Kamerbrief inzake recente ontwikkelingen in Iran
21-06-2007 | Kamerstuk | Nederlands Ministerie van Buitenlandse Zaken
Met verwijzing naar het verzoek van de vaste commissie voor
Buitenlandse Zaken, zoals vervat in de brief van de griffier van de
commissie van 26 april jl. (referte 07-BuZa-B-023) en in aanvulling op
mijn brief van 12 april jl. (ref. DAM-218/07) bied ik hierbij de
gevraagde informatie aan. Dit met het oog op het Algemeen Overleg van
28 juni as.
De minister van Buitenlandse Zaken,
Drs. M.J.M. Verhagen
Inleiding
In deze brief wordt overeenkomstig het verzoek van de commissie in
aanvulling op de passages in de brief van 12 april j1. een meer
uitgebreid en geactualiseerd beeld gegeven van de ontwikkelingen in
Iran, in het bijzonder van de zorgpunten van de internationale
gemeenschap ten aanzien van Iran: het nucleaire programma, de
mensenrechtensituatie, de rol van Iran in de regio en het
Midden-Oosten vredesproces, en de strijd tegen terrorisme. De brief
wordt afgesloten met een appreciatie van de beschreven ontwikkelingen.
Nucleair programma van Iran
De Veiligheidsraad herhaalde in resolutie 1747 d.d. 24 maart 2007 zijn
eerdere besluit dat Iran onverwijld zijn proliferatiegevoelige
nucleaire activiteiten op moet schorten en herbevestigde de wens om
tot een oplossing door onderhandelingen te komen. Irans recht op
onderzoek naar, productie en gebruik van kernenergie voor vreedzame
doeleinden staat niet ter discussie, maar Iran zal bij de uitoefening
van dit recht aan zijn verplichtingen onder het Non-Proliferatie
Verdrag (NPV) dienen te voldoen.
Uit het rapport van DG IAEA El Baradei van 23 mei jl. blijkt dat Iran
niet aan het kernpunt van de Veiligheidsraadresoluties over het
Iraanse nucleaire programma heeft voldaan: Iran heeft zijn
verrijkingsgerelateerde activiteiten niet opgeschort en het aantal in
Natanz geplaatste centrifuges zelfs substantieel uitgebreid.
DG IAEA stelt in het rapport dat, hoewel het IAEA in staat is te
verifiëren dat er geen sprake is van omleiding van gedeclareerd
nucleair materiaal in Iran, het Agentschap nog immer niet in staat is
vooruitgang te boeken in zijn pogingen bepaalde aspecten van Iran's
nucleaire programma te verifiëren die relevant zijn om de omvang en
aard van het programma te kunnen bepalen. Met andere woorden: het IAEA
kan - zoals het in het verleden reeds herhaaldelijk stelde - niet met
zekerheid zeggen dat het nucleaire programma van Iran uitsluitend
vreedzame doeleinden kent (maar heeft ook geen bewijzen van het
tegendeel). Dit zal niet veranderen zolang Iran beantwoording van
openstaande verificatievragen niet mogelijk maakt.
Het Duitse EU-voorzitterschap gaf op 24 mei jl. een verklaring uit
waarin grote bezorgdheid werd uitgesproken over de bevindingen van het
IAEA en waarin Iran werd opgeroepen zijn beleid te heroverwegen en te
voldoen aan de eisen van de internationale gemeenschap.
In de slotverklaring d.d. 7 juni jl. van de G-8 top van Heiligendamm
onderstreepten de G-8 leiders hun eensgezindheid in het streven om de
proliferatiezorgen rond het nucleaire programma van Iran op te lossen.
Zij spraken hun teleurstelling uit over het feit dat Iran tot dusverre
nagelaten heeft aan zijn verplichtingen onder de VNVR-resoluties te
voldoen. De G-8 gaf verder aan de aanname van verdergaande maatregelen
te steunen indien Iran zich blijft onttrekken aan zijn internationale
verplichtingen.
De Ministers van Buitenlandse Zaken van de EU namen tijdens de Raad
Algemene Zaken en Externe Betrekkingen van 18 juni jl. conclusies aan
waarin zij hun teleurstelling uitspreken over het feit dat Iran nog
altijd niet aan zijn internationale verplichtingen zoals verwoord in
VNVR-resolutie 1747 heeft voldaan. De Raad spreekt volledige steun uit
voor de VNVR en de door de Veiligheidsraad in resolutie 1747
benadrukte vastbeslotenheid verdere maatregelen onder artikel 41 van
het VN Handvest te zullen nemen indien Iran blijft weigeren aan de
internationale verplichtingen te voldoen. De Raad dringt er bij Iran
op aan positief te reageren op de voorstellen van de vijf permanente
leden van de VN Veiligheidsraad en Duitsland (`P5+1'), gesteund door
de Hoge Vertegenwoordiger van de EU, Javier Solana, en spreekt voorts
steun uit voor de verkennende besprekingen van Solana met Irans
hoofdonderhandelaar in het nucleaire dossier Ali Larijani.
De gesprekken tussen Solana en Larijani in Ankara en Madrid, van
respectievelijk 26 april en 31 mei jl., hebben niet tot een doorbraak
geleid. Solana drong namens de P5+1 en de EU aan op opschorting van
verrijking door Iran, hetgeen hernieuwde onderhandelingen tussen de
P5+1 en Iran mogelijk zou maken. Larijani en Solana hebben in beginsel
afgesproken elkaar ongeveer twee weken na de laatste ontmoeting in
Spanje opnieuw te zullen ontmoeten.
Vooralsnog blijft Iran publiekelijk verklaren niet bereid te zijn
opschorting als voorwaarde voor hervatting van onderhandelingen te
accepteren. De VNVR acht opschorting evenwel noodzakelijk als eerste
stap in de richting van mogelijk herstel van het internationale
vertrouwen in het uitsluitend vreedzame karakter van het nucleaire
programma van Iran. Het was Iran dat dit vertrouwen had geschonden
door vele jaren nucleaire activiteiten uit te voeren die onder de
vrijwillig aangegane waarborgenverplichtingen niet toegestaan zijn.
Het is derhalve aan Iran dat vertrouwen te herstellen. De P5+1 hebben
aangegeven hier strikt aan vast te zullen houden.
De Veiligheidsraad zal zich over mogelijke verdere uitbreiding van de
economische en diplomatieke maatregelen buigen, zoals geformuleerd in
VNVR resolutie 1747, nu Iran andermaal niet aan zijn internationale
verplichtingen heeft voldaan. Hoewel de P5+1 voorbereidende gesprekken
hebben gevoerd, lijkt een vervolgtraject in New York momenteel in
afwachting van de uitkomst van eventuele verdere gesprekken tussen
Solana en Larijani.
Mensenrechten en maatschappelijk middenveld
Zoals in mijn brief van 12 april jl. aan uw Kamer werd aangegeven,
neemt de internationale zorg over de mensenrechtensituatie in Iran
toe. Deze negatieve trend heeft zich in de maanden april en mei
doorgezet, met name voor wat betreft de aanhoudende repressie van het
maatschappelijk middenveld. Zo zijn recentelijk enkele prominente
(Iraans-Amerikaanse) activisten en wetenschappers gearresteerd op
verdenking van spionage. Ook Iraanse vakbondsactivisten en verlichte
religieuze leiders staan onder toenemende druk, terwijl er tevens
zorgen zijn over het uitvoeren van de doodstraf, met name waar het
minderjarigen betreft.
Om uiting te geven aan deze zorgen heeft het Duitse
EU-voorzitterschap, mede op Nederlands initiatief, op 25 mei jl. een
verklaring uitgegeven over de mensenrechtensituatie in Iran. Hierbij
is Iran aangesproken op de praktijken met betrekking tot de doodstraf,
steniging, amputaties, arrestaties, intimidatie van
mensenrechtenactivisten, en de situatie van etnische en religieuze
minderheden. Ook werd protest aangetekend tegen de sluiting van
belangrijke NGO's. De zorgen over de mensenrechtensituatie zijn ook
gedurende een ambtelijk bezoek aan Teheran eind april jl. aan de
Iraanse autoriteiten overgebracht. Zeer recentelijk is de Iraanse
ambassadeur in Nederland op hoogambtelijk niveau eveneens aangesproken
op recente mensenrechtenkwesties in Iran.
Beleidskader mediapluriformiteit Iran
Het beleidskader "mediapluriformiteit Iran" heeft de afgelopen periode
veel aandacht gekregen. Nu de tweede rapportageronde voor de betrokken
organisaties is afgerond, is het voor alle betrokken partijen van
belang een tussenbalans op te maken en de blik op de toekomst te
richten. Niet alleen de resultaten van de projecten tot nu toe spelen
hierin een rol, maar ook de veiligheid van mensenrechtenactivisten in
Iran. Dit is een complexe situatie die zorgvuldige besluitvorming
verlangt.
Momenteel voert de Inspectie Ontwikkelingssamenwerking en
Beleidsevaluatie (IOB) een onafhankelijke tussentijdse evaluatie uit
waarin de doeltreffendheid en doelmatigheid van het beleidskader wordt
beoordeeld. Er zal onder andere antwoord worden gegeven op de vraag of
de pluriformiteit van het medialandschap in Iran en daarmee het recht
op vrije nieuwsgaring en het recht op vrije meningsuiting wordt
bevorderd door het beleidkader en of er sprake is van eventuele
negatieve neveneffecten van het beleidskader. Een dezer dagen zal ik
de bevindingen van de IOB ontvangen en haar conclusies zal ik terdege
meewegen in het besluit dat ik hierover zal nemen. Meer gedetailleerde
informatie zal de Kamer de komende week schriftelijk en op
vertrouwelijke wijze toegaan.
Rol in de regio/MOVP/ terrorisme
In het Iraanse regionale beleid staan de betrekkingen met Irak,
Afghanistan en met Libanon en Syrië centraal. Iran meet zich in
toenemende mate een regionale leiderschapsrol aan, hetgeen zorgen
baart bij de gematigde Arabische landen en Israël.
De ministers van Buitenlandse Zaken van de G8 kwamen op 30 mei jl. in
Potsdam bijeen en riepen Iran in een verklaring op een meer
verantwoordelijke en constructieve rol te spelen in het Midden-Oosten
en de twee-statenoplossing voor het Israëlisch-Palestijns conflict te
accepteren. De ministers veroordeelden tevens de dreigementen jegens
Israël en de herhaalde ontkenningen van de Holocaust door Iraanse
overheidsfunctionarissen.
Iran levert actieve steun aan Hamas en de Palestijns Islamitische
Jihad en blijft (publiekelijk) afstand nemen van de
twee-statenoplossing. Iran levert voorts nog altijd politieke,
financiële en materiele steun aan Hezbollah. President Ahmadinejad
heeft 3 juni jl. wederom dreigementen geuit richting Isra ël. Het
EU-voorzitterschap heeft de uitspraken van de president in een
verklaring van 5 juni jl. in de sterkst mogelijke bewoordingen
veroordeeld en Iran opgeroepen afstand te nemen van dreigementen
jegens Israël, onvoorwaardelijk het bestaansrecht van Israël te
erkennen en zich verantwoordelijk te gedragen in de regio. De
Nederlandse regering heeft recentelijk op hoog ambtelijk niveau bij de
Iraanse ambassadeur in Nederland Iran eveneens opgeroepen een
verantwoordelijke rol in het Midden-Oosten te nemen en bij te dragen
aan de regionale stabiliteit. Bij die gelegenheid is tevens benadrukt
dat de Nederlandse regering de recente uitspraken van president
Ahmadinejad ten aanzien van Israël ten stelligste te verwerpt. Meer in
het bijzonder is de ambassadeur te verstaan gegeven dat het ten
enenmale ona anvaardbaar is in het interstatelijke systeem, waarvan
ook Iran deel uitmaakt, dat het staatshoofd van een staat de
vernietiging van een andere staat wenst. Daarmee plaatst dat
staatshoofd zich buiten dat systeem, dat verankerd is in het
VN-Handvest.
Op 10 maart en 4 mei jl., namen zowel de VS als Iran deel aan
buurlandenconferenties over Irak. Tegen de verwachting in had `en
marge' van de bijeenkomst op 4 mei jl. geen directe ontmoeting
plaatsgevonden tussen Secretary of State Rice en de Iraanse minister
van Buitenlandse Zaken Mottaki. Op 28 mei jl. vond in Bagdad, in
aanwezigheid van de Iraakse minister-president Al-Maliki, een
ontmoeting plaats tussen de ambassadeurs van de VS en Iran. Er werd
uitsluitend gesproken over Irak. De Iraanse delegatie heeft
voorgesteld om een trilaterale commissie Irak/VS/Iran in het leven te
roepen om de veiligheidsituatie in Irak te bespreken. Er is nog geen
uitsluitsel over een vervolgontmoeting.
Iran is de laatste vijf jaar een factor van stabiliteit geweest in
West-Afghanistan. Dankzij ondermeer grote ontwikkelingsprojecten heeft
Iran bijgedragen aan de wederopbouw van Afghanistan. Voorts heeft Iran
gedurende vele jaren Afghaanse vluchtelingen opgevangen. Op dit moment
bevinden zich naar schatting 950.000 Afghaanse geregistreerde
vluchtelingen in Iran. De laatste maanden zijn tienduizenden Afghaanse
vluchtelingen teruggestuurd. Dit zorgt voor spanningen in Afghanistan
en parlementaire kritiek op de meest betrokken Afghaanse ministers. De
minister van Vluchtelingenzaken is begin mei vanwege deze kwestie na
een motie van wantrouwen afgetreden en het parlement nam ook een motie
van wantrouwen aan tegen de minister van Buitenlandse Zaken Spanta,
welke door het Afghaanse hooggerechtshof ongrondwettig werd verklaard.
Voorts heeft ISAF in Afghanistan recentelijk illegale
materieelkonvooien aangetroffen, waarbij ook wapens en munitie werden
onderschept, die vermoedelijk uit Iran afkomstig zijn. Directe
betrokkenheid van de Iraanse autoriteiten bij deze leveranties is
evenwel niet aangetoond. Met de internationale gemeenschap heeft de
Nederlandse regering Iran meermalen opgeroepen een constructieve
bijdrage te leveren aan de veiligheid en stabiliteit van Afghanistan
en de regio en zich maximaal in te spannen om illegale uitvoer van
wapens naar buurlanden tegen te gaan.
Appreciatie
De genoemde zorgpunten zijn sinds mijn brief van 12 april jl.
geenszins weggenomen.
Het meersporenbeleid, bestaande uit standvastig en resoluut optreden
daar waar Iran de internationale normen overschrijdt, alsmede een
beleid gericht op het zoeken naar engagement en dialoog, zal
voortvarend worden voortgezet en waar mogelijk worden versterkt.
De Nederlandse inzet, die zich baseert op naleving van sancties,
openhouden van de mogelijkheid van verdere sancties als Iran zijn
beleid niet conformeert aan de eisen van de internationale
gemeenschap, en de bereidheid tot brede dialoog, blijft daarmee
gericht op het langs diplomatieke weg bewerkstelligen van naleving van
de Veiligheidsraadresoluties door Iran. De verreikende voorstellen van
de P5+1 aan Iran liggen nog steeds op tafel. Dit aanbod biedt Iran
alles wat nodig is voor de ontwikkeling van een modern civiel
kernenergieprogramma en legt de basis voor bredere samenwerking. Het
is aan Iran deze kans te grijpen. De Nederlandse regering steunt de
gesprekken tussen HV Solana en de Iraanse onderhandelaar Larijani.
Tegelijkertijd steunt de Nederlandse regering dus ook besprekingen
door de VN Veiligheidsraad over andermaal verdergaande maatregelen
onder artikel 41 van hoofdstuk VII van het VN-Handvest zolang Iran
blijft weigeren te voldoen aan de VN Veilighe idsraadresoluties. De
regering is van mening dat eventuele additionele maatregelen tegen
Iran gradueel, proportioneel, doelgericht en omkeerbaar dienen te
zijn. De regering stelt vast dat de P5+1 niet positief hebben
gereageerd op de door DG IAEA El Baradei geopperde `freeze to freeze',
waarmee hij uitdrukking gaf aan de onderkenning van het feit dat Iran
nu toch de vereiste expertise blijkt te hebben om uranium te
verrijken. De regering steunt de P5+1 in het streven te komen tot
dialoog met Iran over de gedane voorstellen maar ook in de daarmee
verbonden dreiging van verdergaande sancties in geval Iran voortgaat
op de ingeslagen weg.
De regering is bezorgd over de verslechterende mensenrechtensituatie
in Iran en de onderdrukking van het maatschappelijk middenveld. De
regering zal de mensenrechtensituatie in Iran nauwgezet blijven volgen
en Iran bilateraal en internationaal blijven aanspreken op schendingen
van internationaal recht. De regering zal eveneens blijven streven
naar een grotere inzet van de EU ter bevordering van de
mensenrechtensituatie en ter ondersteuning van het maatschappelijk
middenveld.
De regering is voorts van mening dat Iran een constructieve bijdrage
moet leveren aan de stabiliteit en veiligheid in de regio. Iran dient
groeperingen in de regio waarmee het contacten onderhoudt in eenzelfde
richting te bewegen en zich maximaal in te spannen om illegale uitvoer
van wapens naar buurlanden tegen te gaan. De regering zal Iran hierop
blijven beoordelen.
De regering hoopt dat de dialoog tussen de VS en Iran over Irak een
positieve bijdrage zal leveren aan de ernstige situatie in Irak. De
gesprekken tussen Iran en de VS zouden, naast een positief effect op
de situatie in Irak, een voorzichtige stap kunnen betekenen in de
richting van een dialoog tussen beide landen over Irak en mogelijk
andere zaken. Dit zou zijn te verwelkomen.
* Ministerie van Buitenlandse Zaken
* Bezuidenhoutseweg 67
* Postbus 20061
* 2500 EB Den Haag
* Tel.: 070-3 486 486
* Fax: 070-3 484 848
* Internet: www.minbuza.nl
Ministerie van Buitenlandse Zaken