10657/07 (Presse 138) 1
NL
RAAD VAN DE EUROPESE UNIE
NL
10657/07 (Presse 138)
PERSMEDEDELING
2809e zitting van de Raad
Algemene Zaken en Externe Betrekkingen
Externe Betrekkingen
Luxemburg, 18 juni 2007
Voorzitter de heer Frank-Walter STEINMEIER
minister van Buitenlandse Zaken van Duitsland
* Enkele punten op het gebied van externe betrekkingen werden zonder debat aangenomen
tijdens de 2808e zitting van de Raad Algemene Zaken (10654/07).
18.VI.2007
10657/07 (Presse 138) 2
NL
Voornaamste resultaten van de Raadszitting
Wat het Midden-Oosten betreft, heeft de Raad zijn diepe bezorgdheid uitgesproken over de zeer zorgwekkende
gebeurtenissen in Gaza, en in de sterkst mogelijke termen de gewelddadige staatsgreep door
de milities van Hamas veroordeeld. Hij heeft opgeroepen om de nationale eenheid van Palestina en de
eenheid van het Palestijnse grondgebied te herstellen. Hij heeft zijn volledige steun betuigd aan
president Abbas en de beslissingen die hij heeft genomen om de noodtoestand af te kondigen en een
noodregering voor de Palestijnse gebieden onder leiding van premier Fayyad te installeren. De EU zal
haar uiterste best doen om te zorgen voor noodhulp en humanitaire hulp aan de bevolking van Gaza.
De Raad heeft besloten dat de EU onverwijld de normale betrekkingen met de Palestijnse Autoriteit zal
hervatten. Te dien einde zal de EU de voorwaarden vaststellen voor dringende praktische en financiele
steun, met inbegrip van directe financiele steun aan de regering;steun aan de Palestijnse civiele politie
door de hervatting van EUPOL COPPS; de hervatting van de activiteiten van de missie van de EU voor
bijstandsverlening inzake grensbeheer (EU BAM) aan de grensovergang bij Rafah; en intensieve
inspanningen met het oog op de opbouw van de institutionele structuur van de toekomstige Palestijnse
staat.
Wat Kosovo betreft, heeft de Raad zijn steun aan de speciale gezant van de VN, de heer Martti
Ahtisaari, bevestigd en zijn standpunt herhaald dat diens alomvattende voorstel, dat door de secretarisgeneraal
van de VN op 26 maart 2007 aan de Veiligheidsraad is voorgelegd, de basis vormt voor de
regeling van de kwestie Kosovo middels een nieuwe resolutie van de Veiligheidsraad van de Verenigde
Naties. De Raad heeft zijn steun uitgesproken voor geintensiveerde inspanningen om ervoor te zorgen
dat de Veiligheidsraad tijdig een dergelijke resolutie kan aannemen, ook als basis voor een toekomstige
aanwezigheid van de EU en de internationale gemeenschap.
De Raad heeft besloten dat de EU haar intensieve dialoog met de civiele samenleving en de vreedzame
oppositie op Cuba handhaaft, maar tevens bereid is met de Cubaanse autoriteiten een brede en open
politieke dialoog aan te gaan over alle punten van wederzijds belang. In de context van deze dialoog zal
de EU haar standpunten over democratie, universele mensenrechten en fundamentele vrijheden aan de
Cubaanse regering uiteenzetten. Een Cubaanse delegatie zal daarom voor verkennende gesprekken
dienaangaande naar Brussel worden uitgenodigd.
De Raad heeft het feit verwelkomd dat Sudan op 12 juni akkoord is gegaan met de hybride operatie van
de AU en de VN in Sudan/Darfur, heeft om een spoedige overgang naar deze operatie verzocht en heeft
herhaald bereid te zijn verdere maatregelen - met name in VN-verband - te overwegen tegen elke partij
die de uitvoering ervan belemmert. De Raad zal blijven bezien hoe zijn rol bij het streven naar de doelstellingen
inzake Sudan/Darfur het best kan worden versterkt en ontwikkeld.
De Raad heeft zijn goedkeuring gehecht aan een strategie voor een nieuw partnerschap van de EU met
Centraal -Azi,met het oog op aanneming door de Europese Raad op 21-22 juni 2007.
De Raad heeft besloten dat de EU, in het kader van een verbond tussen verschillende regio's, een
resolutie tegen de doodstraf zal indienen tijdens de 62e Algemene Vergadering van de Verenigde
Naties.
De Raad heeft Miroslav Laj.ak benoemd tot nieuwe speciale vertegenwoordiger van de EU in
Bosnië en Herzegovina met ingang van 1 juli 2007.
18.VI.2007
1 Wanneer de Raad verklaringen, conclusies of resoluties heeft aangenomen, wordt dat in de titel van het
betrokken punt vermeld. De aangenomen teksten staan tussen aanhalingstekens.
De documenten waarvan het nummer in de tekst wordt genoemd, staan op de internetsite van de Raad
http://www.consilium.europa.eu.
Besluiten ten aanzien waarvan verklaringen voor de Raadsnotulen zijn afgelegd die beschikbaar zijn voor
het publiek, zijn aangegeven met een asterisk; de tekst van de verklaringen staat op de bovengenoemde
internetsite van de Raad en is ook verkrijgbaar bij de Persdienst.
10657/07 (Presse 138) 3
NL
INHOUD1
DEELNEMERS ............................................................................................................................ 4
BESPROKEN PUNTEN
WERELDHANDELSBESPREKINGEN - ONTWIKKELINGSAGENDA VAN DOHA................ 6
CUBA - Conclusies van de Raad .................................................................................................... 7
CENTRAAL-AZIE - STRATEGIE VOOR EEN NIEUW PARTNERSCHAP................................ 8
EUROPEES NABUURSCHAPSBELEID - Conclusies van de Raad .............................................. 9
AFSCHAFFING VAN DE DOODSTRAF.................................................................................... 11
SUDAN - Conclusies van de Raad................................................................................................ 12
WESTELIJKE BALKAN - Conclusies van de Raad ..................................................................... 14
IRAN - Conclusies van de Raad.................................................................................................... 16
LIBIE........................................................................................................................................... 17
MIDDEN-OOSTEN...................................................................................................................... 18
Vredesproces in het Midden-Oosten - Conclusies van de Raad ..................................................... 18
Libanon - Conclusies van de Raad ................................................................................................ 19
BETREKKINGEN MET DE ARABISCHE LIGA........................................................................ 21
ANDERE GOEDGEKEURDE PUNTEN
Zie persmededeling 10654/07.
18.VI.2007
10657/07 (Presse 138) 4
NL
DEELNEMERS
De regeringen van de lidstaten en de Europese Commissie waren als volgt vertegenwoordigd:
België:
de heer Karel DE GUCHT minister van Buitenlandse Zaken
de heer Didier DONFUT staatssecretaris voor Europese Zaken, toegevoegd aan de
minister van Buitenlandse Zaken
Bulgarije:
de heer Ivailo KALFIN viceminister-president en minister van Buitenlandse Zaken
de heer Todor CHUROV viceminister van Buitenlandse Zaken
mevrouw Evgenia Marinova KOLDANOVA minister van Buitenlandse Zaken
Tsjechië:
de heer Alexandr VONDRA viceminister-president, belast met Europese zaken
de heer Karel SCHWARZENBERG minister van Buitenlandse Zaken
Denemarken:
de heer Per Stig MOLLER minister van Buitenlandse Zaken
Duitsland:
de heer Frank-Walter STEINMEIER minister van Buitenlandse Zaken
de heer Gunter GLOSER staatsminister, ministerie van Buitenlandse Zaken
Estland:
de heer Urmas PAET minister van Buitenlandse Zaken
Ierland:
de heer Dermot AHERN minister van Buitenlandse Zaken
de heer Dirk ROCHE minister van Milieubeheer, Nationaal Erfgoed en
Plaatselijk Bestuur
Griekenland:
mevrouw Dora BAKOYANNI minister van Buitenlandse Zaken
de heer Ioannis VALINAKIS staatssecretaris van Buitenlandse Zaken
Spanje:
de heer Miguel Angel MORATINOS minister van Buitenlandse Zaken en Samenwerking
de heer Alberto NAVARRO GONZALEZ staatssecretaris voor de Europese Unie
Frankrijk:
de heer Bernard KOUCHNER minister van Buitenlandse en Europese Zaken
de heer Jean-Pierre JOUYET staatssecretaris van Europese Zaken
Italië:
de heer Massimo D'ALEMA viceminister-president en minister van Buitenlandse Zaken
Cyprus:
de heer Yiorgos LILLIKAS minister van Buitenlandse Zaken
Letland:
de heer Artis PABRIKS minister van Buitenlandse Zaken
Litouwen:
de heer Petras VAITIEK.NAS minister van Buitenlandse Zaken
Luxemburg:
de heer Jean ASSELBORN viceminister-president, minister van Buitenlandse Zaken
en Immigratie
de heer Nicolas SCHMIT gedelegeerd minister van Buitenlandse Zaken en
Immigratie
Hongarije:
mevrouw Kinga GONCZ minister van Buitenlandse Zaken
Malta:
de heer Michael FRENDO minister van Buitenlandse Zaken
18.VI.2007
10657/07 (Presse 138) 5
NL
Nederland:
de heer Maxime VERHAGEN minister van Buitenlandse Zaken
de heer Franciscus TIMMERMANS minister voor Europese Zaken
Oostenrijk:
mevrouw Ursula PLASSNIK minister van Europese en Internationale Zaken
Polen:
mevrouw Anna El.bieta FOTYGA minister van Buitenlandse Zaken
mevrouw Ewa O.NIECKA-TAMECKA staatssecretaris, dienstchef Comite voor Europese
Integratie
Portugal:
de heer Luis AMADO minister van staat, minister van Buitenlandse Zaken
de heer Manuel LOBO ANTUNES staatssecretaris voor Europese Zaken, toegevoegd aan de
minister van Buitenlandse Zaken
Roemenië:
de heer Adrian CIOROIANU minister van Buitenlandse Zaken
Slovenië:
de heer Dimitrij RUPEL minister van Buitenlandse Zaken
Slowakije:
de heer Jan KUBI. minister van Buitenlandse Zaken
mevrouw O.ga ALGAYEROVA staatssecretaris, ministerie van Buitenlandse Zaken
Finland:
de heer Ilkka KANERVA minister van Buitenlandse Zaken
de heer Paavo VARYNEN minister van Buitenlandse Handel en Ontwikkeling
mevrouw Astrid THORS minister van Migratie en Europese Zaken
Zweden:
de heer Carl BILDT minister van Buitenlandse Zaken
mevrouw Cecilia MALMSTROM minister voor Europese Zaken
Verenigd Koninkrijk:
mevrouw Margaret BECKETT minister van Buitenlandse Zaken en Gemenebestzaken
Commissie:
de heer Olli REHN lid
mevrouw Benita FERRERO-WALDNER lid
de heer Peter MANDELSON lid
Secretariaat-generaal van de Raad:
de heer Javier SOLANA secretaris-generaal/hoge vertegenwoordiger voor het
GBVB
18.VI.2007
10657/07 (Presse 138) 6
NL
BESPROKEN PUNTEN
WERELDHANDELSBESPREKINGEN - ONTWIKKELINGSAGENDA VAN DOHA
De Raad heeft op basis van een toelichting van Commissielid Peter Mandelson nota genomen van
de recentste ontwikkelingen in de huidige ronde van de handelsbesprekingen in het kader van de
ontwikkelingsagenda van Doha van de Wereldhandelsorganisatie.
De Raad zal op 25 juni 2007 in Luxemburg een buitengewone zitting houden om het resultaat te
evalueren van een ministeriele bijeenkomst van de G4 (EU, Verenigde Staten, Brazilie en India),
die van 19 tot en met 23 juni 2007 in Potsdam wordt gehouden.
18.VI.2007
10657/07 (Presse 138) 7
NL
CUBA - Conclusies van de Raad
De Raad heeft de volgende conclusies aangenomen:
"1. Hoewel het politieke, economische en maatschappelijke bestel in Cuba in wezen
ongewijzigd blijft, heeft de Raad vastgesteld dat voor het eerst in 48 jaar de macht tijdelijk
is overgedragen van Fidel Castro naar een collectief leiderschap onder leiding van zijn
broer Raul Castro, waardoor een nieuwe situatie is ontstaan. De Raad roept de Cubaanse
regering op de politieke en economische hervormingen door te voeren die nodig zijn om
het dagelijks leven van de Cubaanse bevolking te verbeteren.
2. De Raad volgt de politieke ontwikkelingen in Cuba, waaronder de situatie met betrekking
tot de mensenrechten, op de voet. De Raad betreurt het dat de mensenrechtensituatie,
ondanks een vermindering van het aantal politieke gevangenen en een afname van de
intimidatie, fundamenteel niet gewijzigd is. De Cubaanse regering gaat voort haar burgers
internationaal erkende burgerlijke, politieke en economische rechten en vrijheden te
ontzeggen. De EU verzoekt de Cubaanse regering nogmaals, mede in het licht van het
Cubaanse lidmaatschap van de Mensenrechtenraad, alle politieke gevangenen onvoorwaardelijk
vrij te laten, en herhaalt dat deze problematiek een van de belangrijkste prioriteiten
in haar beleid ten aanzien van Cuba is. De EU roept de Cubaanse regering nogmaals
op vrijheid van informatie en meningsuiting te verlenen en verzoekt de Cubaanse regering
om op dit gebied samen te werken.
3. Allen die op vreedzame wijze ijveren voor vrijheid, democratie en eerbiediging van de
universele mensenrechten kunnen rekenen op de solidariteit en de permanente steun van de
EU. De EU zal haar dialoog met de civiele samenleving van Cuba blijven voorzetten en
alle sectoren van de samenleving praktische steun blijven verlenen op de weg naar vreedzame
veranderingen in Cuba. In dit verband wijst de Raad met nadruk op het wereldwijde
beleid van de EU ter ondersteuning van mensenrechtenverdedigers, overeenkomstig de
desbetreffende EU-richtsnoeren.
4. De EU erkent het recht van de Cubaanse burgers om onafhankelijk over hun toekomst te
beslissen en blijft bereid positief bij te dragen aan de toekomstige ontwikkeling van alle
sectoren van de Cubaanse samenleving, onder meer door middel van de instrumenten voor
ontwikkelingssamenwerking.
5. De EU handhaaft haar intensieve dialoog met de civiele samenleving en de vreedzame
oppositie, maar is tevens bereid met de Cubaanse autoriteiten een brede en open politieke
dialoog aan te gaan over alle punten van wederzijds belang. Deze dialoog moet het
volledige scala van mogelijke samenwerkingsgebieden omvatten, dus ook gebieden als
politiek, mensenrechten, economie, wetenschap en cultuur. Hij dient op wederkerige en
niet-discriminerende basis plaats te vinden. In de context van deze dialoog zal de EU haar
standpunten over democratie, universele mensenrechten en fundamentele vrijheden aan de
Cubaanse autoriteiten uiteenzetten. Een Cubaanse delegatie zal daarom voor verkennende
gesprekken dienaangaande naar Brussel worden uitgenodigd."
18.VI.2007
10657/07 (Presse 138) 8
NL
CENTRAAL-AZIË - STRATEGIE VOOR EEN NIEUW PARTNERSCHAP
De Raad heeft zijn goedkeuring gehecht aan een strategie voor een nieuw partnerschap met
Centraal-Azie (Kazachstan, Kirgizie, Tadzjikistan, Turkmenistan en Oezbekistan), en heeft besloten
deze aan de Europese Raad voor te leggen op 21 en 22 juni 2007 (10113/07).
In de strategie worden de strategische belangen van de EU in de regio omschreven, waarbij aandacht
wordt geschonken aan bilaterale en regionale samenwerking, en worden er wegen geopend
voor een partnerschap op gebieden als: jeugd en opleiding; mensenrechten, rechtsstaat, goed
bestuur en democratisering; economische ontwikkeling, handel en investeringen; banden op het
gebied van energie en vervoer; duurzaamheid van het milieu en watervoorziening; strijd tegen
gezamenlijke bedreigingen en problemen.
18.VI.2007
10657/07 (Presse 138) 9
NL
EUROPEES NABUURSCHAPSBELEID - Conclusies van de Raad
De Raad heeft een gedachtewisseling gehouden en de volgende conclusies aangenomen:
"De Raad is ingenomen met de aanzienlijke vooruitgang die geboekt is bij het versterken, overeenkomstig
het mandaat waarover de Europese Raad van december 2006 overeenstemming had bereikt, van
het Europese nabuurschapsbeleid (ENB), dat binnen het externe optreden van de EU een essentiele
prioriteit vormt. Hij bekrachtigt het voortgangsverslag van het voorzitterschap, waarin de aanzienlijke
resultaten die tot dusver werden bereikt, worden geinventariseerd, en ziet uit naar de toekomstige
ontwikkeling van het versterkte ENB.
De Raad bevestigt het cruciale belang van het Europees Nabuurschapsbeleid, dat ten doel heeft rond de
Unie een zone van welvaart, stabiliteit en veiligheid tot stand te brengen, gebaseerd op mensenrechten,
democratie en rechtsstatelijkheid. Er dient voortdurend naar gestreefd te worden dat alle partnerlanden
een versterkt ENB werkelijk omarmen
Hier volgen andermaal de voornaamste beginselen van het ENB:
* Het ENB is een strategie die berust op partnerschap en gezamenlijke zeggenschap met als doel
modernisering en hervorming te bevorderen.
* Het ENB is als beleidskader ondeelbaar, op integratie gericht, evenwichtig en samenhangend.
* Differentiatie op basis van prestaties en bijstand op maat blijven wezenskenmerken van de
betrekkingen van de EU met de buurlanden.
* Het ENB staat los van het lidmaatschap van de EU en deelname aan het ENB heeft geen gevolgen
voor de toekomstige ontwikkeling van de betrekkingen tussen het partnerland en de EU.
De Raad is ingenomen met de werkzaamheden die tot dusver zijn verricht om de economische, financiele,
thematische, en regionale dimensie van het ENB, alsmede die welke het maatschappelijk middenveld
aangaat, te verbreden. Hij benadrukt dat verdere economische vervlechting onmisbaar is om het
ENB verder te versterken; die vervlechting moet meer bepaald worden verwezenlijkt door de geleidelijke
aanneming van vergaande en veelomvattende vrijhandelsovereenkomsten. Alvorens de onderhandelingen
over dergelijke overeenkomsten van start kunnen gaan, dienen de partnerlanden tot de
WTO toe te treden. Bijzonder ingenomen is de Raad met de opening van de onderhandelingen over een
nieuwe uitgebreide overeenkomst met Oekraine, waarvan bepaalde onderdelen als model kunnen dienen
voor toekomstige overeenkomsten met andere ENB-partners.
De Raad spreekt zijn waardering uit over de lopende werkzaamheden van de Commissie tot instelling
van een bestuursfaciliteit, waarvoor objectieve en doorzichtige toewijzingscriteria gelden en die een
betere stimulering van de hervormingen in de partnerlanden tot doel heeft. Voorts neemt hij nota van de
lopende werkzaamheden tot oprichting van een investeringsfonds voor het nabuurschapsbeleid, dat
volledig verenigbaar dient te zijn met de FEMIP. Hij beklemtoont tevens het belang van de vooruitgang
die geboekt is bij de openstelling van de communautaire bureaus, agentschappen en programmafs voor
de partnerlanden.
18.VI.2007
10657/07 (Presse 138) 10
NL
De Raad acht het ten zeerste van belang dat de gAlomvattende aanpak van migratieh wordt uitgebreid
naar de naburige regiofs in het oosten en zuidoosten, en is van oordeel dat verdere initiatieven
moeten worden overwogen om voor bepaalde categorieen uit ENB-landen afkomstige
personen de mobiliteit richting EU te vergemakkelijken, in het bijzonder voor deelname aan activiteiten
in verband met het ENB.
De Raad verwelkomt eveneens de beslissing om Armenie, Azerbeidzjan en Georgie in afzonderlijke
gevallen uit te nodigen zich bij de verklaringen, demarches en standpunten van de EU inzake
GBVB-aangelegenheden aan te sluiten. Voor de mediterrane partners van de EU dient aan een
soortgelijke mogelijkheid te worden gedacht.
De Raad is ingenomen met de vaststelling, en met het begin van de uitvoering, van de actieplannen
uit hoofde van het ENB voor Egypte en Libanon, waardoor de banden met deze landen kunnen
worden aangehaald.
De Raad is verheugd dat de werkzaamheden voor een versterkt en samenhangend initiatief van de
EU met betrekking tot het gebied van de Zwarte Zee begonnen zijn, en herinnert aan zijn conclusies
van 14 mei 2007 betreffende het Initiatief: Synergie voor het Zwarte-Zeegebied. Bij het
ontwikkelen van dit initiatief kan de EU voortbouwen op de bij het proces van Barcelona opgedane
ervaring, de lessen in acht nemen die getrokken kunnen worden uit de Noordelijke Dimensie en
putten uit de synergieen met andere regionale samenwerkingsprocessen.
De Raad onderstreept dat de inspanningen om het versterkte ENB te ontwikkelen tot een kernonderdeel
van het buitenlandse beleid met kracht moeten worden voortgezet, en verzoekt de
volgende voorzitterschappen en de Commissie dit werk in de desbetreffende fora te vervolgen."
18.VI.2007
10657/07 (Presse 138) 11
NL
AFSCHAFFING VAN DE DOODSTRAF
De Raad heeft besloten dat de EU, in het kader van een verbond tussen verschillende regio's, een
resolutie tegen de doodstraf zal indienen tijdens de 62e Algemene Vergadering van de Verenigde
Naties.
De EU ijvert overeenkomstig de in 1998 vastgestelde richtsnoeren actief voor de afschaffing van de
doodstraf.
18.VI.2007
10657/07 (Presse 138) 12
NL
SUDAN - Conclusies van de Raad
De Raad heeft de volgende conclusies aangenomen:
"1. Door de aanhoudende crisis in Darfur blijft de humanitaire en veiligheidssituatie
verontrustend. Vooral het aanhoudende geweld baart de Raad grote zorgen; hij veroordeelt
de nieuwe bombardementen van de Sudanese luchtmacht - kennelijk in strijd met Resolutie
1591 van de VN-Veiligheidsraad - op de burgerbevolking, en de aanvallen van rebellengroepen
op medewerkers van AMIS. Alle partijen bij het conflict worden nogmaals
opgeroepen zich aan de huidige bestandsafspraken te houden, de neutrale rol van AMIS te
respecteren en in geheel Darfur de vrije en ongehinderde toegang voor humanitaire hulp te
verzekeren. De EU verwelkomt de eerste stappen ter uitvoering van het gezamenlijk
communique van de regering van Sudan en de VN over het faciliteren van humanitaire
acties. Als lid van de hoge commissie die met het toezicht op de uitvoering is belast, zal de
EU blijven aandringen op verdere vooruitgang. Harerzijds belooft zij te zoeken naar
mogelijkheden om de aanvoer van de humanitaire hulp te verbeteren. Zij is bereid verdere
maatregelen - met name in VN-verband - te overwegen die ervoor moeten zorgen dat de
hulpgoederen ter bestemming komen en de burgerbevolking wordt beschermd.
2. De Raad benadrukt dat hij de weg naar een vreedzame regeling van de crisis zal blijven
bewandelen, maar wijst erop dat de verantwoordelijkheid voor het beeindigen van het leed
van de mensen in Darfur allereerst ligt bij de Sudanese partijen, die een duurzame politieke
oplossing voor de diepere oorzaken van het conflict moeten weten te vinden. Conform
Resolutie 1591 zal de Raad elke partij die zich hiervoor niet constructief inzet als een
obstakel voor de vrede beschouwen en, vooral in VN-verband, erop aansturen dat zij
passende verdere maatregelen ondergaat. Personen die de mensenrechten van de burgerbevolking
schenden moeten ter verantwoording worden geroepen. De Raad spreekt in dit
verband opnieuw zijn steun uit voor de pogingen van het Internationaal Strafhof om de
wreedheden die in Darfur worden gepleegd niet langer ongestraft te laten. Nu het Strafhof
beslist heeft tegen twee personen een arrestatiebevel uit te vaardigen, wordt de Sudanese
regering door de Raad dringend verzocht gevolg te geven aan de uitleveringsverzoeken.
3. De EU beklemtoont dat er behoefte is aan een integrale politieke oplossing voor het
conflict in Darfur, en bevestigt dat het gezamenlijke initiatief van de AU en de VN om het
politieke proces nieuw leven in te blazen haar volle steun heeft. Zij is ingenomen met de
consensus die alle bevoegde regionale en internationale actoren op 29 april in Tripoli
hebben bereikt, namelijk dat hun inspanningen onder leiding van de speciale gezanten van
de AU en de EU zullen worden gecoordineerd. Voorts worden het door de speciale
gezanten geopperde idee van een routekaart voor onderhandelingen, alsmede hun eerste
stappen om de capaciteit van het gezamenlijke team voor bemiddelingsondersteuning te
vergroten, door de Raad toegejuicht. In dit verband heeft de EU lof voor de positieve
manier waarop de SPLM het politieke proces een nieuw elan heeft helpen geven. Zij roept
alle rebellenbewegingen op intensiever mee te werken aan een gemeenschappelijk onderhandelingsplatform
en zet de regionale actoren ertoe aan een betere coordinatie van hun
initiatieven met de speciale gezanten van de AU en de EU te bewerkstelligen.
18.VI.2007
10657/07 (Presse 138) 13
NL
4. De Raad is ermee ingenomen dat in Parijs een internationale bijeenkomst zal worden belegd
om het initiatief van de AU en de VN nog meer internationale steun te verlenen, en dat belangrijke
internationale en regionale partijen daaraan zullen deelnemen.
5. De EU ziet in dat een duurzame vrede in geheel Sudan, met inbegrip van Darfur en het oostelijke
deel van het land, niet haalbaar is zonder dat het algemeen vredesakkoord (CPA) volledig
wordt uitgevoerd. Zij onderstreept dat een mislukking van het vredesproces ook Darfur in een
gevaarlijke situatie dreigt te brengen. De Raad verzoekt de partijen met aandrang de uitvoering
van het akkoord met meer ijver te bespoedigen en roept alle andere politieke groepen op
constructief aan dit proces deel te nemen. Van bijzonder belang zal zijn dat alle strijdkrachten
overeenkomstig het CPA uiterlijk in juli 2007 worden gehergroepeerd, en dat spoed wordt
gezet achter de voorbereiding van nationale verkiezingen.
6. De EU herhaalt AMIS te blijven steunen en benadrukt dat, tijdens de overgang naar de
"hybride" missie van AU en VN, AMIS moet worden versterkt. In dit verband worden de
recente besluiten, ook van de ACS-EU-Raad van Ministers, waarbij dankzij een aanvulling van
de Afrikaanse Vredesfaciliteit de voortzetting van de broodnodige financiele EU-steun voor
AMIS is veiliggesteld, door de Raad toegejuicht. Als eerste stap zal in juni 2007 een bedrag
van 40 miljoen euro worden vrijgemaakt. Ook de toezegging van vrijwillige bijdragen door
lidstaten wordt gewaardeerd. Gelet op de dringende behoefte van AMIS aan extra middelen
voor al haar uitgaven, spoort de Raad de AMIS-partners aan om hun steun voort te zetten en
roept hij de overige internationale partners op ook aan de missie bij te dragen.
7. De Raad benadrukt de noodzaak om de vredeshandhavingsoperatie in Darfur te versterken en
uit te breiden en verwelkomt in dit verband het feit dat Sudan op 12 juni akkoord is gegaan met
de hybride operatie van de AU en de VN, zoals omschreven in het gezamenlijk AU/VNverslag
van 5 juni 2007. De Raad ziet eveneens een aanmoediging in de constructieve
besprekingen over dit onderwerp tijdens het bezoek van de VN-Veiligheidsraad aan Sudan op
17 juni en verwacht van de Sudanese regering dat zij spoedig actie onderneemt om de
ontplooiing van het uitgebreide steunpakket van de VN aan AMIS, en vervolgens van de
hybride operatie, op doeltreffende wijze te faciliteren. Hij roept de AU en de VN op om te
zorgen voor een spoedige overgang naar de hybride operatie en herhaalt bereid te zijn verdere
maatregelen - met name in VN-verband - te overwegen tegen elke partij die de uitvoering
ervan belemmert.
8. De Raad geeft uiting aan zijn voortdurende diepe bezorgdheid omtrent de invloed van de crisis
in Darfur op de humanitaire en veiligheidssituatie in de aangrenzende landen. Wel duidt hij de
contacten die recentelijk op hoog niveau in Saudi-Arabie plaatsvonden tussen de regeringen
van Sudan en Tsjaad om hun bilaterale betrekkingen te verbeteren, aan als een positieve
ontwikkeling, en moedigt hij beide landen aan hun inspanningen voort te zetten en te intensiveren.
De Raad steunt de pogingen van de VN om in het oosten van Tsjaad en het noordoosten
van de Centraal-Afrikaanse Republiek het opzetten van een VN-aanwezigheid voor te
bereiden, en ziet het verslag van de VN-onderzoeksmissie in het oosten van Tsjaad als basis
voor verdere besprekingen tegemoet.
9. De Raad zal blijven bezien hoe zijn rol bij het streven naar de in deze conclusies vermelde
doelstellingen het best kan worden versterkt en ontwikkeld en verzoekt het secretariaat-generaal
van de Raad, de Commissie en de betrokken Raadsinstanties de werkzaamheden in deze
zin voort te zetten met het oog op mogelijke besluiten."
18.VI.2007
10657/07 (Presse 138) 14
NL
WESTELIJKE BALKAN - Conclusies van de Raad
De Raad heeft de volgende conclusies aangenomen:
"SERVIE
1. De Raad sprak zijn tevredenheid uit over het feit dat de nieuwe regering in Belgrado duidelijke
toezeggingen heeft gedaan en daadwerkelijk concrete maatregelen heeft genomen om
haar volledige medewerking te verlenen aan het ICTY, waardoor de Commissie de onderhandelingen
over een Stabilisatie- en Associatieovereenkomst (SAO) met Servie heeft
kunnen hervatten.
2. De Raad moedigde de Servische autoriteiten aan om profijt te trekken van deze positieve
dynamiek, op doortastende wijze de noodzakelijke hervormingen door te voeren die Servie
nader tot de Europese Unie moeten brengen en inspanningen te blijven leveren om ervoor
te zorgen dat alle nog voortvluchtige personen die door het ICTY in staat van
beschuldiging zijn gesteld, voor de rechter worden gebracht. De Raad wees erop dat het
tempo en de afronding van de onderhandelingen over de SAO met name afhangen van de
vorderingen van Servie bij de totstandbrenging van het noodzakelijke wetgevingskader en
de noodzakelijke bestuurlijke capaciteit voor de uitvoering van zijn verplichtingen uit
hoofde van de overeenkomst, alsmede van zijn volledige medewerking met het ICTY. De
Raad en de Commissie zullen de prestaties van Servie op deze terreinen gezamenlijk
evalueren alvorens de Raad het besluit tot ondertekening neemt.
3. De Raad heeft nogmaals gesteld dat de toekomst van Servie binnen de Europese Unie ligt
en dat de Unie bereid is om met Servie naar deze doelstelling toe te werken.
SERVIE/KOSOVO
4. De Raad bevestigt zijn steun aan de speciale gezant van de VN, de heer Martti Ahtisaari,
en herhaalt zijn standpunt dat diens alomvattende voorstel, dat door de secretaris-generaal
van de VN op 26 maart 2007 aan de Veiligheidsraad is voorgelegd, de basis vormt voor de
regeling van de kwestie Kosovo middels een nieuwe resolutie van de Veiligheidsraad van
de Verenigde Naties. De Raad spreekt zijn steun uit voor geintensiveerde inspanningen om
ervoor te zorgen dat de Veiligheidsraad tijdig een dergelijke resolutie kan aannemen, ook
als basis voor een toekomstige aanwezigheid van de EU en de internationale gemeenschap.
5. De Raad onderstreept dat er snel een oplossing moet worden gevonden voor het vraagstuk
van de status die Kosovo zal krijgen en die essentieel is als basis voor een democratisch en
multi-etnisch Kosovo dat zich tot de rechtsstaat verbindt, alsmede voor het handhaven en
versterken van de regionale stabiliteit.
6. De Raad bevestigt nogmaals ervan overtuigd te zijn dat een oplossing voor de status van
Kosovo een aangelegenheid sui generis is en geen precedent vormt.
18.VI.2007
10657/07 (Presse 138) 15
NL
7. De Raad beklemtoont dat de EU klaarstaat om een beduidende rol te spelen bij de uitvoering
van de regeling inzake de status. De voorbereidingen voor een toekomstige EU- en
internationale aanwezigheid in Kosovo worden thans, in coordinatie met andere internationale
actoren, geintensiveerd.
VISUMFACILITERINGS- EN OVERNAMEOVEREENKOMSTEN
8. De Raad verwelkomde de parafering van de visumfaciliterings- en overnameovereenkomsten
met Albanie1, Bosnie en Herzegovina, de Voormalige Joegoslavische Republiek
Macedonie, Montenegro en Servie. De sluiting van die overeenkomsten zal de contacten
van mens tot mens tussen de EU en de landen van de Westelijke Balkan bevorderen en de
reismogelijkheden, met name voor jonge mensen, vergroten.
9. Wijzend op de agenda van Thessaloniki erkende de Raad tevens het belang dat de volkeren
van de Westelijke Balkan hechten aan het vooruitzicht van visumvrij verkeer. In dit
verband was hij verheugd over de inspanningen die de Commissie zich getroost om op
deze punten concrete vooruitgang te boeken. Voorts onderstreepte de Raad dat het
wenselijk is de contacten van mens tot mens te bevorderen, mede door meer beurzen
beschikbaar te stellen voor studenten uit de regio.
10. Daarom ziet de Raad uit naar een spoedige voltooiing van alle nodige procedures opdat de
overeenkomsten zo spoedig mogelijk in werking treden. "
1 De overnameovereenkomst EG-Albanie is op 1 mei 2006 in werking getreden.
18.VI.2007
10657/07 (Presse 138) 16
NL
IRAN - Conclusies van de Raad
De Raad heeft de volgende conclusies aangenomen:
"De Raad betreurt het dat Iran zijn verplichtingen zoals die opnieuw zijn geformateerd in
Resolutie 1747 van de VN-Veiligheidsraad, nog altijd niet is nagekomen. Integendeel, Iran blijft
doorgaan met zijn kernprogramma en heeft tevens zijn samenwerking met de IAEA verder beperkt,
en aldus nog meer twijfel opgeroepen over het louter vreedzame karakter van zijn programma. De
Raad spreekt opnieuw de vaste wil uit een diplomatieke oplossing te vinden waarmee aan de
verlangens van de internationale gemeenschap wordt tegemoetgekomen en zegt ook opnieuw zijn
volledige steun toe aan de VN-Veiligheidsraad en diens vaste voornemen, zoals geformuleerd in
Resolutie 1747, om nog andere passende maatregelen op grond van artikel 41 van hoofdstuk VII
van het Handvest van de Verenigde Naties te treffen, indien Iran blijft nalaten zijn internationale
verplichtingen na te komen.
De Raad dringt er opnieuw bij Iran op aan positief te reageren op de voorstellen die door de
ministers van Buitenlandse Zaken van China, Frankrijk, Duitsland, Rusland, het Verenigd Koninkrijk
en de Verenigde Staten, met steun van de hoge vertegenwoordiger van de Europese Unie, in
hun verklaring van 24 maart 2007 zijn gedaan. De Raad bevestigt tevens zijn steun voor de
verkennende gesprekken van de hoge vertegenwoordiger, Javier Solana, met dr. Ali Larijani en
dringt er bij Iran met klem op aan constructief aan dit overleg deel te nemen en de noodzakelijke
voorwaarden voor de hervatting van de onderhandelingen te scheppen."
18.VI.2007
10657/07 (Presse 138) 17
NL
LIBIË
Tijdens de lunch hebben de ministers de ontwikkelingen besproken met betrekking tot de vijf
Bulgaarse verpleegkundigen en de Palestijnse arts die in Lybie ter dood veroordeeld zijn in verband
met de infectie van kinderen met HIV/AIDS in het ziekenhuis van Benghazi in 1999. Zij werden
ingelicht over de besprekingen die zijn gevoerd tijdens een gezamenlijk bezoek van het voorzitterschap
en de Commissie aan Tripoli.
De Raad zal de zaak aandachtig blijven volgen, in de hoop dat deze spoedig wordt opgelost en de
gezondheidswerkers worden vrijgelaten.
18.VI.2007
10657/07 (Presse 138) 18
NL
MIDDEN-OOSTEN
Vredesproces in het Midden-Oosten - Conclusies van de Raad
De Raad heeft de volgende conclusies aangenomen:
"1. De Raad is ernstig bezorgd over de zeer zorgwekkende gebeurtenissen in Gaza. Hij veroordeelt
in de sterkst mogelijke termen de gewelddadige staatsgreep door de milities van
Hamas, in het bijzonder de aanvallen tegen en de vernietiging van de legitieme veiligheidsdiensten
van de Palestijnse Autoriteit, de standrechtelijke executie van vele leden
ervan, de aanvallen tegen ziekenhuizen en de wrede behandeling van gevangenen. De Raad
betreurt ten zeerste het verlies van mensenlevens, onder meer van burgers en van humanitaire
werkers. De Raad roept ertoe op om alle gewelddaden en vijandigheden onmiddellijk
te staken, ook op de Westelijke Jordaanoever, en om de openbare orde te herstellen. Alle
verantwoordelijken voor strafbare feiten waarbij inbreuk wordt gemaakt op de normen die
door het internationale humanitaire recht en de fundamentele mensenrechten worden
gewaarborgd, moeten ter verantwoording worden geroepen.
2. De Raad steunt de oproep van de Arabische Liga om de nationale eenheid van Palestina en
de eenheid van het Palestijnse grondgebied te herstellen. De Raad steunt tevens de huidige
bemiddelingsinspanningen van de Egyptische regering om tot een staakt-het-vuren te
komen. Hij roept alle landen van de regio op om deze inspanningen te steunen en te helpen
om de wapenleveringen aan de milities stop te zetten.
3. De EU roept op tot een dringende politieke oplossing van deze crisis en betuigt daarbij
haar volledige steun aan president Abbas en de beslissingen die hij binnen de grenzen van
zijn mandaat heeft genomen om de noodtoestand af te kondigen en een noodregering voor
de Palestijnse gebieden onder de leiding van premier Fayyad te installeren, en onderstreept
het belang van de Palestijnse grondwet. Alle Palestijnse partijen dienen zich aan zijn
beslissingen te houden. De EU herinnert eraan dat verzoening en nationale eenheid door
steun aan het vredesprogramma van president Abbas de enige manier is om de nationale
doelstellingen van Palestina te verwezenlijken.
4. De EU is ernstig bezorgd over de kritieke humanitaire situatie in Gaza en zal zijn uiterste
best doen om te zorgen voor noodhulp en humanitaire hulp aan de bevolking van Gaza, die
zij niet in de steek zal laten. Ongehinderde toegang tot leveringen van humanitaire hulp
moet worden gewaarborgd. De verlenging van het tijdelijke internationale mechanisme
(TIM) met nog eens drie maanden tot september 2007 zal eveneens bijdragen tot de noodhulp.
De EU roept Israel op om de verstrekking van humanitaire hulp te faciliteren.
5. De Raad herhaalt zijn oproep aan Israel om de ingehouden Palestijnse belasting- en
douane-inkomsten onmiddellijk vrij te geven.
18.VI.2007
10657/07 (Presse 138) 19
NL
6. De EU zal onverwijld de normale betrekkingen met de Palestijnse Autoriteit hervatten. Te
dien einde zal de EU de voorwaarden vaststellen voor dringende praktische en financiele
steun, met inbegrip van:
. directe financiele steun aan de regering;
. steun aan de Palestijnse civiele politie door de hervatting van EUPOL COPPS;
. de hervatting van de missie van de EU voor bijstandsverlening inzake grensbeheer (EU
BAM) aan de grensovergang bij Rafah;
. intensieve inspanningen met het oog op de opbouw van de institutionele structuur van
de toekomstige Palestijnse staat.
7. In de huidige omstandigheden wordt het almaar dringender om werk te maken van een
geloofwaardig vredesproces, dat de Palestijnse bevolking uitzicht biedt op een onafhankelijke,
democratische en leefbare staat waarvan de inwoners zij aan zij leven met Israel, en
om vrede en stabiliteit in het Midden-Oosten te brengen. "
Libanon - Conclusies van de Raad
De Raad heeft de volgende conclusies aangenomen:
"1. De Raad veroordeelt ten scherpste de moord op parlementslid Walid Eido, diens zoon en
anderen op 13 juni. Hij herinnert eraan dat parlementslid Eido en andere personen die al
sedert 2004 het doelwit waren, zich hadden onderscheiden door hun strijd voor een onafhankelijk,
soeverein en stabiel Libanon dat vrij is van buitenlandse inmenging. De Raad
steunt de inspanningen van de Libanese regering en de veiligheidstroepen om de daders,
organisatoren en sponsors van deze wrede feiten voor de rechter te brengen en voor veiligheid
en stabiliteit in heel Libanon te zorgen. Hij dringt er bij alle actoren in Libanon op aan
zich te verenigen ten overstaan van de pogingen het land te destabiliseren.
2. De Raad blijft vastbesloten de soevereiniteit, onafhankelijkheid en territoriale integriteit
van Libanon te versterken en bevestigt opnieuw zijn steun aan de legitieme en democratische
regering van minister-president Siniora.
18.VI.2007
10657/07 (Presse 138) 20
NL
3. De Raad veroordeelt met klem de aanvallen op de Libanese veiligheidstroepen door
terroristische groeperingen die opereren vanuit de Palestijnse vluchtelingenkampen in Nahr
el Bared en Ain el Hilweh, en de recente bomaanslagen. Hij betreurt het door het
terroristisch geweld veroorzaakte verlies aan mensenlevens en menselijk lijden, waaronder
de dood van twee medewerkers van het Libanese Rode Kruis op 11 juni. De Raad is zeer
bezorgd over de humanitaire gevolgen van de geweldsuitbarsting in Nahr el Bared. Hij
doet een beroep op alle partijen naar verbetering van deze situatie te streven, de humanitaire
beginselen te eerbiedigen en burgers te beschermen, ook door ongehinderde toegang
van humanitaire werkers mogelijk te maken. De EU en haar lidstaten zullen humanitaire
hulp aan de door de gevechtshandelingen getroffen burgerbevolking blijven verlenen.
4. De Raad herhaalt dat alle Libanese en niet-Libanese milities moeten worden ontbonden en
ontwapend, overeenkomstig resolutie 1559 van de VN-Veiligheidsraad. Er mogen geen
wapens in Libanon aanwezig zijn zonder toestemming van zijn regering en er mag geen
ander gezag gelden dan dat van zijn regering.
5. De Raad herhaalt dat hij hecht aan de volledige en spoedige uitvoering van resolutie 1701
en alle andere relevante resoluties van de VN-Veiligheidsraad.
6. De Raad is ingenomen met de aanneming van resolutie 1757 van de VN-Veiligheidsraad
waarmee de overeenkomst over de oprichting van het Speciale Tribunaal voor Libanon van
kracht wordt. De Raad roept alle staten en alle partijen op om ten volle hun medewerking
aan het Speciale Tribunaal te verlenen.
7. De Raad herhaalt zijn oproep aan alle politieke krachten in Libanon om een oplossing voor
de huidige politieke impasse te zoeken en tot een zo breed mogelijke consensus te komen
met het oog op de komende presidentsverkiezing. Dialoog en algehele eerbiediging van de
democratische instellingen van het land moeten de leidende beginselen van het politieke
proces zijn, in het belang van alle Libanese burgers. De Raad doet een beroep op alle
Libanese actoren om tot intra-Libanese overeenstemming te komen en dringt er bij alle
partijen in de regio op aan zich van destabilisatie van het land te onthouden."
18.VI.2007
10657/07 (Presse 138) 21
NL
BETREKKINGEN MET DE ARABISCHE LIGA
Onder meer naar aanleiding van een opmerking van de Maltese delegatie heeft de Raad gesproken
over het aanhalen van de banden en het ontwikkelen van de dialoog met de Arabische Liga.
In de marge van de zitting van de Raad van 14 en 15 mei 2007 hebben de ministers voor het eerst
een ontmoeting met een delegatie van de Arabische Liga gehad. De twee partijen werden het
erover eens samen te werken bij het ondersteunen van de inspanningen voor een regeling van het
conflict tussen Israel en Palestina, en de onderlinge samenwerking te versterken.
Het voorzitterschap heeft de bevoegde Raadsinstanties opgeroepen op dit punt vooruitgang te
boeken. Het volgende Portugese voorzitterschap zal de mogelijkheden voor een nieuwe ontmoeting
verder verkennen.
18.VI.2007
10657/07 (Presse 138) 22
NL
ANDERE GOEDGEKEURDE PUNTEN
Zie persmededeling 10654/07.
P E R S
We t s t r a a t 1 7 5 B . 1 0 4 8 B R U S S E L T e l . : + 3 2 ( 0 ) 2 2 8 1 8 2 3 9 / 6 3 1 9 F a x : + 3 2 ( 0 ) 2 2 8 1 8 0 2 6
press.office@consilium.europa.eu http://www.consilium.europa.eu/Newsroom
Raad van de Europese Unie