Beantwoording vragen lid Peters over burgerslachtoffers in Afghanistan
20-06-2007 | Kamerstuk | Nederlands Ministerie van Buitenlandse Zaken
Bijgaand bieden wij u aan de antwoorden op de schriftelijke vragen
gesteld door het lid Peters (GroenLinks) over burgerslachtoffers in
Afghanistan. Deze vragen werden ingezonden op 23 mei 2007 (uw kenmerk
2060715760).
De minister van Buitenlandse Zaken,
drs. M.J.M. Verhagen
De minister van Defensie,
E. van Middelkoop
Vragen van het lid Peters (GroenLinks) aan de ministers van Defensie
en van Buitenlandse Zaken over grote aantallen dodelijke slachtoffers
bij luchtaanvallen in Afghanistan. (Ingezonden 23 mei 2007)
Vraag 1
Bent u bekend met de berichtgeving over de recente luchtaanvallen met
grote aantallen dodelijke slachtoffers in onder meer de provincies
Herat, Helmand en Kandahar in Afghanistan? 1) Wie hebben die operaties
uitgevoerd? Hoeveel dodelijke slachtoffers en gewonden zijn daarbij
gevallen? Hoeveel daarvan zijn gewone burgers, en hoe is dat
geverifieerd? Welke materiële schade is daarbij voorts aangericht?
Antwoord
Op dit moment wordt door betrokken partijen onderzoek gedaan naar de
toedracht van deze incidenten. Het is aan deze partijen om, na
afronding van deze onderzoeken, de resultaten hiervan naar buiten te
brengen. De regering kan en wil hierop niet vooruitlopen.
Bij de hierboven bedoelde incidenten waarbij sprake is van
slachtoffers onder de burgerbevolking, zijn Nederlandse F-16's voor
zover bekend niet direct betrokken geweest. De Nederlandse F-16's
hebben op 29 april en 8 mei 2007 wel in extremis ondersteuning
verleend aan bondgenoten. Bij deze acties zijn waarschijnlijk
slachtoffers onder vijandige strijders gevallen. Uit de rapportage
over deze inzet is niet gebleken dat hierbij slachtoffers onder de
burgerbevolking zijn gevallen.
Vraag 2
Welke maatregelen ter vergoeding van de schade van de slachtoffers
worden getroffen?
Antwoord
Aangezien er geen sprake is van directe betrokkenheid van Nederland
bij bovennoemde incidenten worden door Nederland geen maatregelen
getroffen. Duidelijk moge zijn dat Nederland wel veel waarde hecht aan
een goede afhandeling van incidenten waarbij burgerslachtoffers te
betreuren zijn.
Zoals eerder gemeld in antwoord op vragen van het lid van Bommel (8
februari 2007, nr. 761) kan, indien is komen vast te staan dat er
slachtoffers onder de burgerbevolking zijn gevallen, communicatie
tussen ISAF en de nabestaanden plaatsvinden via vertegenwoordigers van
de Afghaanse autoriteiten en/of stamouderen. Dit gebeurt soms in de
vorm van Shura's.
ISAF is niet aansprakelijk voor schade als gevolg van het uitvoeren
van de missie. Het eventueel vergoeden van toegebrachte schade is een
zaak van het land wiens troepen de schade heeft veroorzaakt (zie ook
antwoord op kamervragen van 23 oktober 2006). Indien een
troepenleverend land zich geheel of gedeeltelijk verantwoordelijk
voelt voor ontstane schade kan een zogeheten ex gratia betaling worden
uitgekeerd. Dat gebeurt in vele gevallen.
Daarnaast voorziet lokaal gebruik erin dat de Afghaanse regering,
veelal via het provinciale bestuur, schade vergoedt. De Afghaanse
regering heeft een commissie ingesteld die voorstellen zal doen aan
President Karzai over harmonisatie van de toekenning van compensatie
na schade of verwondingen en dood van burgers door acties van het
Afghaanse leger, de Afghaanse politie en ISAF.
Vraag 3
Kunt u aangeven hoeveel andere luchtaanvallen door Operatie Enduring
Freedom (OEF) en International Security Assistance Force (ISAF) sinds
de aanvang van de ISAF-operatie Achilles in Afghanistan zijn
uitgevoerd? Wie hebben die operaties uitgevoerd? Hoeveel dodelijke
slachtoffers en gewonden zijn daarbij gevallen? Hoeveel daarvan zijn
gewone burgers, en hoe is dat geverifieerd?
Vraag 4
Zijn bij deze luchtaanvallen met dodelijke slachtoffers Nederlandse
militairen ingezet? Zo ja, bij welke?
Antwoord
Hoe vaak in totaal, op verzoek van ISAF, luchtsteun is verleend als
onderdeel van operatie Achilles is dezerzijds niet bekend. Nederlandse
F-16's hebben sinds de aanvang van Operatie Achilles 17 maal
luchtsteun geleverd. Het is zeer waarschijnlijk dat hierbij
slachtoffers onder vijandige strijders zijn gevallen.
Vraag 5
Wordt de Nederlandse luchtmacht ingezet bij de uitvoering van
OEF-operaties? Zo ja, bent u bereid elke deelname aan OEF-operaties
met een hoog risico op burgerslachtoffers onmiddellijk te staken?
Antwoord
In overeenstemming met afspraken met de Tweede Kamer (artikel 100
brief, kamerstuk 27925, nr. 193) levert Nederland alleen in extremis
ondersteuning aan OEF-operaties.
Nederland doet er alles aan om burgerslachtoffers te voorkomen. Ook in
het geval van in extremis ondersteuning aan OEF eenheden gelden de
eigen Nederlandse Rules of Engagement. Hierbij dient de F-16 bemanning
te allen tijde het aangegeven doel positief te kunnen identificeren,
vast te stellen of zich ongewapende burgers bij het doel bevinden en
nevenschade te vermijden alvorens tot actie over te gaan. Als niet aan
deze voorwaarden kan worden voldaan, wordt de missie afgebroken. Dit
is tot op heden enkele malen gebeurd.
Vraag 6
Bent u bekend met de zorgen die de Duitse minister van Defensie
plaatst bij de grote aantallen burgerslachtoffers veroorzaakt door
internationale troepen in Afghanistan? 2)
Ja.
Vraag 7
Bent u bereid op het hoogste niveau bij de Verenigde Staten (VS),
Noord Atlantische Verdrags Organisatie (NAVO) en International
Security Assistance Force (ISAF) uw bezwaren te uiten tegen
luchtaanvallen met een hoog risico op burgerslachtoffers? Bent u
bereid uw treurnis over de schade, en een harde veroordeling daarvan,
uit te spreken bij de Afghaanse autoriteiten?
In de Noord-Atlantische Raad heeft Nederland, gesteund door vele
andere bondgenoten, onlangs zijn grote zorg uitgesproken over de
burgerslachtoffers. Ook is dit vraagstuk aan de orde gekomen tijdens
het bezoek van SACEUR (generaal Craddock) aan Den Haag op 14 mei. Ook
in de contacten met de Afghaanse autoriteiten spreekt Nederland zijn
medeleven uit over de burgerslachtoffers. Nederland zal bij de
bondgenoten blijven benadrukken dat een grote mate van
terughoudendheid bij het gebruik van geweld noodzakelijk is om te
voorkomen dat er burgerslachtoffers vallen.
Vraag 8
Welke gevolgen kan de motie van het Afghaanse Hogerhuis, die oproept
tot staking van de gevechtshandelingen door internationale troepen die
burgerslachtoffers veroorzaken, hebben voor de democratische
legitimiteit van continuering van dergelijke gevechtshandelingen?
Antwoord
De betreffende resolutie van het Afghaanse Hogerhuis (die niet door
het Lagerhuis is bekrachtigd) vraagt om meer afstemming tussen de
Afghaanse regering en de ISAF- en OEF-operaties. Dit past binnen de
ISAF strategie, die immers tot doel heeft de verantwoordelijkheid voor
de veiligheid in Afghanistan geleidelijk over te dragen aan de
Afghaanse regering.
De resolutie bevat een oproep aan ISAF en OEF om de strijd tegen de
Taliban en andere militante groeperingen ten minste nauw te
coördineren met de Afghaanse veiligheidsdiensten, en zo mogelijk, te
staken indien geweld niet strikt noodzakelijk is. De resolutie vraagt
verder om een tijdpad met een einddatum voor het vertrek van
buitenlandse troepen, nadat de nationale (Afghaanse)
veiligheidsdiensten voldoende zijn opgeleid en geëquipeerd.
De resolutie doet niets af aan de legitimiteit van ISAF. Zoals bekend
opereert ISAF onder mandaat van de VN-veiligheidsraad en op
uitnodiging van de Afghaanse regering.
Vraag 9
Bent u bereid deze vragen met spoed binnen uiterlijk een week te
beantwoorden?
Antwoord
Nader onderzoek naar een aantal gevraagde feiten maakte onmiddellijke
beantwoording niet mogelijk.
1) Zie o.m. NRC 15 mei 2007, "VS doden te veel burgers in Afghanistan"
2) EU complains about civilian deaths in Afghanistan, Mon May 14, 3:19
PM ET, BRUSSELS (AFP)
* Ministerie van Buitenlandse Zaken
* Bezuidenhoutseweg 67
* Postbus 20061
* 2500 EB Den Haag
* Tel.: 070-3 486 486
* Fax: 070-3 484 848
* Internet: www.minbuza.nl
Ministerie van Buitenlandse Zaken