron: Rechtbank Zutphen
Datum actualiteit: 22 juni 2007 Naar boven