ChristenUnie
Bijdrage debat activering mensen in ziektewet
Bijdrage debat activering mensen in ziektewet
woensdag 20 juni 2007 10:09
Mevrouw Ortega-Martijn (ChristenUnie):
Mevrouw de voorzitter. Een van de aanleidingen voor het wetsvoorstel
is de grote instroom van vangnetters in de WIA. Het is goed dat er
meer aandacht komt voor deze groep. Een derde van de instroom in de
WIA komt voor hun rekening. Het is goed dat wij kijken wat er beter
kan in de eerste twee ziektejaren. Echter, soms is ziek ziek.
Wij moeten ons afvragen waarom zoveel vangnetters instromen in de WIA.
Het wetsvoorstel benoemt twee aspecten, namelijk gebrek aan prikkels
voor vangnetters om een baan te accepteren en het re-integratieproces
bij UWV. Wij zijn ervan overtuigd dat op deze aspecten verbeteringen
te boeken zijn. Zijn dit echter de verklaringen waarom vangnetters zo
lang in de Ziektewet blijven? Of worden zieke mensen minder
gemakkelijk aangenomen? De meeste vangnetters hebben immers geen
werkgever meer als zij ziek zijn. Het is knap lastig om vanuit zo'n
situatie weer een baan te vinden. Waarom zouden werkgevers zieken in
dienst nemen?
Met andere woorden, naast de vangnetter en UWV ontbeert ook de
werkgever een prikkel om mensen snel uit de Ziektewet te laten
uitstromen. Met dit wetsvoorstel wordt ook niet voorzien in een
dergelijke prikkel. Deelt de minister mijn mening dat wij vangnetters
pas echt uit de Ziektewet krijgen als er ook prikkels voor werkgevers
komen om zieken aan te nemen? Zo ja, welke maatregel gaat hij dan
nemen om dit te realiseren?
Mijn fractie juicht het toe dat ook UWV een re-integratieverslag moet
gaan opstellen. Ik snap het gevoel dat UWV zichzelf gaat beoordelen,
maar waarom zou er niet meer interne controle mogen zijn?
Bovendien, een re-integratieverslag zegt niet alleen iets over de
inspanningen van het UWV, het geeft ook een beeld van de mogelijkheden
en de capaciteiten van de vangnetter. Dit komt een WIA-beoordeling
alleen maar ten goede. Het is mooi dat er criteria voor het verslag
worden opgesteld. Wel heb ik nog een vraag over de situatie waarin UWV
en de zieke geen overeenstemming bereiken over het plan van aanpak.
Wanneer een werkgever en een werknemer er niet uitkomen, kan het UWV
gevraagd worden om een deskundigenoordeel. Krijgen vangnetters ook
recht op zo'n oordeel en, zo ja, hoe gaat het UWV dat vormgeven?
Een van de mogelijkheden die het kabinet ziet om vangnetters sneller
te re-integreren, bestaat uit aanpassing van het begrip passende
arbeid. Mijn fractie erkent het belang van werk en zij vindt het goed
dat mensen niet te lang aan de zijlijn staan, maar wij hebben enige
moeite met het kopiëren van het begrip passende arbeid uit de WW en
met het op dezelfde manier laten gelden van dat begrip voor de mensen
in de ZW. Het gaat daarbij namelijk om twee geheel verschillende
situaties. Iemand in de WW heeft geen baan, maar is, naar wij mogen
hopen, gezond. Hierdoor staat een WW'er niet bij voorbaat op
achterstand bij een sollicitatie. Voor iemand in de ZW ligt dat
anders. Die persoon staat al op voorhand op achterstand, omdat hij of
zij niet op volle kracht kan werken. Het gevolg is dat een ZW'er
moeilijk wordt aangenomen. Bovendien leidt het accepteren van passende
arbeid door een vangnetter zonder werkgever vrijwel altijd tot
salarisdaling. Daarentegen is voor werknemers vaak bij cao geregeld
dat het loon bij ziekte wordt aangevuld wanneer passende arbeid wordt
geaccepteerd en wanneer wordt meegewerkt aan re-integratie.
Vangnetters hebben dus geen aanvulling. Zij moeten meteen
overschakelen op een lager salaris of actief meewerken aan terugkeer
naar de werkvloer. Wat vindt de minister van het idee om voor
vangnetters die ziek worden en die daardoor hun baan verliezen
tijdelijk het loon aan te vullen wanneer zij passende arbeid
accepteren onder hun oorspronkelijke salarisniveau? Hierdoor kan bij
vangnetters een prikkel ontstaan om eerder passende arbeid te
accepteren. Graag krijg ik op dit punt een reactie van de minister.
Er is in de situatie van vangnetters sprake van behoorlijke
aanpassingen. Wij weten dat die aanpassingen worden aangebracht op
grond van de WVP. Het doel is de instroom van vangnetters in de WIA te
beperken. Wij zijn benieuwd of deze wijzigingen dit inderdaad tot
gevolg hebben. Gaat de minister nog evalueren of dit het geval is? Wij
zijn voorstander van zo'n evaluatie en wij vragen de minister in het
geval hij die gaat uitvoeren aandacht te besteden aan de re-integratie
van vrouwen die ziek zijn door zwangerschap en/of bevalling.
De heer Van Hijum (CDA):
Wij bespreken een ingewikkelde materie. Als ik u goed begrijp, wilt u
financiële prikkels introduceren om de aanvaarding van passend werk te
bevorderen. Bent u met ons van mening dat het primair zaak is dat
zieke werknemers bij hun eigen werkgever weer in dienst treden, zeker
als het om de groep gaat waarop de heer Ulenbelt doelde, de vrouwen
die door een zwangerschap of bevalling uit het arbeidsproces zijn
geraakt?
Mevrouw Ortega-Martijn (ChristenUnie):
Als de werkgever daarvoor openstaat, kunnen wij dat stimuleren, maar
de vraag is of de werkgever die werknemer nog wil. Het gaat mij erom
dat wij nagaan op welke manier wij voor gelijkstelling kunnen zorgen.
Wij vinden het goed dat deze vrouwen ook aandacht krijgen in de eerste
twee ziektejaren, zodat zij niet stilletjes afglijden naar de WIA. Wel
vindt mijn fractie het van groot belang dat die vrouwen de rust en de
tijd krijgen die nodig is om te herstellen.
De heer Ulenbelt (SP):
U zegt dat een derde van de WIA-instroom bestaat uit vrouwen met
complicaties na de bevalling. Ik heb mij wild gezocht om te kunnen
achterhalen waaruit de instroom in de WIA bestaat en volgens mij
vergist u zich. Het gaat hier om een derde van de vrouwen die vroeger
nog voor een jaar instroomde in de WAO. Nu is de wachttijd voor de WIA
twee jaar. De duur van de complicaties is twintig maanden. Dus er zal
nauwelijks instroom in de WIA zijn en als die er al is, gaat het
daarbij om zeer serieuze gevallen. U zegt die vrouwen met rust te
willen laten. Kan ik daaruit afleiden dat u mijn amendement op dit
punt zult steunen?
Mevrouw Ortega-Martijn (ChristenUnie):
De heer Ulenbelt heeft mij niet goed begrepen. Ik had het erover dat
een derde van de vangnetters instroomt in de WIA. Ik had het niet over
zwangere vrouwen of vrouwen die zijn bevallen en ziek zijn geworden.
ongecorrigeerd stenogram