ChristenUnie
Bijdrage debat over het kindgebonden budget
Bijdrage debat over het kindgebonden budget
donderdag 21 juni 2007 10:48
De heer Voordewind (ChristenUnie):
Voorzitter. Zo'n tien jaar geleden speelde mijn fractie al met de
gedachte om een kindgebonden budget voor te stellen. Hierbij wil ik
speciaal refereren aan oud-Kamerlid Van Dijke, die daar toen als
eerste mee kwam. Vandaag is voor mijn fractie dan ook een mooie dag.
Ouders krijgen straks een bijdrage per kind. Zo wordt een rechtstreeks
verband gelegd tussen de kosten die kinderen met zich brengen en de
tegemoetkoming die ouders hiervoor krijgen. Wij realiseren ons dat het
niet de exacte invulling is die ons oorspronkelijk voor ogen stond,
maar desondanks is dit een hele verbetering ten opzichte van de
huidige situatie.
Het is fantastisch dat er ook extra budget voor het kindgebonden
budget beschikbaar komt. Ouders hebben naast rust en tijd om hun
kinderen op te voeden ook de middelen nodig om dit te kunnen doen. De
kosten voor kinderen zijn hoog. De koopkracht van mensen neemt
aanzienlijk af wanneer zij kinderen krijgen, terwijl de samenleving er
baat bij heeft dat kinderen worden geboren. De overheid moet dan ook
ouders willen ondersteunen bij de opvoeding, door hun genoeg tijd te
gunnen om voor hun kinderen te zorgen en door hun financiële middelen
ter beschikking te stellen.
Omdat er nog onduidelijkheid is over de exacte vormgeving van het
kindgebonden budget willen wij de minister wel een aantal suggesties
aan de hand doen. De inkomensafhankelijkheid van het budget houdt voor
ons niet alleen in dat boven een bepaald inkomen geen recht meer
bestaat op het budget, maar ook dat rekening wordt gehouden met de
koopkracht van de minima. Daarnaast is het kindgebonden budget een
uitkering per kind. Voor ons betekent dit dat mensen met meer kinderen
meer budget moeten krijgen. Wij wachten de uitwerking af, maar ik doe
alvast deze suggesties.
Over de uitvoering heeft mijn fractie nog een aantal vragen. De exacte
invulling van het kindgebonden budget is nog niet duidelijk. Bij AMvB
worden hierover nadere regels opgesteld. Mijn fractie pleit ervoor
deze essentiële onderdelen gewoon vast te leggen in de wet. Mijn
fractie begrijpt overigens niet waarom de hoogte van het bedrag nog
openstaat, terwijl al omschreven is welke inkomensgrenzen worden
geaccepteerd en welk afbouwpercentage van toepassing is. Waarom laat
de minister nu niet alles open en regelen wij straks de hele
vormgeving niet ineens, waarna wij dat in de wet vastleggen? Graag
hoor ik een reactie van de minister.
Ouders worden straks geconfronteerd met twee instellingen waarvan zij
geld krijgen: de SVB voor de kinderbijslag en de Belastingdienst voor
het kindgebonden budget. Het is goed dat het kindgebonden budget
ambtshalve wordt verstrekt. De Belastingdienst neemt de gegevens over
van de SVB. Wel moeten de ouders straks nog controleren of de gegevens
correct zijn. Betekent dit toch dat er een administratieve stap nodig
is voor de ouders? En zo ja, waarom moeten ouders dan nog
gecontroleerd worden? Kan dit niet in één keer worden verwerkt?
Ik wil ook een opmerking maken over de uitvoerende instantie, de
Belastingdienst. Het is bekend dat deze dienst grote problemen heeft
bij de uitvoering van regelingen. Eerlijk gezegd, maken wij ons een
beetje zorgen of dit wel gaat lukken voor het kindgebonden budget.
Waarom heeft de minister de Belastingdienst gekozen als uitvoerende
instantie? Is hij ervan overtuigd dat de Belastingdienst het
kindgebonden budget zonder problemen kan invoeren? Graag hoor ik
hierop een reactie.
Tot slot hoor ik nog graag een reactie op de toenemende complexiteit
van het stelsel. De geldstromen voor kinderen zijn een grote wirwar
aan het worden. Ik probeer een kort overzichtje te geven, zonder
uitputtend te willen zijn. De ouders krijgen kinderbijslag, straks het
kindgebonden budget, de kinderopvangtoeslag, de
ouderschapsverlofkorting als de ouder meedoet aan de
levensloopregeling, de combinatiekorting, de aanvullende
combinatiekorting, de alleenstaande-ouderkorting en de aanvullende
alleenstaande-ouderkorting. Daar komt straks nog de nieuwe
combinatiekorting bij. Dit alles via de Belastingdienst.
Achter deze opsomming gaat een indrukwekkende financiële administratie
schuil. Ouders moeten van goeden huize komen om daar nog een weg in te
vinden. Mijn fractie vindt het eigenlijk van de gekke dat deze
regelingen allemaal apart van elkaar bestaan en apart aangevraagd
moeten worden. Het kabinet wil de administratieve lasten verlichten,
maar dat doe je niet met zoveel regelingen. Ook werkt de complexiteit
van de regelingen het niet-gebruik in de hand. Ouders vergeten een
tegemoetkoming aan te vragen of maken daar fouten bij.
Ik vraag de minister dan ook of hij een onderzoek wil starten naar de
integrale aanvraag van kindgerelateerde regelingen of, nog liever,
ambtshalve toekenning van deze regelingen wil organiseren, met als
doel het voor de ouders eenvoudiger te maken om een tegemoetkoming in
de kosten van de kinderen te krijgen. Ik hoor graag wat de minister
hiervan vindt.
Mevrouw Langkamp (SP):
U maakt een hele opsomming van allerlei regelingen met betrekking tot
gezinnen met kinderen. Hoe ziet u de kinderbijslag in dit kader? Bent
u niet van mening dat die regeling erbij betrokken moet worden, zodat
er één regeling komt voor mensen met kinderen?
De heer Voordewind (ChristenUnie):
Het verschil is dat de kinderbijslag een inkomensonafhankelijke
regeling is, zodat er een vast bedrag wordt uitgekeerd voor kinderen.
Dat zien wij los van de andere toeslagen.
Mevrouw Langkamp (SP):
Dat klopt, maar ik begrijp niet waarom de kinderbijslag niet net als
alle andere regelingen inkomensafhankelijk wordt. De mensen met de
hoogste inkomens hebben dat geld eigenlijk niet nodig. Op die manier
kunnen wij heel eenvoudig één regeling maken, die heel overzichtelijk
is voor de ouders. Kunt u nog een keer uitleggen waarom de
kinderbijslag er niet bij betrokken moet worden?
De heer Voordewind (ChristenUnie):
Dan moeten wij teruggaan naar de geschiedenis van de kinderbijslag,
die is ontstaan als een vergoeding voor het krijgen van kinderen.
Omdat wij dat als samenleving belangrijk vinden, hebben wij met elkaar
vastgesteld dat iedereen ongeacht het inkomen een bepaald vast bedrag
per kind krijgt. Er wordt nu een kindgebonden budget geregeld, maar
wij pleiten ervoor om de kinderbijslag in stand te houden zoals hij
is.
Mevrouw Hamer (PvdA):
Ik neem aan dat u bekend bent met het coalitieakkoord en dat u zich
ervan bewust bent dat uw vraag daarmee enigszins op gespannen voet
staat. Wij hebben heel nadrukkelijk afgesproken dat de toeslag voor de
kinderopvang apart daarvoor bestemd blijft en dat daarvoor middelen
gereserveerd zijn. Ik weet niet welk balletje u probeert op te gooien,
maar ik vraag u om aan die afspraak te voldoen. Dat zou betekenen dat
er geen onderzoek hoeft te komen naar de kinderopvangtoeslag.
De heer Voordewind (ChristenUnie):
Ik ben mij bewust van wat in het coalitieakkoord is afgesproken. Wij
zijn grote voorstanders van deze wet, ook al hebben wij in het
verleden een andere regeling voorgestaan. Ik heb een opsomming gegeven
van alle regelingen die er zijn. Ik vraag niet om de situatie te
wijzigen, maar om in het belang van de ouders die een grote
hoeveelheid aanvraagformulieren moeten invullen en daarbij mogelijk
fouten of missers kunnen maken, te bekijken of dat niet eenvoudiger
kan, ook in het kader van de lastenverlichting et cetera.
Mevrouw Hamer (PvdA):
Laten wij niet een naïef spel met elkaar spelen. Uw partij hecht op
allerlei momenten aan handhaving van het coalitieakkoord. Het is
niemand ontgaan dat er een heftige discussie is geweest tussen uw en
mijn partij over uw aanvankelijke voorstellen over deze toeslag. Ik
zal er in mijn termijn op ingaan dat wij nadrukkelijk hebben
afgesproken om deze twee naast elkaar te laten bestaan. Ik vraag u om
u aan de afspraken te houden en de kinderopvangtoeslag er verder
buiten te laten.
De heer Voordewind (ChristenUnie):
Dat mag u vragen. Ik heb gevraagd of het mogelijk is om tot zo'n
onderzoek te komen en ik wacht de reactie van de minister af. Ik zeg
nogmaals dat wij dit wetsvoorstel van harte ondersteunen.
Mevrouw Sterk (CDA):
Ik hoor graag de garantie van de heer Voordewind dat dit onderzoek er
niet toe kan leiden dat de kinderopvangtoeslag uiteindelijk in het
kindgebonden budget komt. Ik denk dat mevrouw Hamer dat ook bedoelde.
Als u zegt dat dit niet uw intentie is en dat u uw handtekening onder
dat akkoord hebt gezet, is dat misverstand de wereld uit.
De heer Voordewind (ChristenUnie):
Het gaat ons om een onderzoek naar het voor de ouders vereenvoudigen
van de aanvraag. Wij trekken daarbij een vergelijking met de aanvraag
voor kinderbijslag via de SVB. Wij vragen niet om het ontwikkelen van
een nieuw systeem. Dat debat hebben wij gevoerd.
De heer Dibi (GroenLinks):
Het lijkt erop dat de heer Voordewind de kinderopvangtoeslag via een
omweg wil integreren in het kindgebonden budget. Dat is mijns inziens
onwenselijk en in tegenspraak met het coalitieakkoord.
Er zijn op dit moment allerlei regelingen, zoals de kinderbijslag, de
kinderkorting, de aanvullende kinderkorting, combinatiekortingen en de
heffingskorting voor de thuiszittende partner, door mijn politiek
leider wel de aanrechtsubsidie genoemd. Waarom presenteren wij hier
vandaag niet één geïntegreerde tegemoetkoming in de kosten van
kinderen? Al is de kinderbijslag niet-inkomensafhankelijk, het is een
tegemoetkoming in de kosten, net als het kindgebonden budget. De
kinderbijslag betreft dezelfde doelgroep.
De heer Voordewind (ChristenUnie):
Ik begrijp dat hierover in de Kamer een lange discussie is gevoerd.
Wij zijn blij dat wij nu de kinderkorting omzetten in het kindgebonden
budget. Wij zien daarin een versterking van de gezinnen en een
tegemoetkoming in de kosten die verband houden met kinderen. Ik tel
mijn zegeningen en heb nu nog een andere vraag uitstaan bij de
minister.
De heer Van der Vlies (SGP):
De kinderopvangtoeslag is een groot offer geweest, denk ik, want ik
herinner mij heel goed dat die in de perspectieven van de Christenunie
een rol speelde. Ik vraag de heer Voordewind niet al te braaf te zijn
en zich niet in de armen van de coalitie te vleien. Hij kan toch
vragen stellen over de toekomst? Hij is het toch wel met mij eens dat
het perspectief op een echt kindgebonden budget moet blijven bestaan?
De heer Voordewind (ChristenUnie):
Wij hebben natuurlijk heel goed naar de toekomst gekeken toen wij de
coalitiebesprekingen voerden. Ik moet toegeven dat wij die slag niet
hebben binnengehaald, maar wij tellen onze zegeningen en zijn blij dat
er een kindgebonden budget komt. Er wordt 450 mln. extra voor
gereserveerd. Gezinnen met meer kinderen gaan er daardoor op vooruit.
Ons pleidooi is om zo mogelijk tot een vast bedrag te komen. Je kunt
niet alles binnenhalen, maar dit geld hebben wij in ieder geval als
kindgebonden budget binnengehaald. U weet ook dat wij ons ervoor
hebben ingespannen de overdraagbaarheid te handhaven van de algemene
heffingskorting voor kinderen tot en met zes jaar. Die is wel in het
regeerakkoord opgenomen. U weet ook dat wij de vrijstelling van de
sollicitatieplicht voor alleenstaande moeders met kinderen tot vijf
jaar hebben binnengehaald. U weet ook dat er een tegemoetkoming is
binnengehaald voor kostwinnersgezinnen met pleegkinderen, chronisch
zieke en gehandicapte kinderen. Ik vraag u dan ook, mijnheer Van der
Vlies, om bij dit regeerakkoord uw zegeningen te tellen.
De heer Blok (VVD):
Zoals de heer Voordewind terecht aangeeft, komt dit uit de koker van
de ChristenUnie. Hij is niet ingegaan op de exporteerbaarheid van het
kindgebonden budget. Ik ben benieuwd of dat ook de bedoeling van de
ChristenUnie was toen men dit bedacht.
De heer Voordewind (ChristenUnie):
Ik heb uw amendement gezien, mijnheer Blok. Wij bekijken of dat
juridisch haalbaar is. Ik wacht de eerste termijn van de minister af
om te horen of het uitvoerbaar is. Mocht dat het geval zijn, dan
zullen wij welwillend naar uw amendement kijken. Ik begrijp dat de
kinderkorting niet exporteerbaar was en dat exporteerbaarheid nu wel
wordt voorgesteld.
Tweede termijn
De heer Voordewind (ChristenUnie):
Voorzitter. De beantwoording van de bewindslieden was duidelijk. Ik
heb nog één vraag aan de staatssecretaris en de minister. In hoeverre
zouden de aanvraagprocedures voor de kindgerelateerde regelingen
versimpeld kunnen worden? Ik heb die vraag ook al in eerste termijn
gesteld.