14-06-2007: Tobben met de was
Hoewel wasmachines al vanaf 1890 bestaan, duurde het tot midden 60-er
jaren voordat ze een plek kregen in het huishouden. De belangrijkste
redenen waren de moderne vormgeving en de herwaardering van
huishoudelijke arbeid. De feitelijke voordelen ten opzichte van wassen
in de weinig populaire vooroorlogse wasmachines waren op dat moment
niet groot. Dit concludeert drs. Carianne van Dorst in haar
proefschrift Tobben met de was dat zij donderdag 21 juni aan de
Technische Universiteit Eindhoven (TU/e) verdedigt. Zij besluit haar
proefschrift om uit energie- en milieuoogpunt de herinvoering van
centrale wasserijen weer te overwegen.
Maandag wasdag
In tegenstelling tot de eerste moderne huishoudelijke apparaten, zoals
het strijkijzer, de radio of de stofzuiger, heeft de grootschalige
introductie van de wasmachine lang op zich laten wachten. Klinkt
misschien vreemd, want vergeleken met het relatieve gemak waarmee je
vandaag de dag de was doet (een kind kan het zelfs), bestond het oude
wasproces uit vele arbeidsintensieve stappen. Weken, wassen, spoelen,
wringen, bleken, drogen, strijken, en ga zo maar door. De wasmachines
uit die tijd namen maar een beperkt deel van die taken voor hun
rekening (namelijk wassen), de rest van het werk moest nog met de hand
gebeuren. Op maandag wasdag moesten dan ook veel vrouwen de hele dag
voor de was uittrekken. Om deze reden brachten tot dik in de tweede
helft van de vorige eeuw veel vrouwen uit de hogere inkomensgroepen
hun was naar de wasserij. Voor vrouwen uit de lagere inkomensgroepen
was de wasketel een goed en goedkoop alternatief voor de wasmachine.
Hierin werd het water tot koken gebracht, waarbij de stroming van het
hete water zorgde voor het grotendeels schoonmaken van de vuile was.
Statussymbool
Eind jaren vijftig en begin jaren zestig traden er echter twee
belangrijke veranderingen op. De vormgeving van de wasmachine
veranderde drastisch. Een wasmachine was niet langer een houten tobbe
op poten, maar een strak vormgegeven metalen huishoudelijk apparaat.
Deze technische vooruitgang ging gepaard met een culturele
herwaardering van de wasmachine en het wassen. In die tijd waren
blinkende keukens en huishoudelijke apparatuur erg in de mode. Een
metalen en blinkende wasmachine werd toen opeens een statussymbool, en
er kwam een ware hype op gang. Binnen tien jaar was grootschalige
invoering van de wasmachine een feit. En dit gebeurde terwijl sommige
woordvoerders van belangenorganisaties zoals de Nederlandse Vereniging
van Huisvrouwen en huishoudleraressen. Zij pleitten indertijd tegen de
aanschaf van wasmachines pleitten omdat het gebruik van de wasmachine,
en dus het thuis doen van de was, extra werk zou betekenen voor de
huisvrouwen en de rationalisering van het huishouden zou tegengaan.
Nomade van het huishouden
Dit stuitte op nogal wat inpassingproblemen omdat de huizen niet waren
berekend op wasmachines. Op geen enkele plek was én
elektriciteitsvoorziening én watertoevoer en -afvoer geregeld.
Bovendien was er geen logische kamer of plek in het huis waar dit
apparaat kon staan. De wasmachines werden in die tijd (en vaak nu nog
steeds) als een soort nomade van het huishouden verbannen naar de
meest verschillende locaties van keuken tot schuur tot zolder.
Pleidooi
Van Dorst besluit haar proefschrift met een pleidooi om de
herinvoering van wasserijen weer te overwegen. Maar dan wel in de vorm
van grootschalige milieuvriendelijke wasserijen. Ten eerste omdat het
uitbesteden van de was voor drukke dertigers een flinke tijdsbesparing
kan opleveren. Maar vooral omdat de energie- en milieuvoordelen enorm
kunnen zijn. Met name de opmars van wasdrogers zorgt voor een
exponentiële toename van het energieverbruik in huishoudens.
Professionele wasserijen met energiezuinige was- en droogprocessen en
met recycling van warmte, water en wasmiddelen kunnen daar een groot
verschil in maken.
Technische Universiteit Eindhoven