Ministerie van Binnenlandse Zaken en Koninkrijksrelaties
14 juni 2007
Antwoord van minister Hirsch Ballin (Justitie), mede namens de
minister van Binnenlandse Zaken en Koninkrijksrelaties, op vragen van
het lidSterk(CDA) over de rechts-extremistische organisatie Blood and
Honour. (Ontvangen 29 mei 2007)
1. Vraag
Bent u bekend met de uitzending over de neofascistische organisatie
Blood and Honour? 1)
1. Antwoord
Ja.
2. Vraag
Deelt u de zorgen over het groeiende aantal bezoekers van
rechts-extremistische websites, waaronder de site van Blood and
Honour?
2. Antwoord
Omdat aantallen bezoekers van rechts-extremistische websites
(waaronder die van Blood and Honour) door de Nederlandse overheid niet
systematisch worden geregistreerd, kan ik niet bevestigen of er sprake
is van een toenemend aantal bezoekers. De toenemende belangstelling
voor en aanhang van de rechts-extremistische beweging Blood and
Honour-Nederland baart het kabinet zorgen. Het kabinet heeft hier dan
ook aandacht voor. De minister van Binnenlandse Zaken en
Koninkrijkrelaties en ik zonden op 8 december 2006 een brief daarover
aan de Tweede Kamer 2).
3. Vraag
Bent u bekend met het feit, dat deze organisatie in verband wordt
gebracht met het aanzetten tot haat en geweld en onlangs ook met
wapenvondsten?
3. Antwoord
Rechts-extremistische bewegingen verkondigen een boodschap van
onverdraagzaamheid. Er zijn geen concrete aanwijzingen dat vanuit deze
organisatie gewelddadigheden worden gepropageerd of voorbereid.
4. Vraag
Deelt u de mening, dat Nederland niet de enige uitzondering moet zijn
en dat in Nederland deze extremistische organisatie moet worden
verboden, net als in Spanje en Duitsland waar dit al het geval is?
5. Vraag
Welke mogelijkheden ziet u om deze neofascistische organisatie te
verbieden?
4 en 5. Antwoord
Zoals ik in antwoord op kamervragen van het lid Azough met betrekking
tot een grote wapenvondst in Spijkenisse ook heb aangegeven 3), worden
door de Dienst Nationale Recherche van het KLPD, onder leiding van het
Landelijk Parket, inspanningen verricht om rechts-extremistische
groeperingen in Nederland (zoals Blood and Honour) zo volledig
mogelijk in kaart te brengen. Indien door deze rechts-extremistische
groeperingen strafbare feiten worden begaan, heeft bestrijding daarvan
hoge prioriteit en voortdurende aandacht. Op het moment dat er
voldoende concrete aanknopingspunten zijn, zal een strafrechtelijk
onderzoek worden gestart. In het kader van een dergelijk onderzoek
kan, als daar alsdan concrete aanwijzingen voor bestaan, de verdenking
van deelneming aan een criminele organisatie als bedoeld in artikel
140 Srafrecht aan de orde komen. Op grond van artikel 2:20 lid 1 BW
kan een rechtspersoon waarvan de werkzaamheid in strijd is met de
openbare orde door de rechtbank op verzoek van het Openbaar Ministerie
verboden worden verklaard en ontbonden. Indien de betreffende
organisatie geen rechtspersoon is in formele zin, zal moeten worden
aangetoond dat sprake is van een informele vereniging. Dat geldt ook
voor de rechts-extremistische beweging Blood and Honour, die niet over
rechtspersoonlijkheid beschikt. Thans is echter nog onvoldoende
informatie voor handen om deze groepering een procedure op grond van
artikel 2:20 lid 1 BW te starten.
1) EenVandaag, 29 maart 2007
2) Tweede Kamer, vergaderjaar 2006-2007, 28 684, nr. 106.
3) Tweede Kamer, vergaderjaar 2006-2007, Aanhangsel nr. 1464.
---
Ministerie van Binnenlandse Zaken en Koninkrijksrelaties