Ministerie van Binnenlandse Zaken en Koninkrijksrelaties
Inhoud pagina: Antwoorden van minister Ter Horst op kamervragen over het
registreren van hangjongeren in Zuid-Holland
11 juni 2007
Antwoorden van minister Ter Horst - mede namens de minister van
Justitie - op kamervragen van de kamerleden Azough (Groen Links) en de
leden Haverkamp (CDA) en Kuiken (PvdA) over het registreren van
hangjongeren in Zuid-Holland. (Ingezonden 3 mei 2007)
Antwoorden op de vragen van kamerlid Azough (Groen Links)
Antwoorden op de vragen van de kamerleden Haverkamp (CDA) en Kuiken
(PvdA)
Antwoorden op de vragen van kamerlid Azough (Groen Links)
1
Kent u het bericht dat de politie hangjongeren registreert? 1)
Antwoord
Ja.
2
Hoeveel personen zijn er in het `Jeugd Informatiesysteem' van het
politiekorps Zuid-Holland-Zuid geregistreerd?
Antwoord
In dit jeugdinformatiesysteem (JIS) staan op dit moment 175 groepen
hangjongeren geregistreerd. 28 van deze groepen zijn in het archief
van het systeem geplaatst omdat van hen in een periode van een jaar
niets meer vernomen was. In deze 175 groepen zijn in totaal 2213
jongeren geregistreerd van de in totaal circa 70.000 personen tussen
de 12 en 24 jaar in de politieregio Zuid-Holland-Zuid.
3
Bij hoeveel van hen is vastgesteld dat zij strafbare feiten hebben
begaan?
Antwoord
Van de jongeren die geregistreerd zijn in het JIS, is 53 % ook
geregistreerd in het Herkenningsdienstsysteem (HKS). Dit is het
systeem waarin verdachten van een misdrijf zijn opgenomen. Daarnaast
is een deel van de jongeren bekend bij de politie vanwege een
overtreding van de Algemene Plaatselijke Verordening (APV). Deze
personen staan niet geregistreerd in HKS.
4
Op welke wijze draagt het `Jeugd Informatiesysteem' van de politie in
Zuid-Holland-Zuid bij aan `een preventieve werking' en `een beter
zicht op het gedrag' van de jongeren? Kunt u hierbij concrete
resultaten geven?
Antwoord
De Politie Zuid-Holland-Zuid brengt, evenals nagenoeg alle andere
politiekorpsen, sinds 2000 hinderlijke, overlastgevende en criminele
groepen jongeren in beeld door middel van de zogenaamde
"Beke-shortlist" . Reeds in 2003 werd het wenselijk geacht de
resultaten aan te vullen met foto's van de personen die deel uitmaken
van een hinderlijke of overlastgevende groep jongeren. Het geheel is
raadpleegbaar ten behoeve van de aanpak van openbare orde problemen
veroorzaakt door jongeren. De jongeren worden hierdoor uit de
anonimiteit gehaald en dit vergroot de contactmogelijkheid en
slagvaardigheid van de politie. Het bevordert een professionele aanpak
door de politie door het "kennen en gekend worden", dat een belangrijk
aspect is van een preventieve aanpak. Ook biedt de gegevensverzameling
de mogelijkheid om, waar noodzakelijk, in samenspraak met ouders,
school of gemeente, te komen tot een gerichte interventie.
Het JIS blijkt tevens zijn nut te hebben om de aanpak van hangjongeren
beter te onderbouwen en de concrete informatie wordt binnen de politie
gebruikt bij de operationele briefings ten behoeve van de aanpak van
openbare orde problemen.
5
Zijn er, behalve het korps Zuid-Holland-Zuid, nog andere
politiekorpsen die hangjongeren of andere personen, die geen strafbare
feiten hebben begaan, registeren door hen te fotograferen of de
privé-gegevens van hen vast te leggen? Zo ja, welke andere
politiekorpsen zijn dit?
Antwoord
Nagenoeg alle politiekorpsen brengen hinderlijke, overlastgevende en
criminele groepen jongeren in beeld volgens de eerdergenoemde
Beke-shortlist. Voor zover bekend registreert het korps
Amsterdam-Amstelland eveneens foto's in de database.
6
Welke privé-gegevens worden hierbij geregistreerd?
Antwoord
In het privacyreglement van het JIS (dat op 14 september 2004 is
verzonden aan het College bescherming persoonsgegevens) worden in
Zuid-Holland-Zuid de volgende gegevens geregistreerd:
a. de volledige personalia;
b. adresgegevens en postcode;
c. gegevens over staatsburgerschap;
d. gegevens over identiteitspapieren;
e. signalementsgegevens, daaronder begrepen een fotografische
afbeelding;
f. gegevens over karaktereigenschappen (is iemand agressief?);
g. gegevens over persoonlijke omstandigheden (gescheiden ouders, wel /
niet op school?);
h. gegevens over beroep en opleiding.
7
Kunt u deze vragen op korte termijn beantwoorden?
Antwoord
De vragen zijn op de kortst mogelijke termijn beantwoord. Er moesten
echter ambtsberichten bij de korpsen worden opgevraagd.
1) NOS Journaal, 31 april 2007
Antwoorden op de vragen van de kamerleden Haverkamp (CDA) en Kuiken
(PvdA)
1
Kunt u bevestigen dat het korps Zuid-Holland-Zuid gebruik maakt van
een elektronisch jeugd informatiesysteem met daarin de foto's en
privé-gegevens van honderden jongeren in Zuid-Holland? Past deze
maatregel binnen de intensivering van de aanpak van overlastgevende of
criminele jongeren? Zo ja, wat zijn de ervaringen tot op heden?
Antwoord
Ja. Deze maatregel is een van de voorbeelden van de intensivering van
de aanpak van overlastgevende of criminele jongeren. Ook in het
onderhandelaarsakkoord Landelijk Kader Nederlandse Politie 2007 is
afgesproken dat de korpsen in samenwerking met gemeenten en het
Openbaar Ministerie lijsten opstellen van criminele, overlastgevende
en hinderlijke jongeren.
Voor het overige verwijs ik u naar de beantwoording van de vragen van
het lid Azough inzake het registreren van hangjongeren in Zuid-Holland
(nr. 2060714200).
2
Op basis van welke objectieve criteria wordt besloten tot het nemen
van een foto? Is het waar dat in het systeem ook personen voorkomen
die nergens van verdacht worden? Hebben alle in het systeem afgebeelde
personen toestemming gegeven voor het maken van hun foto voor het doel
waarvoor het nu gebruikt wordt? Als dit niet het geval is, hoe
beoordeelt u dit feit en welke stappen gaat u zetten?
Antwoord
Zoals ook op de eerdergenoemde vragen van het lid Azough (zie vraag 1)
is geantwoord, wordt een methodische aanpak conform de
"Beke-Shortlist" gehanteerd. Problematische jeugdgroepen worden
volgens deze methodiek onderverdeeld in hinderlijk, overlastgevend en
crimineel. Personen worden alleen geregistreerd in de daartoe
aangelegde database indien zij volgens die methodiek deel uitmaken van
deze problematische jeugdgroepen en onderdeel uitmaken van een
overlastprobleem. Het privacyreglement staat het de politie toe om
foto's van de jongeren in de database op te nemen. In de praktijk komt
dit veelal neer op foto's uit het herkenningsdienstsysteem (HKS). De
overige foto's worden zo veel mogelijk gemaakt in de openbare ruimte.
Zoals in het algemeen geldt voor politieregisters, is hiervoor geen
expliciete toestemming van de betrokkene vereist. De database kan
overigens niet voor andere doeleinden, zoals opsporingsdoeleinden,
worden gebruikt. Ik onderschrijf het belang van een adequate aanpak
van overlastplegers, onder meer door een tijdige en integrale aanpak.
Het JIS is, met inachtneming van de nodige juridische waarborgen,
hierbij een goed instrument.
3
Kent u het privacyreglement dat van toepassing zou zijn op dit
systeem?
Antwoord
Ja.
4
Is dit reglement ter beoordeling toegezonden aan het College
Bescherming Persoonsgegevens (CBP)? Zo ja, wat was zijn oordeel? Mocht
het reglement niet zijn toegezonden aan het CBP kunt u aangeven waarom
dit niet is gebeurd en of dit alsnog gaat gebeuren? Kunt u de Kamer op
de hoogte stellen van de bevindingen van het CBP?
Antwoord
Het privacyreglement van Zuid-Holland-Zuid is niet vooraf ter
beoordeling toegezonden aan het CBP. Het is wel op 14 september 2004
ter informatie toegezonden, en een wijziging van het reglement op 20
februari 2006. Het CBP heeft in geen van beide gevallen inhoudelijk
gereageerd.
5
Voor welke personen is het systeem toegankelijk? Met welke personen
wordt deze informatie actief of passief gedeeld? Kan de uitwisseling
van informatie, zoals in dit politiesysteem, met andere instellingen
die zich bezighouden met overlastgevende jongeren, een bijdrage
leveren aan de samenwerking in de aanpak van deze problemen? Zo neen,
op welke wijze kan informatie tussen instanties wel zorgvuldig worden
uitgewisseld?
Antwoord
Het systeem is een politieregister en slechts rechtstreeks
toegankelijk voor personen binnen de politie, die daartoe
overeenkomstig de Wet en het Besluit politieregisters zijn
geautoriseerd. Verstrekking van gegevens uit het systeem vindt
eveneens conform Wet en Besluit Politieregisters plaats aan
ketenpartners. De aanpak van hinderlijke groepen is conform afspraken
met de korpsen een integrale aanpak. Om dit te bereiken is zorgvuldige
uitwisseling van informatie met andere instellingen die zich bezig
houden met overlastgevende jongeren noodzakelijk. De aanpak vindt
plaats onder regie van de gemeenten. Informatie wordt in eerste
instantie gedeeld met het bestuur en Openbaar Ministerie. Indien er
een plan van aanpak is gemaakt, zullen ook andere parijen die
informatie krijgen die noodzakelijk is voor het verrichten van hun
werkzaamheden, voor zover het privacy-reglement het toelaat.
6
Heeft het Openbaar Ministerie (OM) toestemming gegeven voor deze vorm
van registratie? Is dat noodzakelijk? Houdt het OM in het algemeen
toezicht op dergelijke registraties en registers?
Antwoord
Dergelijke registraties en registers behoeven geen toestemming van het
OM en vallen ook niet onder het toezicht van het OM, nu deze geheel in
het kader van de handhaving van de openbare orde plaatsvinden.
Hiervoor is op grond van de Politiewet 1993 de burgemeester
verantwoordelijk. Wel was het OM er vooraf van op de hoogte dat deze
registratie zou plaatsvinden en ondersteunt het deze aanpak, gezien de
overlast die de groepen hangjongeren veroorzaken. Conform de Wet
politieregisters is de verantwoordelijkheid voor het beheer van
Politieregisters neergelegd bij de korpsbeheerder. Het College
Bescherming Persoonsgegevens is belast met het toezicht op de werking
van de politieregisters.
7
Wordt het systeem als succesvol ervaren door de gebruikers? Zo ja,
waar baseren zij dat oordeel op? Welke toekomst ziet u voor het,
eventueel aangepaste, systeem? Overweegt u een landelijke uitrol?
Antwoord
Het systeem wordt als succesvol ervaren door de gebruikers. Dit
oordeel is gebaseerd op hun ervaringen in de praktijk. Gezien de
belangstelling voor het gebruikte systeem behoort landelijke uitrol
tot de mogelijkheden. Het is aan de korpsen om dit op te pakken.
1) NOS Journaal, 30 april 2007
Toelichting: deze vragen dienen ter aanvulling op eerdere vragen ter
zake van het lid Azough, ingezonden 3 mei 2007 (vraagnummer
2060714200)
---
Ministerie van Binnenlandse Zaken en Koninkrijksrelaties